Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Johannes van Roosmalen (1793-1854): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
(geen verschil)
|
Versie van 13 sep 2011 10:29
Johannes van Roosmalen | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Johannes van Roosmalen | |
Geboorteplaats | Groningen | |
Geboortedatum | 1 januari 1793 | |
Overl.plaats | Boxtel | |
Overl.datum | 12 oktober 1854 | |
Partner(s) | [[PersoonPartner(s)::Henrica Damen]] | |
Beroep(en) | veldwachter |
Johannes van Roosmalen was van 1846 tot 1849 veldwachter van Vlierden als opvolger van Johan Martin Derx.
Johannes van Roosmalen (Groningen, 1 januari 1793) was een zoon van Pieter van Roosmalen en Petronella van der Mijn. Hij huwde op 11 oktober 1829 te Veghel met Henrica Damen ('s-Hertogenbosch, 3 juni 1790 - 's Hertogenbosch 28 mei 1847), dochter van Johannes Damen en Johanna van Dijck. Uit dit huwelijk werden tenminste de volgende kinderen geboren.
- Adriana, (Vught 17 februari 1830)
- Johannes, (Etten-Leur 8 april 1832 - Grave 26 juli 1898)
Johannes van Roosmalen was in 1810 als militair in Franse dienst getreden en van 1814 tot 1827 was hij Nederlands beroepsmilitair. Toen hij de dienst verliet had hij de rang van sergeant. Van 1830 tot 1838 woonde hij in Etten, daarna achtereenvolgens in 's-Hertogenbosch, Vught, Dinther en Boxtel. In geen van die plaatsen hield hij het langer van twee jaar vol.
Bij zijn aanstelling in Vlierden meldde hij dat hij ongehuwd was. Achteraf bleek dat hij wel gehuwd was en dat hij tenminste één dochter en éen zoon had.[1] Zijn vrouw was opgenomen in een verplegingstehuis in 's-Hertogenbosch.[2] Een van zijn dochters heette Adriana, was geboren in Vught en leefde in Etten van de "steun". Later werd zij opgenomen in de bedelaarskolonie van Ommerschans.[3]
Op 15 juni 1846 kreeg de 53-jarige in Groningen geboren gepensioneerde militair een driejarig contract als veldwachter van Vlierden met een jaarwedde van 100 gulden, maar voor dat salaris moest hij wel tevens het raadhuis schoonhouden.
Aan het einde van zijn contractperiode, zijn vrouw was inmiddels overleden, kreeg hij verkering met een 25-jarig meisje uit Someren. Hij werd op het matje geroepen bij het Vlierdense gemeentebestuur, waarbij hem ten sterktste werd afgeraden om als 56-jarige nog langer met dat jonge meisje om te gaan. Hij ontstak daarop in woede en diende zelf zijn ontslag in. Later beweerde hij dat het gemeentebestuur zijn aanstelling alleen zou continueren als hij zou afzien van zijn voorgenomen huwelijk met haar.[4] Een rekest van Van Roosmalen bij de gouverneur om zijn ontslag ongedaan te maken had geen succes.[5]
Zijn contract werd uiteindelijk niet verlengd.[6] Hij ondernam nog pogingen om als particulier jachtoppasser te worden aangesteld. In 1852 verliet hij Vlierden zonder opgave van zijn toekomstige woonplaats. Aanvankelijk woonde hij in Veghel en later verbleef hij, arm en op steun aangewezen, in Schijndel.
Als veldwachter van Vlierden volgde Johannes van Nunen hem op.
Referenties
|