Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Jan Anne de Smeth (1924-2017)
Jan Anne baron de Smeth (1924-2017) was een beroepsmilitair, telg uit het geslacht De Smeth en oud-inwoner van Deurne.
Jeugd en huwelijk
Hij werd geboren op 9 september 1924 in Rijswijk bij 's-Gravenhage als zoon van Ferdinand François de Smeth (1887-1939) en diens tweede vrouw Louise Adolphine Jacqueline van Pallandt (1899-1992). Hij werd genoemd naar zijn moederlijke grootvader, Jan Anne baron van Pallandt van Walfort (1866-1936). Zijn jeugd bracht hij door in het ouderlijk huis aan de Prinsessegracht en de Jan van Nassaustraat in Den Haag, en in de vakanties en rond de feestdagen op het Groot Kasteel in Deurne. Nog rond zijn tachtigste wist hij, staand in de ruine, feilloos aan te wijzen waar de slaapkamers van hem en zijn broers waren. Na de dood van zijn vader in 1939 waren de bezoeken aan Deurne voorbij. Het kasteel werd in de jaren erna in permanent gebruik genomen door zijn broer Theodore de Smeth (1919-1988), en Jan kwam in de oorlog in Engeland terecht, waar hij een opleiding als militair volgde.
Op 29 mei 1948 trouwde hij in 's-Gravenhage met Jkvr. Florentine Theodora Calkoen, ('s-Gravenhage 18 februari 1928 - Arnhem 3 mei 1974), dochter van Jhr. Theodorus Willem Cornelis Calkoen en Frances Henriette gravin Schimmelpenninck. Uit dit huwelijk werden een dochter en twee zonen geboren.
In 1949 woonde hij in Breda aan de Boschstraat 57, ongetwijfeld door een verbondenheid aan de KMA aldaar, en kreeg daar voor zijn auto het kenteken N-91137 uitgereikt.[1] Hij woonde daarna enige tijd (1950-1952) op het huis De Bannink nabij Bathmen, een bezit van de familie van zijn vaders eerste vrouw, de familie Sandberg, vlak bij de begraafplaats waar zijn vader begraven was. Toen zijn broer in 1949 de ruine van het Groot Kasteel aan de gemeente wilde verkopen, heeft Jan intens geprobeerd zijn broer over te halen het huis voor de familie te behouden, maar dat is niet gelukt.
Carrière
Als beroepsmilitair, kolonel der artillerie, commandant van het korps rijdende artillerie (1971-1974) en provinciaal militair commandant van Gelderland woonde hij in De Steeg, niet ver van Arnhem. Hij was in 1966 de oprichter van de Stichting Manege Korps Rijdende Artillerie.[2] In 1979 ging hij met pensioen. Hij kreeg toen de erefunctie Kolonel van het Korps, een functie die hij tot 1996 bekleedde. Hij werd in 1979 tevens onderscheiden met het ereteken de zilveren snoeren met vier gouden kwasten.[3]
Tweede huwelijk
In De Steeg was hij de buurman van Ellis Maud Brandon, (Amsterdam 8 april 1923 - Schilde (B) 12 juli 2024), dochter van Frederick Charles Brandon (1895-1974) en Adele Cornelia Manikus (1896-1931). Zij was in eerste echt gehuwd met Christoffel Krediet (Telok-Dalam 1915 - 1975 Delfstrahuizen) en in tweede echt op 14 juli 1952 in Blaricum met Albert (Ab) Vis, (Wormerveer 1920 - 1971 Noordzee). Uit dat tweede huwelijk werden twee kinderen geboren. Nog met Ab plande Ellis een verhuizing naar Schilde, in de Belgische Kempen, waar zij een huis in Zaanse stijl (de herkomststreek van Ab Vis) lieten bouwen. Na de dood van Ab trouwde Ellis op 14 augustus 1976 in Maartensdijk met Jan de Smeth. Het huis in Schilde werd aangepast voor de 2,04 meter lange De Smeth. In dit huis woonden Jan en Ellis tot hun overlijden in 2017 resp. 2024. Ellis was oud-Engelandvaarder en draagster van het Verzetsherdenkingskruis.[4] Zij trad met haar verleden meermaals in de media op, en haar kleindochter schreef een boek over haar.[5]
Maatschappelijke rol
Jan de Smeth bezocht Deurne meerdere malen en was naar aanleiding daarvan sinds 2000 ook lid van Heemkundekring H.N. Ouwerling. Enkele verhalen over zijn familiegeschiedenis in Deurne werden door hem in brieven en mondeling overgebracht aan heemkundekringlid Luuk Keunen, met wie hij meerdere jaren contact had. Hij benadrukte in die jaren, 2000 tot 2007, meerdere malen dat hij uit persoonlijke historische belangstelling en ook emotionele betrokkenheid graag Deurnese contacten aanhield, maar niet gezien wilde worden als een rariteit uit het verleden 'ter bezichtiging'. Het feit dat hij als kind al vaak als rariteit werd aangekeken als hij in de Herenbank in de Nederlands-Hervormde kerk plaatsnam, zal daarbij ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Als uitvloeisel van zijn hernieuwde contact met Deurne zorgde hij er in de vroege eenentwintigste eeuw voor, dat het wapenschild op de Herenbank van het correcte familiewapen werd voorzien.
Zijn levensverhaal werd door zijn familie in de vorm van interviews op geluidstape vastgelegd. Geleidelijk werd hij de belangrijkste vertegenwoordiger van zijn familie als het om de erfenis van de familie ging. In 2008 legde hij met zijn kleinzoon de eerste steen voor de herbouwde ijskelder van zijn betovergrootvader Theodorus de Smeth (1779-1859) in park Sonsbeek in Arnhem.[6]
Hij was een tantezegger en de belangenbehartiger, voor en na haar dood, van de kunstenares Charlotte van Pallandt (1898-1997).[7] Zij legde hem in 1994 ook vast in een penning.[8] Jan de Smeth was officier in de Orde van Oranje-Nassau, en jurist bij de Nederlandse Adelsvereniging. Hij bekleedde functies in de Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht.
De Smeth was de contactpersoon voor het graf van Samuel Richard Ruijssenaers (1847-1901), de eerste man van zijn oudtante Mary Fagel. Hij gaf de begraafplaats toestemming het graf te ruimen, maar ontdekte pas later wie Ruijssenaers eigenlijk was. Toen zag hij ook in dat hij een fout gemaakt had.
Het is niet bekend of De Smeth en zijn tweede vrouw zijn begraven of gecremeerd.