Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Petrus Jacobus Marinus van Horne (1930-1997): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 12: | Regel 12: | ||
| beroep(en) = missionaris, geestelijke | | beroep(en) = missionaris, geestelijke | ||
}} | }} | ||
'''Petrus Jacobus Marinus van Horne (1930-1997)''' was een [[Priesters uit Deurne|priester]] uit Vlierden. Hij was missionaris in de Centraal-Afrikaanse Republiek. | '''Petrus Jacobus Marinus (Piet) van Horne (1930-1997)''' was een [[Priesters uit Deurne|priester]] uit Vlierden. Hij was missionaris in de Centraal-Afrikaanse Republiek. | ||
Huidige versie van 20 okt 2019 om 20:46
Petrus Jacobus Marinus (Piet) van Horne (1930-1997) was een priester uit Vlierden. Hij was missionaris in de Centraal-Afrikaanse Republiek.
Piet werd geboren in Vlierden als de oudste in het gezin van de landbouwer Peter Hubertus van Horne (1901-1985) en Maria Geertruda van de Kimmenade (1897-1989). Het gezin woonde aan het Schooteind V.276.
Op 16 september 1943 vertrok hij naar het klein-seminarie van de congregatie van de H. Geest te Weert. Na een studie van zeven jaar werd hij op 7 september 1950 novice in Gennep. Een jaar nadat hij op 7 september 1951 de eerste gelofte had afgelegd, begon hij zijn filosofie- en theologiestudie te Gemert. Hij werd daar op 15 juli 1956 priester gewijd door mgr. Kramer.
Zoals gebruikelijk werd hij een jaar later, op 11 juli 1957, benoemd om te gaan werken in het district Bangassou in Oubangui-Chari, de latere Centraal-Afrikaans Republiek. Zijn eerste werkplek werd Zemio, een Franse kolonie in het verre oosten van dat land. Daar werkte hij met de Azande mensen. Tien jaar later kreeg hij opdracht een nieuwe missie te bouwen in Rafaï. Het werd zijn eerste eigen missie. Zijn eerste auto was een Hotchkiss en later een Mercedes 680.
Dertig jaren werkte hij er en bouwde scholen, een kerk, kapellen en een ziekenhuis in Rafaï. Hij ontwikkelde een stenenvormmachine waarmee hij naar eigen zeggen 234.000 stenen maakte. Op 13 april 1988 werd hij als dank voor zijn inzet benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Als hobby componeerde hij. Zo componeerde hij een mis op basis van Azande-melodieën.
Toen verhuisde hij naar de missie van Alindao. Dit was van korte duur want een jaar later, in 1989, vertrok hij naar de hoofdstad Bangui met de bedoeling een jaar rust te nemen in Europa. Piet werd toen gevraagd als invaller in de St.-Paulusparochie in Bangui, wat zo goed beviel dat hij Europa uit zijn agenda wegstreepte. Van rust kwam weinig terecht. De Centraal-Afrikaanse Republiek werd getroffen door een reeks staatsgrepen, muiterijen, plunderingen en moorden. Ook Piet werd meermalen overvallen, vaak door gewapende kindsoldaten, maar hij weigerde het land en zijn post te verlaten. Hij was onder al deze omstandigheden bouwheer voor de nieuwe kathedraal wat met enorme logistieke problemen vergezeld ging. Toen hij in 1996 toch geëvacueerd werd door de franse troepen werd zijn huis weer geplunderd, zijn auto gesloopt en zijn paard geslacht en opgegeten. Veel is genoteerd in zijn dagboeken. Hij werkte in deze parochie tot 8 mei 1997 en kwam toen vanwege een infectieziekte en tuberculose sterk vermagerd terug naar Nederland. Hij verbleef lange tijd in het Radboudziekenhuis te Nijmegen en overleed daar 15 september 1997 op 67-jarige leeftijd. Piet is begraven op de begraafplaats van de paters van de H. Geest te Gemert.