Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Bedelarij: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Bedelarij''' was vroeger streng verboden. Zelfs werd in bepaalde tijden een aparte [[bedeljager]] aangesteld. De bedelaar die gegrepen werd door de bedeljager of de [[vorster]] kon rekenen op een flinke straf en in de 19e eeuw zelfs verbanning naar een bedelaarsgesticht.
'''Bedelarij''' was vroeger streng verboden. Zelfs werd in bepaalde tijden een aparte [[bedeljager]] aangesteld. De bedelaar die gegrepen werd door de bedeljager of de [[vorster]] kon rekenen op een flinke straf en liep in de 19e eeuw ook kans op verbanning naar een bedelaarsgesticht.


==Bedelvergunning==
Soms werd het bedelen van overheidswege onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Zo gaven de schepenen van [[Vlierden]] op 14 juli 1775 toestemming aan [[Jenneke Welten]], [[Jan van Trigt]] en Anna Maria, de weduwe van [[Johannes Philipsen (1716-1769)|Jan van de Moosdijk]], toestemming om, wegens hun "''onbequaamheid''" en armoede, iedere donderdag in het dorp te gaan bedelen. Zij kregen van de dorpssecretaris een schriftelijke machtiging mee en moesten een koperen plaatje dragen waarop gegraveerd stond: "''Vlierden bedelaar''".


== Vlierden ==
Ook in Deurne werd in 1775 aan enkele personen toestemming tot bedelen gegeven. Het waren:
*[[Maria van Lieshout]] ''die van weegens lighaemelijke gebreeken en hogen ouderdom buyten staat is de kost te konnen gewinnen''.
*Allegonda, de weduwe van Cornelis Meulendijks.
*Margriet, de weduwe van Jan Cuijpers.
Bij hen werd, als teken van de verleende toestemming, de letter D in blauw lakense stof op hun rechter bovenmouw genaaid.


Soms werd het bedelen van overheidswege onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Zo gaven de schepenen van [[Vlierden]] op 14 juli 1775 toestemming aan [[Jenneke Welten]], [[Jan van Trigt]] en Anna Maria, de weduwe van [[Jan van de Moosdijk]] toestemming om, wegens hun "''onbequaamheid''" en armoede, iedere donderdag in het dorp te gaan bedelen. Zij kregen van de dorpssecretaris een schriftelijke toestemming mee en moesten een koperen plaatje dragen waarop gegraveerd stond: "''Vlierden bedelaar''".
=== Michiel uit Antwerpen 1738===
In juni 1738 werd de ongeveer 60 jaar oude [[Michiel NN]], die geboren was in Antwerpen en vele jaren in Tongelre bij Eindhoven woonde, wegens bedelarij in Liessel opgepakt. Hij werd door de schepenen van Deurne veroordeeld tot levenslange verbanning.  


====Catharina van Wamel====
===Catharina van Wamel 1745===
Bedelaars  zoals in 1745 ene [[Catharina van Wamel]], die niet het "geluk" hadden een bedelaarsplaatje te bezitten, werden ''andere ten exempele met roede gegeeselt''.
In 1745 werd de bedelaarster [[Catharina van Wamel]] alias Caat Moulart opgepakt omdat zij in [[Vlierden]] aan het bedelen was. Ze werd, voor de ''anderen ten exempele met de roede gegeeselt''. Er werd in Vlierden speciaal voor deze gelegenheid de de plaatselijke timmerman een schavot getimmerd. Na de openbare geseling werd ze levenslang uit Vlierden verbannen.


====Elisabeth Martens====
===Michiel Pansor 1800===
Ook de 21-jarige [[Elisabeth Martens (1802)|Elisabeth Martens]] had de pech dat ze in april 1823 gegrepen werd omdat ze bij een boer in Vlierden om 'n paar turven vroeg. Ze werd op transport gesteld naar het bedelaarsgesticht in Ommerschans.<br>Haar moeder, een arme weduwe met acht kinderen, smeekte om haar dochter terug te mogen krijgen. Zij schreef:
Op tweede kerstdag 26 december 1800 werd Michiel Pansor (of Panser) in Vlierden gearresteerd omdat hij daar aan het bedelen was. Hij had geen pas of getuigschrift bij zich en verklaarde dat hij in ''Hezen buiten de stad Luik''  woonde. Zijn ouders waren overleden en hij zei niet te weten dat hij toestemming nodig had om te mogen bedelen. Hij beweerde dat hij al een jaar in deze streek verbleef en dat hij recentelijk al bedelend van Beek en Donk naar Vlierden was getrokken. Twee tot drie jaar eerder had hij hier ook al gebedeld, samen met twee of drie zussen van hem. Bij zijn arrestatie wist hij niet waar zijn zussen gebleven waren. Hij verklaarde wel te moeten bedelen omdat de boeren geen werk voor hem hadden. Ook zei hij nooit te zijn weggejaagd en dat hij altijd tevreden was met wat de mensen hem gaven.<ref>RHCe toegang 13131 Archief Schepenbank Vlierden inv.nr. 34 folio 68</ref> Hij werd door de schepenen van Vlierden verbannen en naar de grens van de republiek gebracht.<ref>RHCe toegang 13131 Archief Schepenbank Vlierden inv.nr. 7 los briefje gedateerd 6 januari 1801</ref>
::''Ik beloof dat zij nooit meer iets dergelijks zal doen en ze zou het ook niet gedaan hebben indien zij wel bij haar zinnen was geweest en dat, edele heer, grieft mij het meest.''
 
De adjunct-directeur der koloniën schreef terug:
===Elisabeth Martens 1823===
De 21-jarige Elisabeth Martens, dochter van [[Wilhelmus Martens (1764-1820)|Willem Martens]] uit Vlierden, had de pech dat ze in april 1823 gegrepen werd omdat ze aan een Vlierdense boer een paar turven vroeg. Ze werd op transport gesteld naar het bedelaarsgesticht in Ommerschans. Haar moeder, een arme weduwe met acht kinderen, smeekte om haar dochter terug te mogen krijgen. Zij schreef:
::''Ik beloof dat zij nooit meer iets dergelijks zal doen en ze zou het ook niet gedaan hebben indien zij wel bij haar zinnen was geweest en dat, edele heer, grieft mij het meest.''<br>
De adjunct-directeur van de koloniën schreef terug:
::''Ik ben tot nog toe tevreden over haar gedrag en denk als ze goed blijft doorarbeiden en vlijtig is, dat zij toekomend jaar wel weder vrij zal komen en naar huis kunnen gaan. Wil U intussen werk maken voor haar ontslag, zoude U zich daar omtrent dienen te adresseren aan de Permanente kommissie van weldadigheid te 's Gravenhage.''
::''Ik ben tot nog toe tevreden over haar gedrag en denk als ze goed blijft doorarbeiden en vlijtig is, dat zij toekomend jaar wel weder vrij zal komen en naar huis kunnen gaan. Wil U intussen werk maken voor haar ontslag, zoude U zich daar omtrent dienen te adresseren aan de Permanente kommissie van weldadigheid te 's Gravenhage.''
In Vlierden en omgeving werd nooit meer iets van deze arme vrouw vernomen.
Het liep niet goed af met Elisabeth want op 28 september 1824 overleed ze in Ommerschans. <ref> Lees meer over Elisabeth Martens op de website [http://debedelaarskolonie.nl/9-2/namen-en-soms-gegevens-van-bedelaars/bedelaars-wier-achternaam-begint-met-een-m/elisabeth-martens-bedelaar  ''De Bedelaarskolonie'']</ref>
 
== Deurne ==
 
In Deurne werd in 1775 aan enkele personen toestemming tot bedelen gegeven. Het waren:
*[[Maria van Lieshout]] ''die van weegens lighaemelijke gebreeken en hogen ouderdom buyten staat is de kost te konnen gewinnen''
*Allegonda, de weduwe van [[Cornelis Meulendijks]]
*Margriet, de weduwe van [[Jan Cuypers]]
Bij hen werd, als teken van de verleende toestemming, de letter D in blauw lakense stof op hun rechter bovenmouw genaaid.


== Externe Link ==
{{Appendix}}
*[http://debedelaarskolonie.nl/9-2/namen-en-soms-gegevens-van-bedelaars/bedelaars-wier-achternaam-begint-met-een-m/elisabeth-martens-bedelaar  Lees meer over Elisabeth Martens op de website “De Bedelaarscolonie”]




[[categorie:bedelarij| ]]
[[categorie:bedelarij| ]]

Huidige versie van 19 sep 2022 om 13:13

Bedelarij was vroeger streng verboden. Zelfs werd in bepaalde tijden een aparte bedeljager aangesteld. De bedelaar die gegrepen werd door de bedeljager of de vorster kon rekenen op een flinke straf en liep in de 19e eeuw ook kans op verbanning naar een bedelaarsgesticht.

Bedelvergunning[bewerken | brontekst bewerken]

Soms werd het bedelen van overheidswege onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Zo gaven de schepenen van Vlierden op 14 juli 1775 toestemming aan Jenneke Welten, Jan van Trigt en Anna Maria, de weduwe van Jan van de Moosdijk, toestemming om, wegens hun "onbequaamheid" en armoede, iedere donderdag in het dorp te gaan bedelen. Zij kregen van de dorpssecretaris een schriftelijke machtiging mee en moesten een koperen plaatje dragen waarop gegraveerd stond: "Vlierden bedelaar".

Ook in Deurne werd in 1775 aan enkele personen toestemming tot bedelen gegeven. Het waren:

  • Maria van Lieshout die van weegens lighaemelijke gebreeken en hogen ouderdom buyten staat is de kost te konnen gewinnen.
  • Allegonda, de weduwe van Cornelis Meulendijks.
  • Margriet, de weduwe van Jan Cuijpers.

Bij hen werd, als teken van de verleende toestemming, de letter D in blauw lakense stof op hun rechter bovenmouw genaaid.

Michiel uit Antwerpen 1738[bewerken | brontekst bewerken]

In juni 1738 werd de ongeveer 60 jaar oude Michiel NN, die geboren was in Antwerpen en vele jaren in Tongelre bij Eindhoven woonde, wegens bedelarij in Liessel opgepakt. Hij werd door de schepenen van Deurne veroordeeld tot levenslange verbanning.

Catharina van Wamel 1745[bewerken | brontekst bewerken]

In 1745 werd de bedelaarster Catharina van Wamel alias Caat Moulart opgepakt omdat zij in Vlierden aan het bedelen was. Ze werd, voor de anderen ten exempele met de roede gegeeselt. Er werd in Vlierden speciaal voor deze gelegenheid de de plaatselijke timmerman een schavot getimmerd. Na de openbare geseling werd ze levenslang uit Vlierden verbannen.

Michiel Pansor 1800[bewerken | brontekst bewerken]

Op tweede kerstdag 26 december 1800 werd Michiel Pansor (of Panser) in Vlierden gearresteerd omdat hij daar aan het bedelen was. Hij had geen pas of getuigschrift bij zich en verklaarde dat hij in Hezen buiten de stad Luik woonde. Zijn ouders waren overleden en hij zei niet te weten dat hij toestemming nodig had om te mogen bedelen. Hij beweerde dat hij al een jaar in deze streek verbleef en dat hij recentelijk al bedelend van Beek en Donk naar Vlierden was getrokken. Twee tot drie jaar eerder had hij hier ook al gebedeld, samen met twee of drie zussen van hem. Bij zijn arrestatie wist hij niet waar zijn zussen gebleven waren. Hij verklaarde wel te moeten bedelen omdat de boeren geen werk voor hem hadden. Ook zei hij nooit te zijn weggejaagd en dat hij altijd tevreden was met wat de mensen hem gaven.[1] Hij werd door de schepenen van Vlierden verbannen en naar de grens van de republiek gebracht.[2]

Elisabeth Martens 1823[bewerken | brontekst bewerken]

De 21-jarige Elisabeth Martens, dochter van Willem Martens uit Vlierden, had de pech dat ze in april 1823 gegrepen werd omdat ze aan een Vlierdense boer een paar turven vroeg. Ze werd op transport gesteld naar het bedelaarsgesticht in Ommerschans. Haar moeder, een arme weduwe met acht kinderen, smeekte om haar dochter terug te mogen krijgen. Zij schreef:

Ik beloof dat zij nooit meer iets dergelijks zal doen en ze zou het ook niet gedaan hebben indien zij wel bij haar zinnen was geweest en dat, edele heer, grieft mij het meest.

De adjunct-directeur van de koloniën schreef terug:

Ik ben tot nog toe tevreden over haar gedrag en denk als ze goed blijft doorarbeiden en vlijtig is, dat zij toekomend jaar wel weder vrij zal komen en naar huis kunnen gaan. Wil U intussen werk maken voor haar ontslag, zoude U zich daar omtrent dienen te adresseren aan de Permanente kommissie van weldadigheid te 's Gravenhage.

Het liep niet goed af met Elisabeth want op 28 september 1824 overleed ze in Ommerschans. [3]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. RHCe toegang 13131 Archief Schepenbank Vlierden inv.nr. 34 folio 68
  2. RHCe toegang 13131 Archief Schepenbank Vlierden inv.nr. 7 los briefje gedateerd 6 januari 1801
  3. Lees meer over Elisabeth Martens op de website De Bedelaarskolonie