Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Wilhelmus Martens (1764-1820)
Willem Jan Martens | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Wilhelmus Martens | |
Roepnaam | Willem | |
Geboorteplaats | Asten | |
Doopdatum | 15 oktober 1764 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | 8 april 1820 | |
Partner(s) | Wilhelmina Verhoeven (1770-1848) | |
Beroep(en) | dagloner, marsdrager, pakkendrager |
Wilhelmus (Willem, Willem Jan) Martens (1764-1820) was dagloner en mars- of pakkendrager en woonde afwisselend in Asten en Vlierden.
Willem was een zoon van Johannes Gerarduszoon Martens, (Venray circa 1725), en Elisabeth Joosten alias van Heugten (Asten 1724-1779 Asten).
Hij huwde op 8 mei 1796 in Vlierden met de spinster Wilhelma (Willemijn) Verhoeven, (Vlierden 6 augustus 1770 - Vlierden 16 augustus 1848), dochter van Joannes Verhoeven (1739-1812) en Gertrudis Hendrickx (1730-1803).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Petrus (Peter), (Asten 3 februari 1797 - Lierop 13 februari 1861). Hij huwde (1) met Anna van Dijk (Lierop 1794-1851 Lierop) en (2) met Joanna Verberne (Lierop 1810-1862 Lierop).
- Joannes (Jan), (Asten 27 december 1798 - Vlierden 27 mei 1848). Hij bleef ongehuwd.
- Joanna Maria (Jennemaria), (Vlierden 14 oktober 1800 - Vlierden 9 november 1857), Zij was spinster en bleef ongehuwd. Ze kreeg een zoon Willem (Vlierden 30 november 1832 - Vlierden 2 december 1832).
- Elisabeth, (Asten 20 december 1802 - Ommerschans 28 september 1824). Zij was ongehuwd.
- Gerardus (Gerrit), (tweeling) (Vlierden 16 december 1805 - Vlierden 29 oktober 1877). Hij huwde (1) met Anna Maria Thijssen (1804-1844) en (2) met Gordina van de Conijnenberg (1811-1874).
- Gertrudis (Geertruide), (tweeling) (Vlierden 16 december 1805 - Vlierden 7 juli 1888). Zij bleef ongehuwd.
- Francisca (Francina), (Asten 30 januari 1809 - Vlierden 5 december 1879). Zij bleef ongehuwd.
- Theodore (Theodorus), (Asten 21 februari 1811 - Helmond 6 december 1849). Hij huwde met Elisabeth de Wit (Turnhout 3 oktober 1814 - Vlierden 20 april 1889).
Zijn schoonvader Jan Verhoeven, die colporteur was, was ergens onderweg toen diens vrouw op 27 september 1803 van dat jaar overleed en zijn krankzinnige zoon Jan alleen achterbleef. Die werd tijdelijk verzorgd door de oude vrouw Teuntje Jan Wilbers. Het gemeentebestuur van Vlierden vond dat die toestand ontoelaatbaar was en ontbood op 29 september, de dag van de begrafenis, Willem Martens met de vraag of hij de zorg voor de nagelaten boedel en voor de krankzinnige zoon op zich wilde nemen. Willem Martens, die in grote armoede leefde, liet weten dat hij daartoe niet in staat was. De begrafeniskosten waren ook al voor rekening van de gemeente gekomen. Daarom werd besloten om de president-schepen Johannes Goossens en schepen Hendrik Smits aan te stellen als sekwesters van de nalatenschap en zorg te dragen voor de krankzinnige zoon.
Op 18 oktober 1803 was Jan Verhoeven weer terug in Vlierden. Zijn vrouw had voor haar twee kinderen Willemijn en Jan een huisje met de hof en enige weinige erfhavelijke goederen nagelaten. Door de krankzinnigheid van zoon Jan en door tegenslag had Jan Verhoeven zich in de schulden gewerkt. Hij stelde voor om het huisje met de inboedel te verkopen, van de opbrengst zijn schulden af te lossen en het restant in drieën te verdelen, waarbij een derde naar de gemeente Vlierden zou gaan voor het onderhoud van zijn zoon Jan en een derde naar zijn schoonzoon Willem Martens. Deze laatste en de gemeente gingen met dat voorstel akkoord.
Op 18 april 1806 trof Willem Martens 's morgens zijn krankzinnige zwager Jan Verhoeven dood aan in de Haamakkers. Dokter Michiel Jacob Artuijs en chirurgijn Godefridus Sauvé, beide uit Asten, vonden bij onderzoek van het lichaam geen verwondingen en veronderstelden dat hij was overleden aan een aanval van vallende ziekte, waaraan hij van tijd tot tijd leed.
In 1806 was Willem Martens in Vlierden ingeschreven als mars(sen)drager of pakkendrager en volgde daarmee het voetspoor van zijn schoonvader.
Op 14 mei 1807 ontving hij een ontlastbrief voor Asten ten behoeve van zijn drie in Vlierden geboren kinderen.
Na het overlijden van Willem Martens verklaarde Jan van Heertum, de "armbezorger" (armmeester) van Vlierden, dat hij geen vaste noch roerende goederen had en dat hij gedurende zijn leven door de armenkas was onderhouden.
Hoe schrijnend de situatie was in het gezin van de weduwe van Willem Martens, blijkt uit een smeekbrief die zij schreef, nadat haar dochter Elisabeth wegens bedelarij was verbannen naar de kolonie in Ommerschans, waarin ze probeerde haar weer naar huis te halen en waarvan hieronder de inhoud letterlijk wordt weergegeven.
- Vlierde den 1 April 1824
Heere Komisaarisse
Neeme de vrijhijt UE deesen toe te sende om UE te informeeren dat ik seedert vier jaaren ben weeduewe met agt kinderen waar van er enen in konings dienst is, de andere tans dienstbaar op vier na daar ik met godts hulp op een eerlijke wijs mijn broot mee win, die niemant oneerlijk behandelen en goed oppasse. Ik heb het ongeluk gehat dat mijne dogter Eliesebet Martens heeft sonder weeten van mijn op een hoek van het dorp Duersen sijnde ontrent een half kwartier van mijne wooning bij een boer na rekenturf gevraagt heeft, Er was doe een verbot teegen het beedelen en om dat dat juijst in een andere dorp was en mijn dogter niet wist dat sij daar aan misdeet, dog wier sij door den bregardier van Aste gevat in april 1823. Sij is oudt twintig jaar, is vervolgens getransporteert tot sij is den 18 Meij 1823 met een transport schip uijt ’s Bosch in de Ommerschans gearrieveert, daar sij sig als nog bevint en goet oppast soo als ik van den atiank dierectuer der koloonien verstaan heb. Nu was mijn ootmoede versoek om mijn dogter Eliesebet Martens weerom te moogen hebbe. Waarde heeren UE kunt seer ligt naagaan hoe smartelijk het mijn valt als weeduewe met mijne kinderen mijn best e doen en dan op soo ene wijs van mijn kint geschijde te sijn. In verwagting Waarde Heeren UE aan mijn versoek sult voldoen blijve ik UE neederiege dienaresse, de weedewe Willemijn Martens[1]
De weduwe zou haar dochter nooit meer terugzien.
Het gezin woonde in Vlierden aan de huidige Kapelweg in een huisje van het meest armoedige soort, dat Willemijn Verhoeven had geërfd van haar vader, stond tussen de tegenwoordige adressen Kapelweg 3 en Kapelweg 9. Het huisje met de tuin, totaal 515 m², werd op 12 juni 1848 door de weduwe Martens voor 60 gulden verkocht aan het algemeen armbestuur van de gemeente Vlierden.[2][3] Het huisje werd rond 1871 afgebroken.
Bronnen, noten en/of referenties
|