Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Jan Marten Peereboom (1807-1881): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(15 tussenliggende versies door 7 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 12: | Regel 12: | ||
| beroep(en) = onderwijzer | | beroep(en) = onderwijzer | ||
}} | }} | ||
'''Jan Marten Peereboom (1807-1881)''' was van 1835 tot 1851 onderwijzer in | '''Jan Marten Peereboom (1807-1881)''' was van 1835 tot 1851 onderwijzer in Deurne. | ||
== | ==Familie en gezin== | ||
Jan werd op 29 juni 1807 geboren in Oldemarkt, een dorpje in de kop van Overijssel, als zoon van Jan Eits Peereboom (Kuinre 1766-1835 Oldemarkt) en Ferdina Havermans (Diever 1778-1829 Oldemarkt). | |||
Hij huwde op 14 juli 1838 in Budel met Johanna Margaretha Zeevaarders, (Budel 6 juli 1805 - Ubbergen 10 februari 1887), dochter van Antonius Zeevaarders (Budel 1774-1855 Budel) en Helena Oijen (Budel 1767-1858 Budel). | |||
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren. | |||
# levenloos (meisje), (Deurne 9 juni 1840). | |||
# Ferdina Helena, (Deurne 29 december 1841 - Vught 11 april 1915). Zij huwde bij volmacht met [[Cornelis van Mensch (1840-1926)]], kapitein bij de Genie. | |||
# [[Antoon Johan Peereboom (1846-1917)|Antoon Johan]], (Deurne 9 februari 1846 - Heerewaarden 28 september 1917). Hij huwde met Anna Maria Ambrosius (1846-1917). | |||
Peereboom was een zwager van de Deurnese secretaris [[Cornelis Wijnants (1793-1849)|Cornelis Wijnants]]. Deze was gehuwd met Helena Antonia Zeevaarders, raakte aan de drank en toen deze ten gevolge daarvan in ernstige financiële problemen raakte, spande Peereboom zich in om het gezin Wijnants te redden. | |||
==Onderwijzer== | |||
Jan Marten Peereboom kwam als pas afgestudeerd onderwijzer waarschijnlijk in Deurne terecht als soldaat tijdens en vanwege de [[Belgische Opstand]] van 1830-1839. Veel militairen uit het noorden van ons land werden hier gedurende lange tijd ingekwartierd, dit kwam met name omdat Deurne grensplaats was, want Limburg koos aanvankelijk partij voor de Belgische kant. | Jan Marten Peereboom kwam als pas afgestudeerd onderwijzer waarschijnlijk in Deurne terecht als soldaat tijdens en vanwege de [[Belgische Opstand]] van 1830-1839. Veel militairen uit het noorden van ons land werden hier gedurende lange tijd ingekwartierd, dit kwam met name omdat Deurne grensplaats was, want Limburg koos aanvankelijk partij voor de Belgische kant. | ||
Toen in december 1835 de 78-jarige schoolmeester [[Pieter Wijnants (1757-1835)|Pieter Wijnants]] overleed stond Peereboom al als hulponderwijzer in Deurne voor de klas en hij volgde Wijnants op. Ook nam hij diens functies als koster, voorlezer, voorzanger en ouderling over. | |||
Toen in december 1835 de 78-jarige schoolmeester [[Pieter Wijnants ( | |||
Zijn aanstelling als onderwijzer verliep verre van vlekkeloos. De aanstellingsprocedure was destijds zo dat een aantal sollicitanten een vergelijkend examen moesten afleggen en dat de beste werd benoemd. Er waren echter een aantal raadsleden die na bijna 200 jaar onderwijs door protestantse leerkrachten weer eens een katholieke meester wilden zien in de Deurnese school. Ze zagen in de jonge Deurnese onderwijzer [[Hendricus Kuijpers (1816-1851)|Hendrik Kuijpers]] een geschikte opvolger, maar deze had slechts de bevoegdheid derde rang terwijl Peereboom die van de tweede rang bezat. | |||
Hoewel Peereboom als beste uit het vergelijkend examen tevoorschijn kwam viel de keuze van het gemeentebestuur toch op Kuijpers. Peereboom protesteerde met succes bij de gouverneur van de koning tegen deze handelwijze. De protestantse burgemeester werd verdacht dat hij de benoeming van Peereboom ook had bepleit. Peereboom werd, ondanks protest van de Deurnese raad, alsnog tot onderwijzer aangesteld. Kuijpers kwam in Beek en Donk voor de klas te staan. Pastoor Justinus de Louw ( 1814-1860 ) schreef over de gang van zaken: ''Niet heb ik ooyt zoo willekeurig gezien als de aanstelling van onze schoolonderwijzer, den gewonen loop van aanstellen is geheel voorbij geloopen, hij is met geweld, bedrog en leugens ingedrongen.'' | |||
Enkele jaren later probeerde de gemeenteraad tevergeefs om Peereboom alsnog een hak te zetten door zijn salaris te korten. | Enkele jaren later probeerde de gemeenteraad tevergeefs om Peereboom alsnog een hak te zetten door zijn salaris te korten. | ||
In 1851 nam Peereboom zijn ontslag als schoolmeester en werd hij opgevolgd door [[Antoon van Baars|monsieur van Baars]].< | Hij ijverde, samen met een aantal collega-schoolmeesters uit de buurt, al in 1839 (!) voor invoering van de schoolplicht en bepleitte afschaffing van het toen nog wijdverbreide gebruik dat de schoolmeesters er een handeltje in schrijfbehoeften op nahielden. | ||
Hij verhuisde naar Helmond en verdiende er de kost met | |||
In | Peereboom had ook een speciale relatie met de [[Helmondseweg 5|protestantse kerk]] en het [[Begraafplaats r.-k. kerkhof Deurne-centrum|protestants kerkhof]]. Bij zijn aanstelling als koster werd bepaald dat hij het kerkhof moest zuiver houden. Hij mocht daarbij ''nuttig gebruik maken'' van de afval van de bomen en heggen. In de kerk moest hij elke maand de ragebol hanteren, de banken stoffen en wit zand op de vloer strooien. | ||
In 1844 of kort daarvoor publiceerde Peereboom bij de 's-Hertogenbossche boekhandel Gebroeders Muller een wiskundig leerboek met de titel ''Verzameling van wiskundige voorstellen''. Het boek werd vanaf december 1844 in het tijdschrift ''De wekker'', een weekblad voor onderwijs en opvoeding, voor 70 cent te koop aangeboden. | |||
In 1851 nam Peereboom zijn ontslag als schoolmeester en werd hij opgevolgd door [[Antoon van Baars|monsieur van Baars]]. | |||
==Ontginning== | |||
In 1848 bij de wijziging van de grondwet stuurde Peereboom zijn zienswijze naar de Tweede Kamer met betrekking tot de onteigening van grond voor algemeen nut. Hij pleitte er sterk voor dat onteigening niet alleen toepasbaar moest zijn voor wegen en waterwegen maar ook om grootschalige ontginning van woeste gronden mogelijk te maken. In 1846-1847 had Peereboom zelf al een tevergeefse poging ondernomen om 2000 hectare heide van de [[gemeente Deurne en Liessel]] te kopen. Ondanks sterk aandringen van het provinciaal bestuur bleef de gemeente weigeren om de gronden af te staan. | |||
Peereboom liet zijn ontginningsplannen niet los. In 1849 presenteerde hij zelfs een eigen uitgewerkt ambitieus plan om de Noord-Brabantse zandgronden vruchtbaar te maken door het stroomgebied van de Maas zodanig te veranderen dat deze van Maashees tot Bergen op Zoom de Noord-Brabantse gronden kon bevloeien. | |||
Vanuit zijn geboortestreek kende hij het veenbranden om de veengrond tijdelijk vruchtbaar en geschikt voor [[boekweitcultuur]] te maken. Hij introduceerde deze methode ook in Deurne.<ref>Delpher Mededeling in "Het artillerie-kamp te Heeze" in ''[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:003592072:mpeg21:p00001 Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage van 26 juli 1882]''</ref> | |||
Hij verhuisde naar Helmond en verdiende er de kost met administratieve werkzaamheden. Onder meer behartigde ook de belangen van de [[Maatschappij van Welstand]] in Deurne en [[Vlierden]]. Hij was bestuurslid van de [[Maatschappij Helenaveen]] bij de oprichting in 1858. Begin jaren 1860 hield hij zich onder meer intensief bezig met de ontginning en [[boekweitcultuur]] in de Peel. Hij pachtte daartoe ook regelmatig grote percelen Peelgrond van de gemeente. In een notariële akte van 1861 werd hij zelfs aangeduid als landbouwer. | |||
==Conflicten met de gemeente== | |||
In 1860 raakte hij verzeild in een conflict met de gemeente. Door de gemeente was namelijk een afwateringssloot gegraven van het concessiegebied van de Maatschappij Helenaveen naar de stenen brug over de [[Soeloop]] onder [[Liessel]]. Dat was namelijk een van de voorwaarden waarop in 1853 het concessiegebied was verkregen. Deze sloot liep door het terrein dat Peereboom van de gemeente had gepacht. Hij claimde daardoor flinke schade geleden te hebben. Om ellenlange procedures en flinke onkosten te vermijden werd er een regeling getroffen tussen Peereboom en de gemeente. Ter compensatie van de geleden schade kreeg hij voor een periode van tien jaar tien hectare Peelgrond ter beschikking, uitsluitende ten behoeve van boekweitcultuur. | |||
Jan Marten Peereboom was ook degene die ervoor zorgde dat er een drietal van de [[Urnenveld Sint-Jozefparochie|in 1837 opgegraven urnen]] terechtkwam in het oudheidkundig museum in Leiden. | Jan Marten Peereboom was ook degene die ervoor zorgde dat er een drietal van de [[Urnenveld Sint-Jozefparochie|in 1837 opgegraven urnen]] terechtkwam in het oudheidkundig museum in Leiden. | ||
In 1859 stelde hij de wijze waarop door het Deurnese gemeentebestuur het toen nog openbare kerkhof (niet) werd onderhouden aan de kaak. Dit leidde uiteindelijk tot het ontslag van burgemeester [[Henricus Theodorus Alouisius van Baar (1827-1878)|Van Baar]]. | In 1859 stelde hij de wijze waarop door het Deurnese gemeentebestuur het toen nog openbare kerkhof (niet) werd onderhouden aan de kaak. Dit leidde uiteindelijk tot het ontslag van burgemeester [[Henricus Theodorus Alouisius van Baar (1827-1878)|Van Baar]]. | ||
In oktober 1880 kwam Peereboom weer terug naar Deurne. Lang mocht hij hier niet van zijn rust genieten, nog geen jaar na zijn terugkomst stierf hij hier. | |||
In | |||
Hij ligt begraven op de [[protestantse begraafplaats aan de Helmondseweg]]. Zijn graf werd geruimd maar de zerk is bewaard gebleven. | |||
Hij ligt begraven op de [[protestantse begraafplaats aan de Helmondseweg]]. | |||
{{appendix}} | |||
{{DEFAULTSORT:Peereboom,Jan Marten}} | {{DEFAULTSORT:Peereboom,Jan Marten}} | ||
[[categorie:Peereboom|Jan Marten]] | [[categorie:Peereboom|Jan Marten]] | ||
[[categorie:onderwijzer]] | [[categorie:onderwijzer]] | ||
[[categorie:begravene protestants kerkhof (Helmondseweg)]] | [[categorie:begravene protestants kerkhof (Helmondseweg)]] |
Huidige versie van 31 okt 2024 om 20:47
Jan Marten Peereboom (1807-1881) was van 1835 tot 1851 onderwijzer in Deurne.
Familie en gezin[bewerken | brontekst bewerken]
Jan werd op 29 juni 1807 geboren in Oldemarkt, een dorpje in de kop van Overijssel, als zoon van Jan Eits Peereboom (Kuinre 1766-1835 Oldemarkt) en Ferdina Havermans (Diever 1778-1829 Oldemarkt).
Hij huwde op 14 juli 1838 in Budel met Johanna Margaretha Zeevaarders, (Budel 6 juli 1805 - Ubbergen 10 februari 1887), dochter van Antonius Zeevaarders (Budel 1774-1855 Budel) en Helena Oijen (Budel 1767-1858 Budel).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren.
- levenloos (meisje), (Deurne 9 juni 1840).
- Ferdina Helena, (Deurne 29 december 1841 - Vught 11 april 1915). Zij huwde bij volmacht met Cornelis van Mensch (1840-1926), kapitein bij de Genie.
- Antoon Johan, (Deurne 9 februari 1846 - Heerewaarden 28 september 1917). Hij huwde met Anna Maria Ambrosius (1846-1917).
Peereboom was een zwager van de Deurnese secretaris Cornelis Wijnants. Deze was gehuwd met Helena Antonia Zeevaarders, raakte aan de drank en toen deze ten gevolge daarvan in ernstige financiële problemen raakte, spande Peereboom zich in om het gezin Wijnants te redden.
Onderwijzer[bewerken | brontekst bewerken]
Jan Marten Peereboom kwam als pas afgestudeerd onderwijzer waarschijnlijk in Deurne terecht als soldaat tijdens en vanwege de Belgische Opstand van 1830-1839. Veel militairen uit het noorden van ons land werden hier gedurende lange tijd ingekwartierd, dit kwam met name omdat Deurne grensplaats was, want Limburg koos aanvankelijk partij voor de Belgische kant.
Toen in december 1835 de 78-jarige schoolmeester Pieter Wijnants overleed stond Peereboom al als hulponderwijzer in Deurne voor de klas en hij volgde Wijnants op. Ook nam hij diens functies als koster, voorlezer, voorzanger en ouderling over.
Zijn aanstelling als onderwijzer verliep verre van vlekkeloos. De aanstellingsprocedure was destijds zo dat een aantal sollicitanten een vergelijkend examen moesten afleggen en dat de beste werd benoemd. Er waren echter een aantal raadsleden die na bijna 200 jaar onderwijs door protestantse leerkrachten weer eens een katholieke meester wilden zien in de Deurnese school. Ze zagen in de jonge Deurnese onderwijzer Hendrik Kuijpers een geschikte opvolger, maar deze had slechts de bevoegdheid derde rang terwijl Peereboom die van de tweede rang bezat.
Hoewel Peereboom als beste uit het vergelijkend examen tevoorschijn kwam viel de keuze van het gemeentebestuur toch op Kuijpers. Peereboom protesteerde met succes bij de gouverneur van de koning tegen deze handelwijze. De protestantse burgemeester werd verdacht dat hij de benoeming van Peereboom ook had bepleit. Peereboom werd, ondanks protest van de Deurnese raad, alsnog tot onderwijzer aangesteld. Kuijpers kwam in Beek en Donk voor de klas te staan. Pastoor Justinus de Louw ( 1814-1860 ) schreef over de gang van zaken: Niet heb ik ooyt zoo willekeurig gezien als de aanstelling van onze schoolonderwijzer, den gewonen loop van aanstellen is geheel voorbij geloopen, hij is met geweld, bedrog en leugens ingedrongen.
Enkele jaren later probeerde de gemeenteraad tevergeefs om Peereboom alsnog een hak te zetten door zijn salaris te korten.
Hij ijverde, samen met een aantal collega-schoolmeesters uit de buurt, al in 1839 (!) voor invoering van de schoolplicht en bepleitte afschaffing van het toen nog wijdverbreide gebruik dat de schoolmeesters er een handeltje in schrijfbehoeften op nahielden.
Peereboom had ook een speciale relatie met de protestantse kerk en het protestants kerkhof. Bij zijn aanstelling als koster werd bepaald dat hij het kerkhof moest zuiver houden. Hij mocht daarbij nuttig gebruik maken van de afval van de bomen en heggen. In de kerk moest hij elke maand de ragebol hanteren, de banken stoffen en wit zand op de vloer strooien.
In 1844 of kort daarvoor publiceerde Peereboom bij de 's-Hertogenbossche boekhandel Gebroeders Muller een wiskundig leerboek met de titel Verzameling van wiskundige voorstellen. Het boek werd vanaf december 1844 in het tijdschrift De wekker, een weekblad voor onderwijs en opvoeding, voor 70 cent te koop aangeboden.
In 1851 nam Peereboom zijn ontslag als schoolmeester en werd hij opgevolgd door monsieur van Baars.
Ontginning[bewerken | brontekst bewerken]
In 1848 bij de wijziging van de grondwet stuurde Peereboom zijn zienswijze naar de Tweede Kamer met betrekking tot de onteigening van grond voor algemeen nut. Hij pleitte er sterk voor dat onteigening niet alleen toepasbaar moest zijn voor wegen en waterwegen maar ook om grootschalige ontginning van woeste gronden mogelijk te maken. In 1846-1847 had Peereboom zelf al een tevergeefse poging ondernomen om 2000 hectare heide van de gemeente Deurne en Liessel te kopen. Ondanks sterk aandringen van het provinciaal bestuur bleef de gemeente weigeren om de gronden af te staan.
Peereboom liet zijn ontginningsplannen niet los. In 1849 presenteerde hij zelfs een eigen uitgewerkt ambitieus plan om de Noord-Brabantse zandgronden vruchtbaar te maken door het stroomgebied van de Maas zodanig te veranderen dat deze van Maashees tot Bergen op Zoom de Noord-Brabantse gronden kon bevloeien.
Vanuit zijn geboortestreek kende hij het veenbranden om de veengrond tijdelijk vruchtbaar en geschikt voor boekweitcultuur te maken. Hij introduceerde deze methode ook in Deurne.[1]
Hij verhuisde naar Helmond en verdiende er de kost met administratieve werkzaamheden. Onder meer behartigde ook de belangen van de Maatschappij van Welstand in Deurne en Vlierden. Hij was bestuurslid van de Maatschappij Helenaveen bij de oprichting in 1858. Begin jaren 1860 hield hij zich onder meer intensief bezig met de ontginning en boekweitcultuur in de Peel. Hij pachtte daartoe ook regelmatig grote percelen Peelgrond van de gemeente. In een notariële akte van 1861 werd hij zelfs aangeduid als landbouwer.
Conflicten met de gemeente[bewerken | brontekst bewerken]
In 1860 raakte hij verzeild in een conflict met de gemeente. Door de gemeente was namelijk een afwateringssloot gegraven van het concessiegebied van de Maatschappij Helenaveen naar de stenen brug over de Soeloop onder Liessel. Dat was namelijk een van de voorwaarden waarop in 1853 het concessiegebied was verkregen. Deze sloot liep door het terrein dat Peereboom van de gemeente had gepacht. Hij claimde daardoor flinke schade geleden te hebben. Om ellenlange procedures en flinke onkosten te vermijden werd er een regeling getroffen tussen Peereboom en de gemeente. Ter compensatie van de geleden schade kreeg hij voor een periode van tien jaar tien hectare Peelgrond ter beschikking, uitsluitende ten behoeve van boekweitcultuur.
Jan Marten Peereboom was ook degene die ervoor zorgde dat er een drietal van de in 1837 opgegraven urnen terechtkwam in het oudheidkundig museum in Leiden.
In 1859 stelde hij de wijze waarop door het Deurnese gemeentebestuur het toen nog openbare kerkhof (niet) werd onderhouden aan de kaak. Dit leidde uiteindelijk tot het ontslag van burgemeester Van Baar.
In oktober 1880 kwam Peereboom weer terug naar Deurne. Lang mocht hij hier niet van zijn rust genieten, nog geen jaar na zijn terugkomst stierf hij hier.
Hij ligt begraven op de protestantse begraafplaats aan de Helmondseweg. Zijn graf werd geruimd maar de zerk is bewaard gebleven.
Bronnen, noten en/of referenties
|