Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Bloemenmagazijn De Akelei: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 12: | Regel 12: | ||
Na het overlijden van Theo van Dinter in 1972 werd de winkel voortgezet en anno 2011 bestaat het winkelbedrijf nog steeds. De bloemenzaak werd sindsdien verhuurd aan [[Jan van Deursen]]. | Na het overlijden van Theo van Dinter in 1972 werd de winkel voortgezet en anno 2011 bestaat het winkelbedrijf nog steeds. De bloemenzaak werd sindsdien verhuurd aan [[Jan van Deursen]]. | ||
[[Bestand: | [[Bestand:24.535.jpg|thumb|left|350px|Het winkelpand aan de [[Stationsstraat 47]] waarin Bloemenmagazijn De Akelei in 1961 gevestigd werd, gelegen naast huize [[Rozenberg]].<br> | ||
Foto's: collectie Familie Goossens]] | Foto's: collectie Familie Goossens]] | ||
[[categorie:Bloemenzaak]] | [[categorie:Bloemenzaak]] |
Versie van 29 dec 2013 23:01
Bloemenmagazijn De Akelei aan de Stationsstraat 92 in Deurne werd op 9 februari 1966 om 17:00 uur heropend in een nieuw winkelpand.
Theo van Dinter begon zijn bloemenzaak in het pand Stationsstraat 47 in deurne en gaf het de naam "De Akelei". Dat pand werd echter al gauw te klein. Vijf jaar later, om precies te zijn op donderdag 9 februari 1966 om 17:00 uur, opende hij zijn nieuwe winkel aan de Stationsstraat 92. De nieuwe winkel werd gebouwd door aannemer Jean Coopmans onder architectuur van Jos Deltrap.
De winkel had bij de opening een oppervlakte van bijna 150 vierkante meter met een grote bloemen- en plantenserre waar alles goed en vers in voorraad gehouden kon worden. Bij de opening was Theo van Dinter zeer voldaan dat hij een nieuwe moderne zaak in dezelfde straat had kunnen openen.
Na het overlijden van Theo van Dinter in 1972 werd de winkel voortgezet en anno 2011 bestaat het winkelbedrijf nog steeds. De bloemenzaak werd sindsdien verhuurd aan Jan van Deursen.