Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Deurne's verleden: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Infobox bibliotheek | Auteur(s) = H.N. Ouwerling | afbeelding = Deurne's verleden-004.jpg|280px | Titel = Deurne's verleden. Geschiedkundige beschrijving van het dorp Deurne van de vroegste tijden tot op onze eeuw | Publicatiedatum = 1884 | Soort = boek | Locatie = nog te bepalen }} thumb|Envelop van brief van Hendrik Ouwerling aan baron De Smeth van Deurne 1884 '''Deurne's verleden'''...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 13: | Regel 13: | ||
Ouwerling stuurde het boekje naar de in Parijs verblijvende Deurnese heer, [[Theodore de Smeth (1855-1924)|Theodore baron De Smeth]], met het volgende begeleidend schrijven. | Ouwerling stuurde het boekje naar de in Parijs verblijvende Deurnese heer, [[Theodore de Smeth (1855-1924)|Theodore baron De Smeth]], met het volgende begeleidend schrijven. | ||
:''Deurne, 17 November 1884.<br>Hoogwelgeboren Heer!<br>Hiernevens heb ik de eer UHWGeb. eene Geschiedkundige Beschrijving Uwer Heerlijkheid Deurne aan te bieden.<br>Lange jaren reeds had dit plan bij mij bestaan, totdat ik eindelijk, na eenige archievenstudiën, erin geslaagd ben, uit de geschreven stukken, welke ik, zoo op het [[Raadhuis Deurne|raadhuis te Deurne]] als elders vond, het werkje te voltooien, dat ik UHWG. hiernevens toezend. Gedrukte stukken, op Deurne betrekking hebbende, bestaan er weinig, en die bestaan, kwamen mij hier en daar zoo weinig vertrouwbaar voor, dat ik er slechts een zeer matig gebruik van gemaakt heb.<br>Zooals UHWGeb. bij de lezing zien zal, is aan Deurne, als heerlijkheid, juist niet het geringste deel besteed, en meen ik de heerlijke rechten, welke Uwer doorluchte Voorgangers eenmaal op Deurne bezaten, vrij nauwkeurig te boek gesteld te hebben. Vooral Baron [[Rogier van Leefdael (1617-1699)|Rogier van Leefdael]], van 1660 - 1699 Heer van Deurne, Liessel enz., ben ik zoo uitvoerig mogelijk geweest, omdat deze de heer was, welke de heerlijkheid erfelijk en <u>ten eeuwigen dage </u> onlosbaar voor zich zijn nakomelingen of erfgenamen, of rechtverkrijgenden van de Staten-Generaal heeft gekocht. Ook zijn verkrijgbrief heb ik in zijn geheel overgenomen, Mij dacht, dat die brief voor UHWGeb. te merkwaardig was, dan dat ik hem achterwege mocht laten.<br>Niet alles, wat zich in het archief bevond, heb ik in mijn werkje op kunnen nemen; ik moest eene keuze doen, en kon mij alleen tot het meest belangrijke bepalen; want, zooals UHWGeb. begrijpen zal, vinden boeken, als nevensgaande werkje, bij het publiek slechts weinig lezers, zoodat geen enkel drukker zich voor zijn rekening met de uitgave belasten wil. Ik heb daarom ook de uitgaaf maar voor mij genomen en het werk niet in den handel gebracht.<br>De redenen, welke mij tot die uitgave deden besluiten, waren de liefde tot de plek mijner inwoning en tot hare lotswisselingen in de verloopen eeuwen; eene hulde te brengen aan den Heer van Deurne aan U Hoogwelgeboren, en bij dit alles kwam de liefde tot de wetenschap, tot onderzoek van papieren en perkamenten, die ons het voorgeslacht doen kennen - den adel en zijne onderdanen - in hun beider eigenaardig leven.<br>U Hoogwelgeboren bij deze mij in Uwe gunst aanbevelende, heb ik de eer mij met de meeste hoogachting te noemen,<br>Hoogwelgeboren Heer<br><br>Uw onderdanigen dienaar<br>H.N. Ouwerling, onderwijzer te Deurne''<ref>Een scan van de originele brief, in het nette handschrift van de jonge onderwijzer, is digitaal raadpleegbaar: [https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Deurne%27s_verleden-002.jpg blz.1] [https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Deurne%27s_verleden-003.jpg blz. 2].</ref> | :''Deurne, 17 November 1884.<br>Hoogwelgeboren Heer!<br>Hiernevens heb ik de eer UHWGeb. eene Geschiedkundige Beschrijving Uwer [[Heerlijkheid Deurne]] aan te bieden.<br>Lange jaren reeds had dit plan bij mij bestaan, totdat ik eindelijk, na eenige archievenstudiën, erin geslaagd ben, uit de geschreven stukken, welke ik, zoo op het [[Raadhuis Deurne|raadhuis te Deurne]] als elders vond, het werkje te voltooien, dat ik UHWG. hiernevens toezend. Gedrukte stukken, op Deurne betrekking hebbende, bestaan er weinig, en die bestaan, kwamen mij hier en daar zoo weinig vertrouwbaar voor, dat ik er slechts een zeer matig gebruik van gemaakt heb.<br>Zooals UHWGeb. bij de lezing zien zal, is aan Deurne, als heerlijkheid, juist niet het geringste deel besteed, en meen ik de heerlijke rechten, welke Uwer doorluchte Voorgangers eenmaal op Deurne bezaten, vrij nauwkeurig te boek gesteld te hebben. Vooral Baron [[Rogier van Leefdael (1617-1699)|Rogier van Leefdael]], van 1660 - 1699 Heer van Deurne, Liessel enz., ben ik zoo uitvoerig mogelijk geweest, omdat deze de heer was, welke de heerlijkheid erfelijk en <u>ten eeuwigen dage </u> onlosbaar voor zich zijn nakomelingen of erfgenamen, of rechtverkrijgenden van de Staten-Generaal heeft gekocht. Ook zijn verkrijgbrief heb ik in zijn geheel overgenomen, Mij dacht, dat die brief voor UHWGeb. te merkwaardig was, dan dat ik hem achterwege mocht laten.<br>Niet alles, wat zich in het archief bevond, heb ik in mijn werkje op kunnen nemen; ik moest eene keuze doen, en kon mij alleen tot het meest belangrijke bepalen; want, zooals UHWGeb. begrijpen zal, vinden boeken, als nevensgaande werkje, bij het publiek slechts weinig lezers, zoodat geen enkel drukker zich voor zijn rekening met de uitgave belasten wil. Ik heb daarom ook de uitgaaf maar voor mij genomen en het werk niet in den handel gebracht.<br>De redenen, welke mij tot die uitgave deden besluiten, waren de liefde tot de plek mijner inwoning en tot hare lotswisselingen in de verloopen eeuwen; eene hulde te brengen aan den Heer van Deurne aan U Hoogwelgeboren, en bij dit alles kwam de liefde tot de wetenschap, tot onderzoek van papieren en perkamenten, die ons het voorgeslacht doen kennen - den adel en zijne onderdanen - in hun beider eigenaardig leven.<br>U Hoogwelgeboren bij deze mij in Uwe gunst aanbevelende, heb ik de eer mij met de meeste hoogachting te noemen,<br>Hoogwelgeboren Heer<br><br>Uw onderdanigen dienaar<br>H.N. Ouwerling, onderwijzer te Deurne''<ref>Een scan van de originele brief, in het nette handschrift van de jonge onderwijzer, is digitaal raadpleegbaar: [https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Deurne%27s_verleden-002.jpg blz.1] [https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Deurne%27s_verleden-003.jpg blz. 2].</ref> | ||
Het zeldzame boekwerkje met het begeleidend schrijven kwam, waarschijnlijk bij de verkoop van het [[Klein Kasteel]], in handen van de familie [[Wiegersma]]. [[Piet Wiegersma (1920-2009)|Pieter Wiegersma]] schonk het aan [[Lex van de Haterd]], die het op zijn beurt in 2024 overdroeg aan de [[bibliotheek van heemkundekring H.N. Ouwerling]], waar het, ook digitaal, raadpleegbaar is. | Het zeldzame boekwerkje met het begeleidend schrijven kwam, waarschijnlijk bij de verkoop van het [[Klein Kasteel]], in handen van de familie [[Wiegersma]]. [[Piet Wiegersma (1920-2009)|Pieter Wiegersma]] schonk het aan [[Lex van de Haterd]], die het op zijn beurt in 2024 overdroeg aan de [[bibliotheek van heemkundekring H.N. Ouwerling]], waar het, ook digitaal, raadpleegbaar is. |
Huidige versie van 15 apr 2024 om 09:00
Deurne's verleden, met de ondertitel Geschiedkundige beschrijving van het dorp Deurne van de vroegste tijden tot op onze eeuw is de titel van een 66 bladzijden tellend boekwerkje dat de 23-jarige onderwijzer Hendrik Ouwerling schreef en in 1884 in eigen beheer liet drukken.
Ouwerling stuurde het boekje naar de in Parijs verblijvende Deurnese heer, Theodore baron De Smeth, met het volgende begeleidend schrijven.
- Deurne, 17 November 1884.
Hoogwelgeboren Heer!
Hiernevens heb ik de eer UHWGeb. eene Geschiedkundige Beschrijving Uwer Heerlijkheid Deurne aan te bieden.
Lange jaren reeds had dit plan bij mij bestaan, totdat ik eindelijk, na eenige archievenstudiën, erin geslaagd ben, uit de geschreven stukken, welke ik, zoo op het raadhuis te Deurne als elders vond, het werkje te voltooien, dat ik UHWG. hiernevens toezend. Gedrukte stukken, op Deurne betrekking hebbende, bestaan er weinig, en die bestaan, kwamen mij hier en daar zoo weinig vertrouwbaar voor, dat ik er slechts een zeer matig gebruik van gemaakt heb.
Zooals UHWGeb. bij de lezing zien zal, is aan Deurne, als heerlijkheid, juist niet het geringste deel besteed, en meen ik de heerlijke rechten, welke Uwer doorluchte Voorgangers eenmaal op Deurne bezaten, vrij nauwkeurig te boek gesteld te hebben. Vooral Baron Rogier van Leefdael, van 1660 - 1699 Heer van Deurne, Liessel enz., ben ik zoo uitvoerig mogelijk geweest, omdat deze de heer was, welke de heerlijkheid erfelijk en ten eeuwigen dage onlosbaar voor zich zijn nakomelingen of erfgenamen, of rechtverkrijgenden van de Staten-Generaal heeft gekocht. Ook zijn verkrijgbrief heb ik in zijn geheel overgenomen, Mij dacht, dat die brief voor UHWGeb. te merkwaardig was, dan dat ik hem achterwege mocht laten.
Niet alles, wat zich in het archief bevond, heb ik in mijn werkje op kunnen nemen; ik moest eene keuze doen, en kon mij alleen tot het meest belangrijke bepalen; want, zooals UHWGeb. begrijpen zal, vinden boeken, als nevensgaande werkje, bij het publiek slechts weinig lezers, zoodat geen enkel drukker zich voor zijn rekening met de uitgave belasten wil. Ik heb daarom ook de uitgaaf maar voor mij genomen en het werk niet in den handel gebracht.
De redenen, welke mij tot die uitgave deden besluiten, waren de liefde tot de plek mijner inwoning en tot hare lotswisselingen in de verloopen eeuwen; eene hulde te brengen aan den Heer van Deurne aan U Hoogwelgeboren, en bij dit alles kwam de liefde tot de wetenschap, tot onderzoek van papieren en perkamenten, die ons het voorgeslacht doen kennen - den adel en zijne onderdanen - in hun beider eigenaardig leven.
U Hoogwelgeboren bij deze mij in Uwe gunst aanbevelende, heb ik de eer mij met de meeste hoogachting te noemen,
Hoogwelgeboren Heer
Uw onderdanigen dienaar
H.N. Ouwerling, onderwijzer te Deurne[1]
Het zeldzame boekwerkje met het begeleidend schrijven kwam, waarschijnlijk bij de verkoop van het Klein Kasteel, in handen van de familie Wiegersma. Pieter Wiegersma schonk het aan Lex van de Haterd, die het op zijn beurt in 2024 overdroeg aan de bibliotheek van heemkundekring H.N. Ouwerling, waar het, ook digitaal, raadpleegbaar is.
Bronnen, noten en/of referenties |