Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Cornelius de Loijer (1692-1780)
Cornelius de Loijer | ||
. | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Cornelius de Loijer | |
Geboorteplaats | Oss | |
Geboortedatum | 8 juli 1692 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 17 februari 1780 | |
Partner(s) | Antonia Hurkmans (circa 1689-1787) | |
Beroep(en) | chirurgijn |
Cornelis de Loijer (1692-1780) was chirurgijn en herbergier in Deurne.
Hij werd geboren in Oss als zoon van Ivo Joannes de Loijer en Joanna Cornelius van Heumen. Hij huwde op 11 augustus 1715 in Deurne met Antonia Hurkmans (Deurne circa 1689 - Deurne 9 februari 1787), dochter van Antonius Hurkmans 1656-1718), president-schepen en herbergier in herberge De Roode Leeuw, en Catharina Jansdochter van der Zanden.
Het huwelijk van Cornelis de Loijer bleef kinderloos.
Hij woonde in een groot huis dat nog tot 1923 op de hoek van de Stationsstraat en de Lagekerk stond. Dat huis werd na hun beider overlijden nog een aantal jaren bewoond door pastoor Swinkels voordat die in 1793 zijn nieuw gebouwde huize huize Landzicht betrok.
Op 9 mei 1718 maakten zij hun testament, waarbij de langstlevende algeheel erfgenaam was.
Na het overlijden van zijn schoonvader en diens derde vrouw Elisabeth Martens ontstond er een geschil over de nagelaten erfenis tussen Maria Goorts, de moeder van Elisabeth, en de kinderen van Antonie Hurkmans. Op 12 mei 1718 werd het geschil voor de Deurnese rechtbank opgelost. Daarna konden op 4 juli 1718 de nagelaten goederen van zijn schoonvader verdeeld worden.
Op 3 oktober 1725 trad Cornelis de Loijer op als momboor van Maria, de weduwe van Jan van Lieshout, toen zij verklaarde dat ze levenslang in kost, woning en kleding zou worden onderhouden bij en door Jenneke Knuijts.
Op 8 september 1729 verklaarde hij voor schepenen van Deurne dat hij bij Adolf van Schaijk een hoofdwonde had behandeld en genezen, die deze op 31 mei 1720, waarschijnlijk bij een vechtpartij, had opgelopen.
Als gemeentearts moest hij de arme mensen van Deurne gratis behandelen. Hij kreeg daarvoor een jaarlijkse vergoeding van de gemeente van vijfentwintig gulden. Op 3 oktober 1731 werd dat bedrag door de gemeente teruggebracht naar twintig gulden.
Op 12 december 1731 legde hij, samen met de schutter Hendrik van Eijk, voor het Deurnese gerecht een verklaring af over hetgeen ze de daar aan voorafgaande zondag in de herberg van De Loijer hadden gehoord. De zaak het betrekking op een verklaring die eerder door de Vlierdense schepen Jacob Gerrits van Neerven en de oud-borgemeester van Vlierden Hendrik Gerrits van Neerven was afgelegd over de koeien van de heer Draak, eigenaar van de hoeve De Grote Bottel. Ze hadden namelijk voor het gerecht verklaard dat ze hadden gezien dat Joost Driessen die koeien de hele maand oktober dagelijks naar en van het weiveld genaamd het Bottelsvelt onder Asten bracht. Toen de twee Vlierdenaren in de herberg met die eerder afgelegd verklaring werden geconfronteerd, verklaarden zij dat ze hun verklaring in die zin niet bedoeld hadden en dat ze er spijt van hadden.
Op 2 april 1732 diende er voor het Deurnese gerecht een geschil tussen Cornelis de Loijer als eiser en Adriaan van der Bloemen als gedaagde.