Martinus Berkers (1865-1937)
Martinus Berkers | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Martinus Berkers | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 6 juni 1865 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 4 februari 1937 | |
Partner(s) | [[PersoonPartner(s)::Petronella Aarts]] | |
Beroep(en) | schoenmaker, herbergier | |
Bidprentje | NBA |
Martinus Berkers was schoenmaker in de Molenstraat en later aan het Haageind; ook was hij enige tijd herbergier in de Molenstraat.
Hij was een zoon van Pieter Berkers en Petronella Franssen en huwde op 25-jarige leeftijd op 9 februari 1891 in Helmond met de 33-jarige naaister Petronella Aarts, (Helmond 27 november 1857 - Deurne 28 oktober 1926) dochter van Peter Aarts en Petronella Tijssen. Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen in Deurne geboren:
- Petrus Berkers, geboren 6 december 1891, overleden 10 februari 1892 te Deurne.
- Nella Berkers, geboren 3 juni 1893, overleden 26 oktober 1978 te Deurne ongehuwd.
- Petrus Joseph Berkers, geboren 19 maart 1895, schoenmaker, overleden 12 juni 1950 te Deurne ongehuwd.
- Josephus Petrus Johannes Berkers, geboren 15 maart 1897; huisschilder huwde Pieternella Geertruida van Olmen.
- Francisca Petronella (Sisca) Berkers, geboren 8 juni 1898, overleden 2 oktober 1977 te Deurne ongehuwd.
- Henri Antonius Berkers, geboren 18 juli 1899, overleden 1 november 1966 te Zeilberg, huisschilder, huwde Wilhelmina Catharina van de Kerkhof.
Hij was schoenmaker en in mei 1891 trok hij aan de Molenstraat in de herberg, waarin daarvoor de kuiper Frans van Gool vergunning uitoefende. Overigens bleef Berkers, aanvankelijk in het belendende pand aan de Molenstraat en later op het Haageind, als schoenmaker zijn vak uitoefenen.
Op 27 april 1898 ging de drankvergunning op het adres Molenstraat A 98 (latere nummering A 242) over van Frans van Gool naar Martinus Berkers. Daar woonde ook zijn moeder Petronella Fransen bij hem in. Lang hield Berkers het als herbergier niet vol. Per 1 mei 1902 moest hij zijn (huur)huis aan de Molenstraat verlaten omdat de eigenaar het verkocht had aan Josephus Fransen die er vergunning ging uitoefenen. Berkers zelf verhuisde naar het aangrenzende huurpand en probeerde nog tevergeefs zijn vergunning daarnaar mee te nemen.[1] Toen dit niet lukte bleef de schoenmaker verder bij zijn leest.
Referenties
|