Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Julius Franciscus Aerts (1904-1994): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(2 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox persoon | {{Infobox persoon | ||
| naam = | | naam = pater Jules Aerts | ||
| foto = | | foto = | ||
| tekst = | | tekst = | ||
Regel 12: | Regel 12: | ||
| beroep(en) = leraar, directeur | | beroep(en) = leraar, directeur | ||
}} | }} | ||
'''Julius Franciscus (Jules) Aerts (1904-1994)''' was van 1959 tot 1961 leraar aan het [[Willibrord Gymnasium]] in [[Deurne]]. | '''Julius Franciscus (Jules) Aerts (1904-1994)''' was van 1959 tot 1961 leraar aan het [[Willibrord Gymnasium]] in [[Deurne]]. | ||
Pater Jules was de zoon van Franciscus Alphonsus Aerts en Petronella Rosalia van Riel. Zijn vader was directeur van de Gemeentelijke Jongensschool. | Pater Jules was de zoon van Franciscus Alphonsus Aerts en Petronella Rosalia van Riel. Zijn vader was directeur van de Gemeentelijke Jongensschool. | ||
Achtereenvolgens bezocht Jules de Gemeenteschool van Deurne in België (1910-1915), het Sint-Jan-Berchmanscollege in Antwerpen (1915-1923), het Leo | Achtereenvolgens bezocht Jules de Gemeenteschool van Deurne in België (1910-1915), het Sint-Jan-Berchmanscollege in Antwerpen (1915-1923), het Leo XIII-Seminarie in Leuven (1923-1926) en het Groot-Seminarie te Mechelen (1926-1930). Op 26 december 1929 werd hij in Mechelen tot priester gewijd. | ||
Na zijn priesterwijding studeerde hij klassieke filologie aan de Katholieke Universiteit in Leuven (1930-1932), waar hij op 15 juli 1932 promoveerde tot doctor in de Wijsbegeerte en Letteren op het proefschrift 'Peregrinus Proteus, een Kynieker uit de 2e eeuw na Christus.<br> | Na zijn priesterwijding studeerde hij klassieke filologie aan de Katholieke Universiteit in Leuven (1930-1932), waar hij op 15 juli 1932 promoveerde tot doctor in de Wijsbegeerte en Letteren op het proefschrift 'Peregrinus Proteus, een Kynieker uit de 2e eeuw na Christus'.<br> | ||
Na zijn studie in Leuven was hij 17 jaar lang leraar, eerst aan het | Na zijn studie in Leuven was hij 17 jaar lang leraar, eerst aan het klein seminarie van Mechelen en van 1940 tot 1949 aan het Lievenscollege in Antwerpen. Verder studeerde hij een half jaar in Rome aan het pauselijk instituut voor christelijke archeologie. | ||
In 1949 werd hij benoemd tot pastoor in Putte-Kapellen bij Heide (België). Kort na deze benoeming leerde hij het missiehuis Maria-Middelares kennen en besloot om kloosterling te worden en vroeg toelating tot | In 1949 werd hij benoemd tot pastoor in Putte-Kapellen bij Heide (België). Kort na deze benoeming leerde hij het missiehuis Maria-Middelares kennen en besloot om kloosterling te worden en vroeg toelating tot die congregatie. Het duurde nog tot het voorjaar van 1955 voor het zover was.<br> | ||
Het duurde nog tot het voorjaar van 1955 voor het zover was. Als priester van 51 jaar begon hij op 20 mei 1955 zijn noviciaat in het | Als priester van 51 jaar begon hij op 20 mei 1955 zijn noviciaat in het missiehuis St.-Augustin bij Bonn. Het was geen kleinigheid om, na zoveel dienstjaren als leraar en pastoor, novice te worden. | ||
Op 20 mei 1957 legde hij te Heide de | Op 20 mei 1957 legde hij te Heide de eerste geloften af. Twee dagen daarna, op 22 mei, werd hij benoemd tot leraar in Overijse en werd daar op 2 augustus 1957 studiedirecteur. <br> | ||
Op | Op nieuwjaarsdag 1958 viel hij van de trap en moest aan zijn knie geopereerd worden. Om zich in alle rust op de eeuwige geloften voor te bereiden vroeg hij om overplaatsing naar een ander huis. | ||
Zo werd hij op 11 oktober 1959 aangesteld aan [[St.-Willibrord Gymnasium]] in Deurne (Nederland) en verzorgde daar de lessen Grieks in de | Zo werd hij op 11 oktober 1959 aangesteld aan [[St.-Willibrord Gymnasium]] in Deurne (Nederland) en verzorgde daar de lessen Grieks in de tweede en vierde klas. Van woensdagmiddag tot vrijdagmorgen ging hij dan terug naar Overijse voor de administratie.<br> | ||
Op 20 mei 1960 legde hij te Overijse de | Op 20 mei 1960 legde hij te Overijse de eeuwige geloften af en op 29 juni 1960 werd hij in België benoemd tot lid van de Provinciale Raad.<br> | ||
Voor het behalen van zijn bevoegdheid voor Nederland | Voor het behalen van zijn bevoegdheid voor Nederland studeerde hij in Leiden een half jaar klassieke talen. Op 17 maart 1961 deed hij daar zijn doctoraal examen. Hij was toen 57 jaar oud. Tot het einde van het schooljaar 1960-1961 bleef hij in Deurne. Hierna keerde hij terug naar België en ging les geven in Overijse en Antwerpen. In Antwerpen was hij korte tijd directeur en later rector in Leuven. | ||
Hierna keerde hij terug naar België en ging les geven in Overijse en Antwerpen. In Antwerpen was hij korte tijd directeur en later rector in Leuven. | |||
Vanwege zijn grote verdiensten ontving hij op 21 maart 1966 de onderscheiding van Officier in de Leopoldsorde. | Vanwege zijn grote verdiensten ontving hij op 21 maart 1966 de onderscheiding van Officier in de Leopoldsorde. | ||
===Publicaties=== | |||
*Samen met K. Vangenechten publiceerde hij bij Brepols een Nederlands-Latijns Lexicon dat door de Koninklijke Academie van België met de Joseph de Keyn-Prijs bekroond werd. | *Samen met K. Vangenechten publiceerde hij bij Brepols een Nederlands-Latijns Lexicon dat door de Koninklijke Academie van België met de Joseph de Keyn-Prijs bekroond werd. | ||
*In 1963 verscheen van zijn hand bij de Vlaamse Drukkerij te Leuven het boek 'Teken en betekenis in de Misliturgie. | *In 1963 verscheen van zijn hand bij de Vlaamse Drukkerij te Leuven het boek 'Teken en betekenis in de Misliturgie'. | ||
*De geschiedenis van het klooster in Heide schreef hij in 1972. | *De geschiedenis van het klooster in Heide schreef hij in 1972. | ||
*In 1976 publiceerde hij een inleiding op en vertaling van M. Tullius Cicero's 'Orator'. | *In 1976 publiceerde hij een inleiding op en vertaling van M. Tullius Cicero's 'Orator'. | ||
Van 1990-1992 woonde hij in het rust- en verplegingstehuis Lindenhof in Kapellen en hij verhuisde in maart 1992 naar | Van 1990-1992 woonde hij in het rust- en verplegingstehuis Lindenhof in Kapellen en hij verhuisde in maart 1992 naar het zorgcentrum in Teteringen, waar hij in de vroege uren van 30 september 1994 heel stilletjes in zijn slaap overleed. | ||
==Bewoners van het | ==Bewoners van het missiehuis== | ||
Zie ook het overzicht van alle [[Paters en broeders SVD die in het Missiehuis in Deurne woonden]]. | Zie ook het overzicht van alle [[Paters en broeders SVD die in het Missiehuis in Deurne woonden]]. | ||
{{DEFAULTSORT:Aerts,Julius}} | {{DEFAULTSORT:Aerts,Julius}} | ||
[[categorie:Aerts|Julius]] | [[categorie:Aerts|Julius]] | ||
[[Categorie: | [[Categorie:Missionarissen van Steyl]] | ||
[[categorie:directeur]] | [[categorie:directeur]] | ||
[[categorie:leraar]] | [[categorie:leraar]] | ||
[[categorie:officier in de Leopoldsorde]] |
Huidige versie van 5 mei 2015 om 07:01
pater Jules Aerts | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Julius Franciscus Aerts | |
Roepnaam | pater Jules | |
Geboorteplaats | Deurne (Antwerpen) | |
Geboortedatum | 28 juli 1904 | |
Overl.plaats | Teteringen | |
Overl.datum | 30 september 1994 | |
Beroep(en) | leraar, directeur |
Julius Franciscus (Jules) Aerts (1904-1994) was van 1959 tot 1961 leraar aan het Willibrord Gymnasium in Deurne.
Pater Jules was de zoon van Franciscus Alphonsus Aerts en Petronella Rosalia van Riel. Zijn vader was directeur van de Gemeentelijke Jongensschool.
Achtereenvolgens bezocht Jules de Gemeenteschool van Deurne in België (1910-1915), het Sint-Jan-Berchmanscollege in Antwerpen (1915-1923), het Leo XIII-Seminarie in Leuven (1923-1926) en het Groot-Seminarie te Mechelen (1926-1930). Op 26 december 1929 werd hij in Mechelen tot priester gewijd.
Na zijn priesterwijding studeerde hij klassieke filologie aan de Katholieke Universiteit in Leuven (1930-1932), waar hij op 15 juli 1932 promoveerde tot doctor in de Wijsbegeerte en Letteren op het proefschrift 'Peregrinus Proteus, een Kynieker uit de 2e eeuw na Christus'.
Na zijn studie in Leuven was hij 17 jaar lang leraar, eerst aan het klein seminarie van Mechelen en van 1940 tot 1949 aan het Lievenscollege in Antwerpen. Verder studeerde hij een half jaar in Rome aan het pauselijk instituut voor christelijke archeologie.
In 1949 werd hij benoemd tot pastoor in Putte-Kapellen bij Heide (België). Kort na deze benoeming leerde hij het missiehuis Maria-Middelares kennen en besloot om kloosterling te worden en vroeg toelating tot die congregatie. Het duurde nog tot het voorjaar van 1955 voor het zover was.
Als priester van 51 jaar begon hij op 20 mei 1955 zijn noviciaat in het missiehuis St.-Augustin bij Bonn. Het was geen kleinigheid om, na zoveel dienstjaren als leraar en pastoor, novice te worden.
Op 20 mei 1957 legde hij te Heide de eerste geloften af. Twee dagen daarna, op 22 mei, werd hij benoemd tot leraar in Overijse en werd daar op 2 augustus 1957 studiedirecteur.
Op nieuwjaarsdag 1958 viel hij van de trap en moest aan zijn knie geopereerd worden. Om zich in alle rust op de eeuwige geloften voor te bereiden vroeg hij om overplaatsing naar een ander huis.
Zo werd hij op 11 oktober 1959 aangesteld aan St.-Willibrord Gymnasium in Deurne (Nederland) en verzorgde daar de lessen Grieks in de tweede en vierde klas. Van woensdagmiddag tot vrijdagmorgen ging hij dan terug naar Overijse voor de administratie.
Op 20 mei 1960 legde hij te Overijse de eeuwige geloften af en op 29 juni 1960 werd hij in België benoemd tot lid van de Provinciale Raad.
Voor het behalen van zijn bevoegdheid voor Nederland studeerde hij in Leiden een half jaar klassieke talen. Op 17 maart 1961 deed hij daar zijn doctoraal examen. Hij was toen 57 jaar oud. Tot het einde van het schooljaar 1960-1961 bleef hij in Deurne. Hierna keerde hij terug naar België en ging les geven in Overijse en Antwerpen. In Antwerpen was hij korte tijd directeur en later rector in Leuven.
Vanwege zijn grote verdiensten ontving hij op 21 maart 1966 de onderscheiding van Officier in de Leopoldsorde.
Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]
- Samen met K. Vangenechten publiceerde hij bij Brepols een Nederlands-Latijns Lexicon dat door de Koninklijke Academie van België met de Joseph de Keyn-Prijs bekroond werd.
- In 1963 verscheen van zijn hand bij de Vlaamse Drukkerij te Leuven het boek 'Teken en betekenis in de Misliturgie'.
- De geschiedenis van het klooster in Heide schreef hij in 1972.
- In 1976 publiceerde hij een inleiding op en vertaling van M. Tullius Cicero's 'Orator'.
Van 1990-1992 woonde hij in het rust- en verplegingstehuis Lindenhof in Kapellen en hij verhuisde in maart 1992 naar het zorgcentrum in Teteringen, waar hij in de vroege uren van 30 september 1994 heel stilletjes in zijn slaap overleed.
Bewoners van het missiehuis[bewerken | brontekst bewerken]
Zie ook het overzicht van alle Paters en broeders SVD die in het Missiehuis in Deurne woonden.