Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Godefridus Cleven (1749-1826): verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Infobox persoon | naam = Godefridus Cleven (1749-1826) | foto = . | tekst = | volledige naam = Godefridus Cleven | roepnaam = ...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 41: | Regel 41: | ||
Volgens Ouwerling hadden de Vlierdense protestanten de kapel nog enkele jaren in gebruik gehad, maar in 1804 werd over het gebouwtje gemeld ''dat het gebouw dermate defect is aan glas- en dakwerk, dat men in dezelve zeedert twee à drie jaaren geen godsdienst heeft kunnen verrigten.'' | Volgens Ouwerling hadden de Vlierdense protestanten de kapel nog enkele jaren in gebruik gehad, maar in 1804 werd over het gebouwtje gemeld ''dat het gebouw dermate defect is aan glas- en dakwerk, dat men in dezelve zeedert twee à drie jaaren geen godsdienst heeft kunnen verrigten.'' | ||
{{Appendix}} | |||
{{DEFAULTSORT:Cleven,Godefridus}} | {{DEFAULTSORT:Cleven,Godefridus}} | ||
[[categorie:Cleven|Godefridus]] | [[categorie:Cleven|Godefridus]] | ||
[[categorie:landbouwer]] | [[categorie:landbouwer]] |
Versie van 6 jul 2015 22:58
Godefridus Cleven (1749-1826) | ||
. | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Godefridus Cleven | |
Geboorteplaats | Linnich (Pruisen) | |
Geboortedatum | 25 december 1749 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 4 augustus 1826 | |
Partner(s) | Sibilla Frenzen (1752-1811) | |
Beroep(en) | landbouwer |
Godefridus Cle(e)ven (1749-1826) was eerst landbouwer op de Hazeldonk onder Vlierden en later aan de Milhezerweg in Deurne.
Hij was een zoon van Godefridus Cleven en Maria Schreuder. Hij huwde met Sibilla Frenzen. Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Godefridus (Linnich (Pruisen) 1 mei 1772 - Deurne 1 oktober 1852); hij huwde met Christina Ackermansa (1764-1830).
- Polles (Linnich 6 september 1786).
- Paul (Linnich 18 september 1789 - Deurne 10 april 1861); hij huwde Hendrica Johanna Kreuger (1836-1912).
- Anna Sibille (Linnich 8 april 1791).
- Anna Sibilla (Linnich 12 april 1793); zij huwde met Christiaan Hendrik Vos (1799).
- Anna Barbara (Deurne 15 mei 1797 - Veldhoven en Meerveldhoven 31 oktober 1858); zij huwde op 14 december 1833 te Deurne met Dirk Pieterse van der Tij (1803-1863).[1]
Op 16 februari 1794 pachtte hij van de heer van Vlierden, F.J.M. d’Aumerie, diens hoeve de nieuwe of derde hoeve, gestaan en gelegen ter plaatze genaamt Haseldonk. Hij woonde toen nog in Linderen bij Linnich in het hertogdom Gulik. Bij de boerderij hoorden veertien stukjes grond die in het contract precies beschreven werdenn. De huur ging in op 1 april 1794 en werd aangegaan voor twaalf jaar. Een van de verplichtingen van de pachter was om jaarlijks geduurende deeze huure zijn heerschap met zijne karre en paard te Venlo eens (moest) afhaelen en weder van Vlierden of Haseldonk te rug brengen op zijne kosten. De huurders van de andere twee boerderijen waren Peter Jansen en Dirk Abraham Claessen.
Nog in zijn eerste jaar in Vlierden werd hij - samen met 17 andere inwoners - geacht bequaam (te) sijn om voor de gealieerde armee te vaeren en dienst te doen.
Ook in 1794 leverde Frider Cleeven twee vat koore aan het leger. Op 21 september 1794 leverde Godfried Cleven 100 bossen (stro of hout?) fourage aan de Franse Armee te Helmond. Zijn naam komt in 1794 ook voor op een lijst van paarden die te Vlierden gevonden worden om na Sint-Oedenrode te brengen.
Uit een lijst van oktober 1794 blijkt dat in Vlierden 56 paarden en karren werden gevorderd om hooi, stro en haver naar Helmond en Aarle te brengen. Er werden ook paarden gevorderd om kanonnen naar Helmond te trekken. Eveneens werden paarden en karren gevorderd ten behoeve van het hospitaal in Helmond. In november van dat jaar telde de gemeente twee veulens, drie paarden onder de drie jaar en 44 paarden boven de drie jaar. Meer dan de helft van de paarden (mèt hun voermannen) was op dat moment gevorderd, onder meer voor Eindhoven waar 22 paarden ingezet werden voor het vervoer van brood voor de Franse legers. Drie paarden en karren werden door de Fransen voor Venlo gevorderd. De overschietende zijn gedeeltelijk siek en gedeeltelijk onbequaam en door de gestadige dienst afgemat. Uit het lijstje blijkt dat Godefridus over één paard van boven de drie jaar beschikte. Hij werd op 30 december 1794 naar Eindhoven gestuurd voor broodtransport voor de Franse en geallieerde legers. Op 4 januari 1795 kwam hij weer thuis.
Ook van 10 tot 20 december was hij al van huis geweest voor transporten naar en in Eindhoven.
Op 13 januari 1795 werd hij opnieuw gevorderd, een rit waarvan hij pas op 22 januari thuiskwam.
Allerlei levensmiddelen werden gevorderd: haver, hooi, stro, brood, meel, rogge, brandewijn, paarden, runderen, schapen, hout, boter, eieren, bier - en er moest zelfs geld gedokt worden aan taalmannen (tolken). Uit de uitgebreide lijst van 20 oktober 1795 van wat de Vlierdenaren allemaal geleverd hadden aan de Franse Armee blijkt dat Godefridus Cleven het volgende moest opbrengen: een beest (koe), 2 vat rog, 600 pond strooij, 18 vat haver.
Op de lijst van 141 Vlierdenaren die in aanmerking kwamen om aangewezen te worden voor de gewapende Burgerwacht in Bataafs Brabant, gedagtekend 22 maart 1797, werd de 50-jarige gehuwde boer Godefridus Cleven als derde genoemd.
Pikant is de brief van 16 november 1798, die Godfried en zijn zoon J. Peter, samen met G. van Schaijk, mansleeden in het gereformeerd kerkgenootschap van Vlierden, aan het dorpsbestuur van Vlierden richtte, met het Bataafse Burgers! als aanhef. Onderwerp was het kerkje van Vlierden. De katholieken van Vlierden willen dat kerkje - geschat op een waarde van 764 gulden - terug.
Uit de brief van Cleven c.s kan men opmaken dat er twee kerken zijn: een roomse kerk - een groot en ruijm gebouw - en het kerkje dat nu wordt opgeëist, een klijne capel […] die de helft der Roomsche gemeente alhier niet kan bevatten en dat dus de Roomsche gemeente daar van geen het minste gebruijk kan hebben. Katholiek Vlierden was bereid om de gereformeerden ter genoegdoening twintig gulden agt stuijvers twaalf penningen in de hand te stoppen.
De drie gereformeerde Vlierdenaren protesteerden tegen deze gang van zaken bij het gemeentebestuur die wij vertrouwen te regtvaardig te zijn dan dat sij den gereformeerden godsdienst in dit gewest geheel willen uijtgeroeid hebben.
Volgens Ouwerling hadden de Vlierdense protestanten de kapel nog enkele jaren in gebruik gehad, maar in 1804 werd over het gebouwtje gemeld dat het gebouw dermate defect is aan glas- en dakwerk, dat men in dezelve zeedert twee à drie jaaren geen godsdienst heeft kunnen verrigten.
Bronnen, noten en/of referenties
|