Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Hendrik Raescop (circa 1385-1455): verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Infobox persoon | naam = Hendrik Raescop | volledige naam = Hendrik Raescop | geboorteplaats = Uedem | geboortedatum = circa 1385 | overl.plaats...')
 
(Versie 281840 van Pieter K (overleg) ongedaan gemaakt)
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)

Huidige versie van 6 mei 2019 om 20:48

Hendrik Raescop
Persoonsinformatie
Volledige naam Hendrik Raescop
Geboorteplaats Uedem
Geboortedatum circa 1385
Overl.plaats Utrecht
Overl.datum 22 januari 1455
Beroep(en) geestelijke, pastoor
Hic jacet sepult' venlis mgr̄ henric' raescop quondam p̄poit' btē marie trēctn̄ cānc' et thesaurari' h' eccliē ac fundator h' altaris q̄ obijt anno mcccclv ipō die sci vintcencij orate p̄ eo.
Hic jacet sepultus venerabilis magistri Henrici Raescop, quondam propositus Beatae Marie Traiectensis , cancellarius et thesaurarius huius ecclesie ac fundator huius altaris, qui obiit anno MCCCCLV ipso die Sancti Vincentii. Orate pro eo
Hier rust het stoffelijk overschot van de eerbiedwaardige magister Henricus Raescop, eertijds proost van de kerk van de H. Maria te Utrecht, kanselier en schatmeester van deze kerk (de Dom) en stichter van dit altaar, die stierf in het jaar 1455 namelijk op de dag van de H. Vincentius. Bidt voor hem.]
Transcriptie en vertaling Ton Spamer

Hendrik (Heinrich) Raescop (1385-1455) was waarschijnlijk de beroemdste Deurnese pastoor in de geschiedenis van de Willibrordusparochie, hij was naast pastoor van Bakel-Deurne, waarvan hij de zielzorg aan een vervanger overliet, een hoge geestelijk aan de Romeinse Curie, proost van de Mariakerk in Utrecht en thesaurier van de Domkerk aldaar.


Hendrik was betrokken bij de stichting van de theologische faculteit van de Katholieke Universiteit Leuven in 1431.

Na een studie in Parijs -waar hij de graad van magister artium had behaald- begon hij, met behulp van een aantal plaatsgenoten uit de streek rond Uedem en Goch in het hertogdom Kleef, tijdens de nadagen van het Schisma, aan een loopbaan aan de curie. Hij werd familiaris van paus Martinus V en vervulde een aantal ambtelijke functies.

Zijn eerste activiteiten aan de curie zijn traceerbaar vanaf 1415 als schrijver (scriptor). Hij begon als scriptor en werd daarna als abbreviator belast met het opstellen en controleren van uitgaande pauselijke bullen.

Tussen 1432 en 1435 was hij in Basel bij het algemene concilie.

In het jaar 1439 verhuisde Raescop van Rome naar Utrecht om zijn kerkelijke ambten daar beter te kunnen uitvoeren. Hij bewoonde het huis de Roode Poort, gelegen aan het Domplein.

Heinrich Raescop werd begraven in de Blasiuskapel, die ook wel Raescopkapel heette, in de Domkerk van Utrecht. Een grafsteentje (zie afbeelding) in de kerk herinnert nog aan deze begrafenis.

Bestuurlijke activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]

Domthesaurier Raescop verdiende in 1448 ruim 80 pond als kanunnik van de Dom en kon ook nog presentiegelden verdienen bij andere Utrechtse kapittels omdat hij tevens proost van Sint-Marie en kanunnik van Oudmunster was.

Hij was de eerste die een dagelijkse H. Mis stichtte in de Domkerk. De organisatie van de kapelaans liet dan door een van hun leden-kapelaans -dat kunnen ook steeds wisselende geestelijken zijn- dagelijks een zielenmis voor de stichter van het altaar lezen, dit om deel te kunnen hebben aan de inkomsten die aan het altaar verbonden waren.

Koenraad van Coesveld en Hendrik Coppen uit Ueden volgden hun plaatsgenoot Hednrik Raescop naar functies in Utrecht.

Als familiaris (kamerheer) van keizer Sigismund had hij toestemming om een adellijk wapen te voeren, alhoewel dat niet noodzakelijk betekent dat hij ook in de adellijke stand binnenkwam.

Zijn voornaamste beneficies in Brabant waren het pastoraat van Bakel en Deurne en dat van Rijsbergen. Van de parochie Bakel en Deurne was hij in ieder geval al in 1426 pastoor. Hij was reeds pastoor van de parochie in de tijd dat hij in Rome woonde en aan de curie was verbonden. Omdat hij hierdoor de praktische zielzorg niet kon verzorgen, huurde hij een plaatsvervanger in. De collatierechten van deze parochie in het bisdom Luik vielen toe aan de abdij van Echternach in Luxemburg. In de jaren 1436 en 1437 werkte Raescop er aan mee dat Gemert werd afgescheiden van Bakel-Deurne en werd verheven tot een zelfstandige parochie. Als compensatie ontving hij wel een jaarlijkse lijfrente van 300 Rijnse guldens. Dat geeft wel aan hoe rijk de oorspronkelijke oerparochie, waarvan Gemert slechts een vierde deel was, moet zijn geweest. Hij bleef als pastoor aan de parochie Bakel en Deurne verbonden tot aan zijn overlijden in 1455.

In de stad Utrecht was hij kanunnik van Oudmunster, proost van de Mariakerk en thesaurier van de Domkerk. Als thesaurier was hij verantwoordelijk voor alle kostbaarheden van de kerk en de schatkamer.

Nog tijdens zijn leven stichtte Raescop een gasthuis voor oude mannen in zijn geboorteplaats Uedem en stelde daarvoor zijn eigen huis beschikbaar dat gelegen was aan de Viehstraße. Bij dit gasthuis moest een Latijnse school komen voor twaalf leerlingen. Het gasthuis was ook bedoeld voor twaalf oude mannen. Gezien de strenge regels en de twaalf bewoners moet dit gasthuis een apostelhuis zijn geweest. In 1451 kreeg Raescop toestemming om zijn apostelhuis om te vormen tot een klooster. Dit klooster kreeg de naam van Gnadenthal en maakte deel uit van de Congregatie van Windesheim.

Bronnen, noten en/of referenties
  • Ton Spamer - Resultaten van literatuuronderzoek en transcriptie, meegedeeld in maart 2019.
  • B. van den Hoven van Genderen - De Heren van de Kerk. De kanunniken van Oudmunster te Utrecht in de late middeleeuwen.(Zutphen 1997)
  • R. Scholten, R. (1900) ‘Das Regulier-Chorherren-Kloster Gnadenthal bei Kleve’, in: Beiträge zur Geschichte des Niederrheins nr 14, 1900, p. 52-89.
  • Hendrik Raescop in Wikipedia
  • Drakenborch, A. (1744), Aanhangsel op de kerkelyke oudheden van Nederland, p. 245.
  • Bijsterveld, A.J.A (1993), Laverend tussen Kerk en wereld. De pastoors in Noord- Brabant 1400-1570, Bijlage 6 nr. 1467.
  • Frans Gooskens - "Magister Anselmus Fabri van Breda en de stichting van een gasthuis voor oude mannen aan de Haagdijk te Breda in 1455. Zijn carrière aan de curie te Rome (1402-1449)" in het Jaarboek de Oranjeboom 2007, nr. 61 p. 82-182.
  • Frans Gooskens - "Magister Anselmus Fabri van Breda en de stichting van een gasthuis voor oude mannen aan de Haagdijk te Breda in 1455. Deel 2: Het ontstaan van apostelhuizen in Brabant en het Rijnland" in: Jaarboek de Oranjeboom 2010, nr. 63 p. 110-217.