Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Mathias Teijsen (1752-1834)
Mathias Teijsen alias van de Beek | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Mathias Teijsen | |
Roepnaam | Tijs, Mattijs | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Doopdatum | 28 oktober 1752 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 17 januari 1834 | |
Partner(s) | Anna Maria Heesmans (1750-1834) | |
Beroep(en) | landbouwer, tapper |
Mathias (Tijs, Mattijs) Teijsen alias van de Beek (1752-1834) was landbouwer en tapper in Deurne en woonde in huize De Courant aan de Langstraat.
Mattijs was een zoon van Wilhelmus Peeters alias van de Beek (1711-na 1752) en Catharina Kuijpers (1713-na 1752).
Hij werd r.-k. gedoopt op 28 oktober 1752 te Deurne met als doopgetuigen Cornelius Scheepers en Maria Andrea Cuijpers.
Hij ging op 24-jarige leeftijd in ondertrouw op 24 mei 1777 en huwde op 8 juni 1777 in Deurne met Anna Maria Heesmans, (Deurne 23 mei 1750 - Deurne 1 januari 1834), dochter van Theodorus Heesmans en Elisabeth van den Boomen. Hij overleed nog geen drie weken na het overlijden van zijn vrouw.
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Joanna Maria, (Deurne 17 mei 1778 - Son en Breugel 27 september 1819). Zij huwde met Antonius van de Laar (Veghel 1769-1843 Son en Breugel).
- Catharina, (Deurne 14 maart 1780 - Asten 13 april 1848). Zij huwde met Johannes Bouwmans (Asten 1774-1839 Asten).
- Petronella, (Deurne 3 februari 1782 - Deurne 9 augustus 1845).
- Wilhelmus, (Deurne 1 juni 1784 - Deurne 10 januari 1852).
- Theodora, (Deurne 28 september 1786 - Deurne 13 februari 1855).
- Elisabeth, (Deurne 3 juli 1789 - Sint-Oedenrode 21 juli 1855). Zij huwde met Jacobus Maas (1785-1847).
Op 12 augustus 1782 leende hij 600 gulden tegen 3½ % van de Helmonder Leonardus Leenarts. De lening werd op 30 december 1802 afgelost aan P. Verhoijsen.
Op 15 augustus 1782 vernaderde hij, namens zijn vrouw, een huis, schuur, schop, stalling, hof en aangelag met de bijhorende percelen groes en land aan het Haageijnd, die door Cornelis van Weert, de man van Maria Andries Jan Flipse, was verkocht aan Johanna Bokhorst. Zijn vrouw was is een volle nicht van Maria Andries Jan Flipsen.
Op 7 april 1783 leende Matthijs Willem van de Beek van Elisabeth van den Boomen, de weduwe van Jan Goossens, 1000 gulden tegen 3½ % en verbond daartoe de in 1782 vernaderde vaste goederen. Op 17 maart 1794 werd de lening afgelost.
Op 12 november 1783 ontstond er voor het Deurnese gerecht een geschil tussen de eiser Cornelis van Weert uit Someren, gehuwd met Maria Andries Jan Flipsen, en de gedaagde Mattijs Willem Peters van de Beek over de betaling van 2000 gulden, de kooppenningen van de 1782 vernaderde goederen.
Op 20 juni 1784 leende Matthijs Willem Peters van de Beek van Francis Peters de Veth uit Vlierden 250 gulden tegen 3½ % en verbond daartoe zijn in 1782 vernaderde goederen.
Op 4 februari 1788 leende Matthijs Willem Peeters van de Beek van Jan Hendrik Diebels, koopman te Well in het overkwartier van Pruisisch Gelderland, 200 gulden tegen 3 % en verbond daartoe de goederen aan het Haageijnd, bestaande uit huis, hof en aangelag, groot 3 lop(ense) 7 r(roeden en 10 v(oeten), het Kampken, groot 48 r. 5 v.; het Zijlackerken, groot 2 lop. 35 r. 7 v.; het Tiendeeusel, groot 3 lop. 5 r. 13 v.; den Paardacker, groot 3 lop. 46 r. 3 v.; den Paardsacker groot 4 lop. 15 v.; een stuk teulland genaamd den Grooten Vloeij, groot 3 lop. 24 r. 4 v.; de Venacker, gr. 3 lop. 49 r. 1 v.; een stuk groesland genaamd het Toornstuk, groot 6 lop. en een perceel nieuw erve op het Riet, groot 2 lop. Op 3 februari 1791 werd de lening afgelost.
Op 4 september 1790 verkocht Mattijs van de Beek aan Francis Willem Elbers een akker, namelijk de helft van den Kleine Vloeiakker, groot in het geheel circa 7 lopense 26 roeden 17 voeten, gelegen in de Vloeiakker aan de Keijzerstraat. Hij had het goed op 30 september 1754 van zijn schoonvader gekocht. Op het goed russte een jaarlijkse last van een half vat roggePeelse maat, in natura te leveren aan het Geefhuis te 's-Hertogenbosch. De koopsom was 190 gulden.
In de Franse tijd deed hij herhaaldelijk leveringen en verrichtte hij diensten ten behoeve van de Franse soldaten. Zo ontving hij in 1793 25 gulden en 2 stuivers voor geleverde hooi en haver. a In 1794 ontving hij drie gulden voor het vervoer van drie Hannoverse soldaten naar Venraij.
In 1795 wordt op een tiendlijst vermeld dat Mathijs van de Beek voor ruim 11 lopensen grond 19 gulden 2 stuivers en 8 penningen aan tienden moest betalen.
Op 10 oktober 1795 werd hij gekozen tot tienman en maakte daarmee deel uit van de corporele vergadering die de belangen van de gemeente Deurne en de ingezetenen moest behartigen. De eerste daad van deze vergadering was het aangaan van een gemeentelijke lening van 20.000 gulden in verband met de zware oorlogslasten.
In 1804 hielp Matthijs van de Beek bij de aanvoer van kalk en steen voor de bouw van het nieuwe raadhuis. Hij ontving daarvoor 33 gulden en tien stuivers.
In 1805 kocht Mathijs van de Beek van de gemeente 15 lopense land aan de dijk naar Venraij en betaalde daarvoor 3 gulden per lopense. Het geheel werd begrensd door de dijk, de loop, de steeg en de gemeente.
In februari 1808 voerde Mathijs van de Beek, samen met zijn volwassen zoon Willem, een merkwaardig proces voor het Deurnese gerecht. Op 2 februari, de feestdag van Maria Lichtmis, verkocht Willem van de Beek onder een borrel in de herberg van Johannes de Vet aan Willem Jan Melis het bruine ruinpaard van zijn vader, samen met een haam, voor 46 gulden. Melis wist zich later niets van deze koop te herinneren maar de Van de Beeks vonden dat de koop rechtsgeldig was. Melis had behalve zijn geheugenverlies nog enkele andere argumenten om de koop nietig te verklaren. Maria Lichtmis was een katholieke zondag en op zon- en feestdagen mocht er volgens de landswetten niet gehandeld worden, de prijs was absurd hoog en bovendien had de koper helemaal geen paard nodig.
Op 28 maart 1808 vond de openbare verkoop plaats van de afbraak van de oude katholieke schuurkerk aan de huidige Lagekerk. Mathijs van de Beek werd daarbij de eigenaar van drie partijen hout, 300 kleine plavuizen, een raam en de binnengevel met de muurtjes van een deel van de voormalige kerk. In totaal telde hij daarvoor 28 gulden en 2 stuivers neer.
Mogelijk gebruikte hij deze materialen voor de bouw van De Courant op een van de in 1805 gekochte percelen in 't Riet.
In 1814 werd Mathijs van de Beek beboet omdat hij de wet op het patentrecht had overtreden. Het is niet meer bekend wat hij precies had misdaan. Van de door hem betaalde boete ging in ieder geval wel vijf gulden naar de armenkas van de gemeente.
Op 22 maart 1855 verkochten zijn kinderen De Courant met een aantal percelen grond voor 1710 gulden aan Martinus Koppens.