Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Circus 't Hoefke: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[ | [[Bestand:31.007.jpg|thumb|400px|Affiche van circus ’t Hoefke, (jaartal onbekend)]]. | ||
Het Deurnese '''Circus 't Hoefke''' van animator [[Hub van Doorne]] had grote invloed invloed op de saamhorigheid het naoorlogse Deurne. | Het Deurnese '''Circus 't Hoefke''' van animator [[Hub van Doorne]] had grote invloed invloed op de saamhorigheid in het naoorlogse Deurne. | ||
== Aanleiding == | == Aanleiding == |
Versie van 11 sep 2017 09:13
.
Het Deurnese Circus 't Hoefke van animator Hub van Doorne had grote invloed invloed op de saamhorigheid in het naoorlogse Deurne.
Aanleiding
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog was er in het geteisterde Brabant een grote behoefte aan ontspanning en ontspanningslokalen. De Deurnese Harmonie en de gymnastiekvereniging leden aan een ernstig geldgebrek. Op allerlei manieren probeerde men de eindjes aan elkaar te knopen. De verenigingsleden deden allerlei voorstellen. Een fancy-fair vond men afgezaagd en ontoereikend. Een van de leden opperde het idee: "Waarom zouden we geen circus spelen?"
Hub van Doorne, zelf lid van de harmonie en de KDO en een enthousiast paardenliefhebber, vond dit een prachtig idee. Het plan van meneer Hub vond dan ook overal geestdriftige instemming. Tijdens de jaarvergadering van de KDO van 4 mei 1947 lanceerde Hub van Doorne ook daar het idee van een amateurcircus.De dorpsmassa kwam in beweging, maar het moest geheel door eigen mensen worden verzorgd en het mocht geen half werk zijn! Zo stichtte Hub van Doorne zijn eigen circus 't Hoefke.
Start
Hij zorgde voor de paarden, de tent, afijn voor alles. Piet van Dijk werd aangesteld als directeur.
Zoals bij elk circus vormden de paarden de ruggegraat van circus 't Hoefke. Van jongsaf hadden Anny van Doorne en Tiny van Doorne (tweelingdochters van meneer Hub), hun paarden gedresseerd tot een prestatie van hoog niveau. Zij lieten het publiek ongeëvenaarde staaltjes van hogeschoolrijden zien op Lippizaners. En de muzikanten van de Harmonie moesten hierbij spelen. Met een achttal muzikanten werd een aardige bezetting samengesteld. Allereerst werd door hen ijverig geoefend op de door de kapelmeester zelf gecomponeerde muziek: die was speciaal geschreven voor de eigen nummers van de acrobaten, de paardendressuur en de clowns.
Circusorkest
Het orkestje bestond wisselend uit 8 muzikanten:
- kapelmeester en hoorn: Piet van Hoek
- klarinet: Willy Knijnenburg, Antoon van Calis
- saxofoon: Wout Knijnenburg, Piet van Ooij
- piston: Sjang Weerts, Jozef Joosten, Wim van den Heuvel
- trombone: Harrie Hendriks, Frans van de Kerkhof
- bas: Frans Bouwmans
- slagwerk: Sjaak van Dijk, later Nico van Gijsel (DAF)
In de oude manege van meneer van Doorne oefenden ze intensief om hun muziek gelijk te laten lopen met de gangen van de paarden die daarbij telkens van tempo veranderden. In het begin ging dat niet, het leek nergens op. En Piet van Dijk kwaad!
Jullie spelen niet goed, zei hij, je moet met de paarden mee spelen. De muzikanten zeiden: Ja maar die paarden hebben geen verstand van muziek, die lopen niet in de maat!" Piet zei: Ja maar die paarden moeten ook niet spelen; jullie moeten spelen zoals die paarden lopen!
Dat gaat niet, zeiden de muzikanten. Piet van Dijk: Dat gaat wel, in andere circussen gaat het ook !
Afijn, de muzikanten aan het oefenen en oefenen en oefenen en tenslotte kregen ze het zover dat ze de hogeschoolnummers: galop, changementen, piaf en passage precies begeleidden zoals de paarden bewogen. Dit kostte wel menige natte rug!
Allerlei talenten kwamen tot ontplooing en met noeste ijver werd geoefend en werd het hooggeëerd publiek een heel programma voorgeschoteld.
Het seizoen van circus 't Hoefke was maar kort: slechts enkele vakantiedagen en weekenden per jaar, want alle 60 artiesten hadden overdag hun gewone werk en de boog mocht niet te strak gespannen worden, terwijl men ook het beroepscircus geen concurrentie aan wilde doen.
De gehele opbrengst van deze circusvoorstellingen kwam ten goede aan sociale en liefdadige instellingen. Alle medewerkenden speelden gratis en meneer Hub nam alle kosten voor zijn rekening.
Entreeprijzen
De entreeprijzen waren:
- f 2,50 loge
- f 2,00 stalles
- f 1,50 parterre
- f 0,50 staanplaats
Opbrengsten
De opbrengsten van het circus werden bijgehouden door penningmeester Martinus (Marinus) Berkers, sigarenwinkelier en lid van de gymnastiekvereniging, en verdeeld volgens de verdeelsleutel: De helft naar een goed doel in de plaats van optreden. De andere helft werd verdeeld onder de verenigingen in Deurne door het driemanschap Marinus Berkers, Piet van Hoek en pastoor Van Dinter.
De tent
De tent was een tweemaster. Ze had een ronde piste met een doorsnede van 9 meter met daaromheen tribunes voor 1200 mensen. De pisterand was op DAF 1 door Dorus Munsters gemaakt: een stalen koker, 50 cm in het vierkant, met hout bekleed.
Jan Meulendijks zorgde voor het vervoer.
Personeel
Leo Coolen en Simon Wismans trokken de blokken van de piste open bij het begin en einde van elk nummer.
Boven de artiesteningang zaten de leden van het circusorkest in de orkestbak te spelen.
Als spreekstalmeester trad Tonnie Janssen van de DAF op.
De tentmeester was Willem Pluijm.
Als stalpersoneel traden op: Johan Steeghs, Cor Manders, Karel van de Westerlo en
Dorus van Dijk.
De piste en de paardjes (decor) langs de ingang zijn later terechtgekomen bij een jeugdcircus in Haren.
Openingsnummer
Dit werd gebracht door het welkomspaard , de Lippizaner Lizy, "Lieske", die staande met
de voorbenen op de pisterand een diepe buiging met het hoofd maakte.
Piccolo, een zwarte pony, liep de afkondigingsrondjes bij elk nummer.
Hij werd door Gerrit Koolen aangevoerd, draafde zijn rondje over de pisterand en werd dan weer door Gerrit opgevangen.
Clowns
Twee clowns, Rits en Rats, zorgden voor de vrolijke momenten en brachten het publiek aan het schateren. Clown Rits was Fried van Moorsel. Clown Rats was Piet van Hoof.
Tijdens hun nummer kwam een eenmansautootje, een driewieler, de piste ingereden.
Het autootje zat de clowns na, die erover bok-sprongen. Tot slot kroop Rits door de papieren voorruit erin en door het achterruitje er weer uit.
Het autootje werd bestuurd door Harrie van der Heijden, de privé-chauffeur van meneer Hub, of Frans Baarends.
Het was een prototype van een tekening uit 1943. Meneer Hub had dit bedoeld als een alternatief voor de fiets of als een rijdende regenjas voor de oudere verpleegster en fabrieksarbeider.
Het plan voor dit massaproduct belandde in de ijskast en zo kwam dit autootje vanaf 1947
in het clownsnummer van het circus.
Hogeschoolrijden
De dames Anny en Tiny van Doorne verzorgden de hogeschoolnummers op verschillende paarden. Daarbij werd tijdens de voorstelling via de microfoon deskundige uitleg gegeven door pastoor van Dinter, zelf een verwoed ruiter.
Goochelaar
In het begin (1947) trad Harrie Martens met een goochelnummer op. Later bakker Toon van Zetten, daarbij geassisteerd door Koosje Welten, na 1952 door Nellie Jansen. Toon van Zetten had een kist, waarin Koosje Welten (Nellie Jansen) plaats nam. "Professor Anthoni" doorstak deze kist dan met een hele serie sabels
Acrobaten
De acrobatengroep werd gevormd door de leden van de gymnastiekvereniging. In het begin waren dat Harrie, Piet en Jan Kivits, Herman Rachels, Willie Coolen, Gerard Manders, Jantje van Dooren en Fried van Moorsel. Later deed Frans Pluijm mee. Handacrobatiek werd verzorgd door de Deurino's: Wim Kivits, Harrie Meulendijks, Cor van Helmond en Gerard Manders.
De stoelino's
Piet Kivits, Jantje van Dooren, Frans Verhees, Jan Kivits en Harrie Kivits. De stoelen werden door Leo Coolen en Jan Vermazeren bij aannemer Piet Berkers in de werkplaats gemaakt.
De saltino's
De saltino's sprongen met behulp van een springplank met een salto over een paard heen. Zij werden in de piste door Piet van Dijk opgevangen. Johan Steeghs hield Monty vast en voerde hem ondertussen suikerklontjes.
Luchtacrobatiek
In de nok van het circus werkte Piet van Dijk met Willie van Wees, Riek van Baars, Nellie Jansen en Hennie Keeren. In Eindhoven stond de tent op het Frederik van Edenplein. Het was daar dat Riek van Baars uit de trapeze viel en op de planken vloer terecht kwam.
Fietsnummer
Dit werd uitgevoerd door Harrie Kivits (later door Frans van der Putten). Op een kleine eenwieler fietste Harrie rondjes over de pisterand, in de piste op een hoge en op een heel hoge eenwieler. Thuis oefende hij op een heel hoge eenwieler (4.19 meter) waarbij hij aan het dak van het huis vasthield. Ook had hij een nummer op een gewone fiets die hij onder het fietsen afbrak en ondersteboven weer in elkaar zette, de trappers boven.
Koorddansen en slangenmeisje
Koosje Welten alias "Miss Kowe" danste op het koord en trad ook op als slangenmeisje. Toen zij in 1952 met haar vader Toon Welten naar Nieuw Zeeland emigreerde trad Tonnie van Moorsel op als koorddanseres. Het slangenmeisjesnummer kwam te vervallen.
Voltigenummer
Dit staaltje paardacrobatiek werd geleverd foor Harrie Kivits en Anny en Tiny van Doorne op één paard. Het paard was Monty, een heel lief paard. Het was een Percheron, een zeer breed Frans paard. Het was gekocht bij een Arnhemse paardenhandelaar. Die had het van de Duitsers, die het uit Frankrijk meegebracht hadden. Daar was het in gebruik om trams te trekken. Tijdens het voltigenummer liep Monty in constante galop door de piste (9 meter doorsnee) in het rond terwijl Harrie, Anny en Tiny er op en af sprongen en diverse oefeningen deden.
Ook werd Monty gebruikt voor het acrobatennummer de Saltino's. Monty heeft 5 jaar in het circus meegedraaid. Toen werd het kreupel en moest het afgemaakt worden. Voor de laatste uitvoering in 1957 kregen ze slechts twee dagen tevoren voor het Voltigenummer een paard te leen van circus Bever. Het was een smal paard en het viel niet mee om hierop de oefeningen te doen.
Wilde dierennummer
Tijdens het intermezzo van het voltigenummer kwamen de clowns Rits en Rats met hun eigen voltigenummer. Het werd gevolgd door het wilde-dierennummer.
In de ijsbeer zat Johan Steeghs (bloemist Haageind) of Frans Baarends (electriciën Daf). In de leeuwin zat Simon Wismans of Johan Steeghs. In de aap zat Harrie Steeghs (bloemist Stationsstraat). In het paard zaten Frans Baarends en Johan Steeghs (of Simon Wismans).
Walsende pony's
De walsende pony's heetten Rosa en Elly en werden door Tiny van Doorne gepresenteerd. Rosa heeft nog heel lang geleefd, is in de 40 jaar geworden.
- Hooggeëerd publiek ... vanuit circus ’t Hoefke ... tot ziens !!
Wetenswaardigheden
Een zwarte dag
Eind mei 1949 stond de tent van circus 't Hoefke opgesteld op det DOS-terrein bij Harrie van de Vrande, op de Heuvel in Deurne. De hele voorstelling voor 's avonds was uitverkocht.
Toen begon het 's middags heel hard te waaien en het regende dat het goot. Cis Reijnders zat vanwege de regen met de kassa (twee sigarenkistjes) midden in de tent, zodat de mensen die kaartjes kwamen kopen, droog zouden staan. Telkens werden de tuitouwen aangetrokken. Plotseling schoot een pen uit de stalen mast en de twee masten gingen als luciferhoutjes tegen de grond.
De hele tent waaide in elkaar, het tentdoek viel over de tribunes heen en scheurde op tal
van plaatsen.
Zadelmaker Pierre Keeren werd gehaald om te kijken of hij de scheuren nog kon repareren. Een ander werd erbij gehaald of hij de delen weer aan elkaar kon lassen. De mast werd door Hub van Doorne zelf in het vuur gericht. Maar tevergeefs. De schade was te groot. Bovendien hadden de paarden nu een stal in de open lucht en werden ze veiligheidshalve naar Doornehof, het huis met de stallen van meneer Hub, teruggebracht.
De voorstelling werd afgelast en de brandweer was tot 's avonds druk in de weer om de ravage van de tent af te breken. Na afloop klosten ze met hun modderlaarzen zo villa Doornehof binnen. Dat kon toen bij meneer Hub allemaal.
Nadien werd voortaan een tent gehuurd.
De oude tent werd in latere tijden nog door Jeugdstad gebruikt.
Onweersbui in Someren
Op 24 juni 1950 zaten in Someren 1700 kinderen in de tent toen er een enorme onweersbui losbarstte. De hele tent kwam onder water te staan. Door circusknechts werden naast de circustent enorme kuilen gegraven (waar je wel een paar paarden in zou kunnen begraven) om het water uit de piste weg te werken. Met steigerplanken werden loopbruggetjes gebouwd om de weg met droge voeten te kunnen bereiken.
Nachtelijk circus
Van 12 tot 15 augustus 1950 was er een optreden in Maastricht. De medewerkers moesten er overnachten en de mannen sliepen er in een school, omdat het toch vakantie was. 's Nachts werden de rollen omgekeerd: de acrobaten vormden met de instrumenten het orkest en de muzikanten traden op als acrobaten. In een lange jäger-onderbroek kwamen ze dan opgemarcheerd en vormden de vreemdste figuren. Iedereen lag in een deuk en het was een herrie van jewelste. De buurtbewoners zeiden later: "We zien jullie graag komen, maar we zien jullie nog liever gaan."
Oude zeerob
Antoon van Calis bracht eens een fles oude zeerob mee, die hij onder zijn stoel in de orkestbak zette. De hele avond stond die fles daar in de gloeiend hete orkestbak en de muzikanten maar zweten! 's Avonds na afloop van de voorstelling werd die fles aangesproken en poelielauw ging de fles bij gebrek aan een glaasje zo van mond tot mond. Na een paar rondjes was de fles soldaat gemaakt; niet omdat het zo lekker was, maar omdat het oude zeerob was!
Maar dan kwam het katerstaartje: iedereen was 's nachts zo ziek als een hond en spuwde alles uit zijn lijf. Wim van den Heuvel, die melkboer was, zeulde zich de volgende dag van klant naar klant en kon de verschillende geuren nauwelijks verdragen: hier rook het naar gebraden spek, daar naar zuurkool, etc. Iedereen had stekende hoofdpijn en was de hele dag niets waard. Er werd nauwelijks gegeten, alleen een klein bordje soep. Maar 's avonds toch weer naar het circus: geen behoefte meer aan oude zeerob!
Ständchen van Schubert
Van 16 tot 18 november 1951 was er een optreden in het circusgebouw van Scheveningen en in het wintercircus van Strassbourger in den Haag.
De kapelmeester Piet van Hoek aan het woord:
- Daar trad ook een barones op die hogeschool reed, en die had daarvoor geen Lippizaner, zoals dat hoort, maar een Franse volbloed, zo'n hoogbenige bruine.
"Nou", zei ik, “als je daar hogeschool op moet rijden, met dat beest, het was niets dan benen!"
En daar kwam ze naar boven, naar de orkestbak van het circusorkestje: er moest een Ständchen van Schubert gespeeld worden. Ik zei : "Welk van de tweeëntwintig?" want ik had toevallig ooit van de dirigent van de harmonie gehoord dat die er 22 gemaakt had.
"Hoezo?" zei ze. "Ja, zeg het maar, welk van de 22 wil je hebben?" Net of wij die alle 22 konden spelen, niet één natuurlijk ! "O", zei ze, “ik wist niet dat er 22 van waren."
Ik zei: "Wat kom je hier dan doen als je er geen verstand van hebt. Weet je wat, ga maar, wij zorgen dat er muziek bij komt."
En we speelden natuurlijk dezelfde nummertjes, die we ook voor de hogeschoolnummers van onze eigen paarden speelden. Wij keken hoe het paard wipte en sprong, zo speelden wij. Nou, achteraf was ze heel enthousiast! "En wat voor nummertje heeft U nu gespeeld?"
Ik zei: "Nou dat doet er niet toe. Het is toch mooi geweest. Het heeft toch goed geklopt!"
Ja, het had prima geklopt en ze was zeer tevreden.
- Daar trad ook een barones op die hogeschool reed, en die had daarvoor geen Lippizaner, zoals dat hoort, maar een Franse volbloed, zo'n hoogbenige bruine.
Er werd in drie dagen tijds een groot bedrag opgehaald voor het Helsinki - Olympiadefonds.
Simon Wismans
Simon Wismans nam deel van 1947 tot ongeveer 1952. Hij zat in het leeuwinnepak (later Frans Baarends) of in het ijsbeerpak (later Johan Steeghs) maar trad ook op als slachtoffer bij de hypnotiseur. Daarbij werd hij zo stijf als een plank (gespeeld), lag met zijn hoofd op de ene stoel en met zijn hakken op de andere stoel (veel geoefend!). Bovendien maakte Harrie Kivits op zijn borst een handstand. Leo Coolen en Simon Wismans stonden ook onder de orkestbak om de piste open te gooien en weer te sluiten.
Circuskoorts
Kapelmeester Piet van Hoek aan het woord:
- Ja het circus was heel geweldig.
Het was wel zo als je er weer naar toe moest, dat je de pest in had en dan zei je: "Dat circus, ik wou dat het dit en dat ging!" Maar als je dan weer het laddertje van de orkestbak opklom en je zat er weer, je rook het paardenzweet en het zaagsel, dan begon het weer: ta ta ta, tè tè tè tè tè tè tè tè tjom pom pom en dan kwamen die twee kleine pony'tjes binnen, Rosa en Elly, en die liepen dan kittig door de piste, jonge jonge dan had ik er weer zo'n zin in, dan werd ik knettergek! Ongelooflijk wat hebben we daar veel plezier mee gehad.
Ook onderling was de band geweldig. Nu nog, als je ze nog ooit ziet, die medewerkers van vroeger, dan praten we er nog graag over en er is nog altijd een goede vriendschap.
Het is opmerkelijk hoe al die mensen zich voor het circus 't Hoefke opgeofferd hebben en ze kregen er niets voor, het ging allemaal hardstikke gratis.
Alleen voor Hub van Doorne zal het niet gratis geweest zijn, maar die kon het doen.
Hij deed het dan ook. Er zijn er genoeg die het ook kunnen, maar die het niet doen.
- Ja het circus was heel geweldig.
Carpani-Roberti
Het was in 1924 dat Hub van Doorne besmet raakte met de circusbacil. De circuscombinatie "Carpani-Roberti" had in dat jaar optredens in Deurne waar de circustent opgebouwd stond op een braakliggend terrein in de Stationsstraat tegenover de voormalige bakkerij Schiks. In Deurne had men de pech dat het trapezetoestel defect was geraakt. Goede raad was duur, wie zou kunnen helpen? Daarom werd Piet Verhulst, manusje van alles bij dit circus, er op uitgestuurd iemand te vinden die de nodige reparatie zou kunnen uitvoeren. Door de "jongens" van bakker Schiks werd hij er op geattendeerd dat de Van Doorne's, die in Deurne een smederij hadden, beslist in staat waren de noodzakelijke reparatie uit te voeren. Dit bleek inderdaad het geval te zijn en Hub van Doorne stond erop het gerepareerde toestel zelf naar het circus terug te brengen. Uit deze eerste kennismaking met de familie Roberti is een levenslange vriendschap ontstaan tussen de familie Hub van Doorne en de familie Amanda Roberti.
Na dit eerste contact werd de interesse van Hub van Doorne in de "wereld van zand en zaagsel" alsmaar groter en dat heeft geresulteerd in het oprichten van een eigen amateurcircus dat in 1947 het levenslicht zag. De laatste voorstelling vond plaats in 1957 in de manege achter Doornehof in de Stationsstraat, waarbij diverse leden van de koninklijke familie aanwezig waren.
Literatuur en bronnen
- Gegevens in dit artikel zijn ontleend aan een verslag dat Hans van Hoek maakte van gesprekken met oud-circusmedewerkers.
- Frits van Dixhoorn - 't Hoefke Een dorp speelde circus