Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Schepenbank

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Pieter K (overleg | bijdragen) op 4 jan 2015 om 16:40
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een schepenbank was de voorloper van het huidige “college van burgemeester en wethouders”. Aan het hoofd van een schepenbank stond (naargelang de streek) een meier, schout of baljuw. Hij werd aangesteld door de bezitter van de jurisdictie, doorgaans de dorpsheer. De taken van de schepenbank gingen echter verder dan de huidige taken van burgemeester en wethouders. De zittingen vonden in Deurne vanaf 1660 plaats in het Dinghuis achter het Groot Kasteel.


  • Op de eerste plaats hadden zij een rechterlijke taak wat personen en goederen aanging die binnen hun rechtsgebied (de heerlijkheid) vielen. Naar gelang de graad van de jurisdictie (hogere, middele of lagere jurisdictie) was de schepenbank bevoegd om bepaalde misdrijven tot een zekere kapitaalwaarde te berechten en uitspraak te doen in burgerlijke geschillen. Ook criminele zaken (hogere jurisdictie) konden tot haar bevoegdheid behoren, veelal met uitzondering van deze waarvoor lijfstraffen golden (deze rechtspraak werd waargenomen door landsheerlijke ambtenaren, zoals grootbaljuws, hoofdschouten en drossaards)
  • De overdracht van onroerend goed (goedenissen) en erfverdelingen(lotingen) vonden eveneens plaats voor de schepenbank, die hierop een registratierecht (pontpenning) mocht heffen.
  • De schepenbank had ook tal van bestuurlijke taken. Op regelmatige geërfdendagen (ook gouwdagen genoemd) bespraken ze het gemeentebeleid. Dit omvatte ook de organisatie van de inning van zekere belastingen die verschuldigd waren aan de dorpsheer, de aanstelling van onderwijzers en vroedvrouwen, het zorgdragen voor de begaanbaarheid van wegen en waterlopen (belijden genoemd), beheren van gemeentegronden en het verzekeren van de veiligheid van het dorp.