Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Johannes Franciscus Arts (1901-1989)
Johannes Franciscus Arts (1901-1989) | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Johannes Franciscus Arts | |
Roepnaam | Frans (de kapper) | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 18 december 1901 | |
Overl.plaats | Helenaveen | |
Overl.datum | 6 mei 1989 | |
Partner(s) | [[PersoonPartner(s)::Rina Wijnen]] | |
Beroep(en) | kapper, huisslachter |
Johannes Franciscus (Frans) Arts was kapper en huisslachter in Helenaveen.
Hij was het vijfde kind uit een gezin van tien kinderen van Jan Arts (1866-1932) en Josephina van Maris (1869-1929). Hij was evenals zijn vader tevens huisslachter. Hij huwde op 14 augustus 1936 te Deurne met zijn dorpsgenote Catharina Maria Wijnen (Liessel 12 januari 1913 - Liessel 26 april 1998), dochter van Johannes Wijnen (1888-1979) en Maria Gertrudis van Essen (1891-1950). Uit dit huwelijk werden minstens 3 kinderen geboren.
- Johannes Gerardus, (Deurne 1937)
- Franciscus Josephus Gerardus, (Deurne 1939)
- Johannes Gerardus Antonius, (Deurne 1940)
Met de invoering van de Vestigingswet Kleinbedrijf van 1937 was men verplicht om als zelfstandige een middenstandsdiploma en een vakbekwaamheidsdiploma te bezitten, tenzij men kon aantonen dat men het beroep al daarvoor uitoefende. Toen hij in 1951 door de Vakgroep "Kappersbedrijven" werd aangesproken op het feit dat hij niet gediplomeerd was moest de politie eraan te pas komen om proces-verbaal op te maken van een viertal Helenaveense getuigen, die verklaarden dat ze al vele jaren door Frans de kapper geknipt en geschoren werden. Frans ging bij de kinderrijke gezinnen ook dikwijls bij de mensen thuis de haren knippen. Hij leerde op 15-jarige leeftijd bij kapper Seuren in Deurne het kappersvak.
Toen na de oorlog veel huizen in Helenaveen verwoest waren stelde Frans zijn huis beschikbaar aan de kloosterzusters, die ook zonder onderkomen zaten, en oefende hij zijn beroep uit in het huis van zijn schoonouders.[1]
Referenties
|