Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Miltvuur
Miltvuur was ook in Deurne een gevreesde en herhaaldelijk voorkomende bacteriële infectieziekte onder het vee.
Als een veehouder het miltvuur onder zijn vee ontdekte dan was hij verplicht dat bij de burgemeester te melden en in overleg met de veearts en de veldwachter moest voorzorgsmaatregelen worden getroffen om verdere verspreiding van de anthrax-bacil, de veroorzaker van deze ziekte, te voorkomen. De gestorven dieren dienden te worden begraven, later werd het verbranden van het getroffeb vee verplicht. De sporen van dit micro-organisme kunnen nog decennia later actief worden. De onkosten die samenhingen met het voorkomen van verdere verspreiding konden bij de provincie worden gedeclareerd.
Onderstaand volgt een chronologisch overzicht van enkele ziektegevallen en de daartegen genomen maatregelen.
- Eind juli 1883 kwamen zowel in Deurne als in Megen enkele gevallen van miltvuur voor. In Deurne stierven vier runderen aan de ziekte.[1]
- Op 5 april 1884 meldde de krant dat onder het vee van de landbouwer Martinus Bankers op Bruggen miltvuur was uitgebroken, dat al vier koeien daaraan waren bezweken en dat in overleg met de districtsveearts de nodige voorzorgmaatregelen waren getroffen.[2]
- Nadat de districtsveearts in september 1903 bij een zwartbonte melkkoe van Martinus van Rixtel op het Sloot in Liessel miltvuur had geconstateerd, deed de burgemeester van Deurne daarover een brandbrief uit naar zijn collega's in Venray, Horst, Helden, Sevenum, Meijel, Asten, Vlierden en Bakel, zodat die de veehouders konden waarschuwen. Het getroffen dier moest verbrand worden. Omdat Van Rixtel onvoldoende financiële middelen had om zelfs de inenten van zijn overig vee te bekostigen, deed hij beroep op een rijksgarantiefonds. Het overige vee van Van Rixtel moest ook worden gebrandmerkt, in dit geval gebeurde dat met de letters D.T,[3]
- Op 21 december 1903 werd miltvuur vastgesteld bij een roodbonte melkkoe van Francis Giessen op de Heitrak en opnieuw ging er een brief naar de omliggende gemeenten. Ook Giesen moest een beroep doen op het garantiefonds.[4]
- In oktober 1907 werd de stal van Jac. Goossens op de Baarschot in Vlierden door anthrax getroffen. Met het verbranden van het kadaver moest ook de stalmest vernietigd worden en moest de veearts een verklaring afgeven dat het overige vee nog niet besmet was.[5]
- Dat een ongeluk zelden alleen komt ondervond Martinus Tijssen uit Vlierden in 1914. Bij een brand van 22 april 1914 zag hij zijn boerderij in vlammen opgaan, waarbij hij zijn koe kon redden en tijdelijk stallen bij zijn zus in Ommel. Anderhalve maand later moest de veearts constateren dat het dier aan miltvuur leed.[6]
- In januari 1921 meldden verschillende kranten dat er in Deurne en omgeving meerdere gevallen van miltvuur waren, reden waarom het Deurnese gemeentebestuur het laten los lopen van honden verbood om verspreiding van de ziekte te voorkomen.[7] In de maandelijkse staat van besmettelijke veeziekten, die destijds door de Staatscourant werd gepubliceerd, was er echter over de maand januari onder Deurne geen geval gerapporteerd, wel één geval in Asten.[8]
Bronnen, noten en/of referenties
|