Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Zuivelfabriek Sint-Hubertus
De rooms-katholieke Stoomzuivelfabriek Sint-Hubertus aan de Oude Molenweg 6 (later gewijzigd in Oude Molen 6) in Liessel werd in 1907 gebouwd.
Voorganger[bewerken | brontekst bewerken]
Deze fabriek was de rechtstreekse opvolger van de in 1893 in Liessel, als eerste in Brabant, opgerichte Vereniging voor Boterfabricage.
Jan Berkvens, een broer van Mgr. Berkvens was de grondlegger van deze coöperatieve fabriek voor boterbereiding. Hij was tevens de eerste voorzitter. Het fabriekje werd destijds in 1893 gebouwd op het huidige adres Monseigneur Berkvensstraat 17 in Liessel.
Oprichting[bewerken | brontekst bewerken]
In een vergadering van 7 maart 1907 besloten de leden van de coöperatie tot de bouw van een stoomzuivelfabriek. De aanbesteding van de nieuw te bouwen fabriek vond plaats op 3 juni 1907, waarbij liefst 23 aannemers hadden ingeschreven. Met 6.180 werd Theodorus de Bijl de op één na laagste inschrijver, maar omdat hij Deurnenaar was, werd het werk aan hem gegund. De machines met toebehoren werden geleverd door P. Konings machinefabrikant en ijzergieterij in Swalmen.[1] Al op 23 november 1907 werd de fabriek in werking gesteld. Pierre Wijsen werd benoemd tot eerste directeur voor een jaarwedde van 550 gulden.
De oprichting van de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Sint-Hubertus bij notariële akte vond pas op 15 maart 1915 plaats. Bestuursvoorzitter was Gerardus van Loon. Verder werd het bestuur gevormd door ondervoorzitter Leonardus Hikspoors, en de bestuursleden Jasperd van Vroonhoven, Leonard Verbugt en Willem Geboers.
Directeuren[bewerken | brontekst bewerken]
- Pierre Wijsen van 1907 tot 1908.
- Petrus Lammers van 1908 tot 1913.
- Hendrikus van Kruijsdijk van 1913 tot 1918.[2]
- Johannes Sijbers van 1918 tot 1949, directeur en tevens secretaris.
- Hij werd in 1949 opgevolgd door zijn oudste zoon Harrie Sijbers die tot de fusie in 1958 directeur bleef.
Doelstelling[bewerken | brontekst bewerken]
In de statuten van 1915 werd de doelstelling van de Roomsch Katholieke coöperatie als volgt geformuleerd:
- Het doel van de vereeniging en het voorwerp van haar onderneming is: in een door haar te drijven zuivelfabriek melk, afkomstig van de koeien van haar leden, voor gemeenschappelijke rekening te verwerken en de daaruit verkregen producten óf zelf óf in vereeniging met derden verkoopen. Ook kan het verkoopen van melk en van bijproducten van de zuivelbereiding voorwerp harer onderneming zijn. Tevens kan de vereeniging te harer behoeve woningen of andere gebouwen stichten of koopen, zoo noodig met aankoop van de vereischte terreinen. De vereeniging kan zich – bij besluit van de ledenvergadering – als lid of deelgenoote aansluiten bij vereenigingen of ondernemingen, die bevordering van belangen van het zuivelbedrijf ten doel hebben.
De aanvoer van melk gebeurde nog in kruiken en met paard en wagen. De genummerde kruiken werden bij de boeren opgehaald en, nadat ze bij de zuivelfabriek geledigd waren, later op de dag weer thuis gebracht. Tijdens het laden en lossen werden de karren op de dam (steunen) gezet, zodat het gewicht van de kar niet op de rug van het paard drukte. Het paard kon dan rustig zijn hekselzak met haver leegeten.
Afloop[bewerken | brontekst bewerken]
Per 1 mei 1959 kwam een fusie met zuivelfabriek Sint-Isidorus in Deurne tot stand. Het gebouw werd in 1959 door Boerenbond Liessel aangekocht en gedeeltelijk in gebruik genomen als opslagruimte. Een gedeelte werd toen gesloopt. Nadat de schoorsteen al meer dan tien jaar niet meer had hoeven trekken en het gevaar voor loszittende stenen te groot werd, werd de bijna twintig meter hoge schoorsteen van de oude zuivelfabriek op vrijdag 9 februari 1973 door een gespecialiseerd bedrijf uit Tilburg neergehaald.
Einde 1988 werd het gebouw helemaal afgebroken om plaats te maken voor woningbouw.
Bronnen, noten en/of referenties
|