U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Bewerken van Watermolen van Belgeren

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 22: Regel 22:
*Rond 1435 was [[Mathijs Loppardzoon van Bergelen]] eigenaar van zowel de watermolen als een rosmolen die aan de Vlierdense kant van de Aa stond.
*Rond 1435 was [[Mathijs Loppardzoon van Bergelen]] eigenaar van zowel de watermolen als een rosmolen die aan de Vlierdense kant van de Aa stond.
*Op 10 april 1458 droeg Wilhelmus, de zoon van Arnoldus Houbraken, voor schepenen van 's-Hertogenbosch over aan Everardus de Doernen twee watermolens van Jutta, de dochter van Arnoldus van den Bergulen, waarvan er één in Asten en één in Deurne stond en waarvan de een een korenmolen en de ander een oliemolen was, alsmede een eeuwsel en een akker daar.<ref>BHIC toegang 2039 Collectie charters van het Groot Seminarie te Haaren, 1238-1801 Regest 29</ref>
*Op 10 april 1458 droeg Wilhelmus, de zoon van Arnoldus Houbraken, voor schepenen van 's-Hertogenbosch over aan Everardus de Doernen twee watermolens van Jutta, de dochter van Arnoldus van den Bergulen, waarvan er één in Asten en één in Deurne stond en waarvan de een een korenmolen en de ander een oliemolen was, alsmede een eeuwsel en een akker daar.<ref>BHIC toegang 2039 Collectie charters van het Groot Seminarie te Haaren, 1238-1801 Regest 29</ref>
*In het [[cijnsboek van Rixtel]], dat in 1543 door rentmeester Jan Bax werd overgeschreven, was al sprake van het visrecht op de Aa, tussen de Belgerense watermolen en de plaats genaamd [[Drank (veldnaam)|Den Dranck]], dat toen toehoorde aan de weduwe van [[Everard van Doerne (16e eeuw)|Everard Hendrikzoon van Doerne]] en haar zeven kinderen. Als vroegere bezitters van dit recht werden genoemd [[Jan Marceliszoon Vissers]], Henrica de weduwe van [[Marcelis Vissers]] met haar zeven kinderen, de kinderen van [[Goort Zwisten]] en [[Johan Bock]]. Dezelfde personen waren ook gerechtigd tot ''Nollekens visrecht'' (Piscatura Nollekini) onder Vlierden.  
*In het [[cijnsboek van Rixtel]], dat in 1543 door rentmeester Jan Bax werd overgeschreven, was al sprake van het visrecht op de Aa, tussen de Belgerense watermolen en de plaats genaamd [[Den Dranck]], dat toen toehoorde aan de weduwe van [[Everard van Doerne (16e eeuw)|Everard Hendrikzoon van Doerne]] en haar zeven kinderen. Als vroegere bezitters van dit recht werden genoemd [[Jan Marceliszoon Vissers]], Henrica de weduwe van [[Marcelis Vissers]] met haar zeven kinderen, de kinderen van [[Goort Zwisten]] en [[Johan Bock]]. Dezelfde personen waren ook gerechtigd tot [[Nollekens visrecht]] (Piscatura Nollekini) onder Vlierden.  
*Van 1552 is een huurovereenkomst bewaard gebleven, waarin jonker [[Hendrick van Doerne]] gedurende acht jaar aan [[Goyart Jan Sanders]] de Bergelens ros- en watermolen en de erbij horende hoeve verpachtte. De verkleinwoorden huisken en hoefken in deze akte doen vermoeden dan de bijhorende gebouwen niet al te veel voorstelden. De huurprijs bedroeg 12 mud rogge, een mauwer boekweit per jaar alsmede de grondcijns aan de heer van Rixtel.
*Van 1552 is een huurovereenkomst bewaard gebleven, waarin jonker [[Hendrick van Doerne]] gedurende acht jaar aan [[Goyart Jan Sanders]] de Bergelens ros- en watermolen en de erbij horende hoeve verpachtte. De verkleinwoorden huisken en hoefken in deze akte doen vermoeden dan de bijhorende gebouwen niet al te veel voorstelden. De huurprijs bedroeg 12 mud rogge, een mauwer boekweit per jaar alsmede de grondcijns aan de heer van Rixtel.
*Uit een bepaling in een huurcontract uit 1557 werd gesteld dat de molenaar gerechtigd was de pacht een jaar later te betalen indien hij deze niet kon betalen ''doer gebreck van water''. De normale betaaldag voor de pachtpenningen was 16 maart, dus aan het einde van het maalseizoen.  
*Uit een bepaling in een huurcontract uit 1557 werd gesteld dat de molenaar gerechtigd was de pacht een jaar later te betalen indien hij deze niet kon betalen ''doer gebreck van water''. De normale betaaldag voor de pachtpenningen was 16 maart, dus aan het einde van het maalseizoen.  
Regel 40: Regel 40:
*Toen Goort Loomans in het najaar van 1780 de bemaling van de molen overdroeg aan zijn zoon Antoni wilde deze zijn klantenkring onder de Vlierdenaren uitbreiden en liet in december van dat jaar wekelijks een met bel behangen paard en kar, de zogenaamde molenkar, door Vlierden rijden om de boeren aan te moedigen hun granen bij hem te laten malen. Gratis zorgde hij voor het ophalen van het graan en het afleveren van het meel. Dit kwam molenaar Janssens ter ore, hij woonde inmiddels zelf te Goch in het land in Cleef maar was nog steeds eigenaar van de windmolen, en hij liet via zijn advocaat aan Loomans junior weten dat deze onmiddellijk zijn wervende activiteiten moest staken. Hij beweerde dat het recht om binnen Vlierden met paard en kar rond te trekken uitsluitend toekwam aan de windmolenaar. De oude en blinde Astense molenaar Goort Loomans wist echter te vertellen dat in vroeger jaren zowel door de wind- als de watermolenaar met paard en kar door Vlierden getrokken was om elkaar de klanten af te snoepen maar dat beide partijen deze activiteiten, op een enkele uitzondering na, al vele jaren geleden hadden gestaakt. De toenmalige heren van Asten, die tevens eigenaar waren van de Belgerense watermolen, werd om hun mening gevraagd. Zij vonden dat de water- en de windmolen in Vlierden gelijk berechtigd waren en dat, omdat de windmolens later waren uitgevonden dan watermolens en de Vlierdense watermolen honderden jaren ouder was dan de windmolen, de bewijslast voor het tegendeel bij de windmolenaar lag. Bovendien waren ze van mening dat niet de molenaar-pachter maar de eigenaar moest worden aangesproken op de vermeende overtreding. Over en weer werden via hun advocaten tussen de partijen de nodige brieven over de kwestie verstuurd en ondertussen bleef de molenkar maar rijden. Beiden partijen stelden voor om, teneinde aan alle problemen op te lossen, de molen van de tegenpartij te kopen.
*Toen Goort Loomans in het najaar van 1780 de bemaling van de molen overdroeg aan zijn zoon Antoni wilde deze zijn klantenkring onder de Vlierdenaren uitbreiden en liet in december van dat jaar wekelijks een met bel behangen paard en kar, de zogenaamde molenkar, door Vlierden rijden om de boeren aan te moedigen hun granen bij hem te laten malen. Gratis zorgde hij voor het ophalen van het graan en het afleveren van het meel. Dit kwam molenaar Janssens ter ore, hij woonde inmiddels zelf te Goch in het land in Cleef maar was nog steeds eigenaar van de windmolen, en hij liet via zijn advocaat aan Loomans junior weten dat deze onmiddellijk zijn wervende activiteiten moest staken. Hij beweerde dat het recht om binnen Vlierden met paard en kar rond te trekken uitsluitend toekwam aan de windmolenaar. De oude en blinde Astense molenaar Goort Loomans wist echter te vertellen dat in vroeger jaren zowel door de wind- als de watermolenaar met paard en kar door Vlierden getrokken was om elkaar de klanten af te snoepen maar dat beide partijen deze activiteiten, op een enkele uitzondering na, al vele jaren geleden hadden gestaakt. De toenmalige heren van Asten, die tevens eigenaar waren van de Belgerense watermolen, werd om hun mening gevraagd. Zij vonden dat de water- en de windmolen in Vlierden gelijk berechtigd waren en dat, omdat de windmolens later waren uitgevonden dan watermolens en de Vlierdense watermolen honderden jaren ouder was dan de windmolen, de bewijslast voor het tegendeel bij de windmolenaar lag. Bovendien waren ze van mening dat niet de molenaar-pachter maar de eigenaar moest worden aangesproken op de vermeende overtreding. Over en weer werden via hun advocaten tussen de partijen de nodige brieven over de kwestie verstuurd en ondertussen bleef de molenkar maar rijden. Beiden partijen stelden voor om, teneinde aan alle problemen op te lossen, de molen van de tegenpartij te kopen.
*Vanaf 1781 waren Cornelis van Hombroek, vanaf 1793 diens weduwe Antonia Papagaaij, en Cornelis Melchior van Nievervaart eigenaars van de watermolen.
*Vanaf 1781 waren Cornelis van Hombroek, vanaf 1793 diens weduwe Antonia Papagaaij, en Cornelis Melchior van Nievervaart eigenaars van de watermolen.
* In de zomer van 1793 werd de ''waterkoornmolen op de scheijstroom tusschen Asten en Vlierden'' publiek verpacht.<ref>Zie Delpher advertentie in de [https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010802676:mpeg21:p004 Oprechte Haerlemsche courant van 1 juni 1793</ref>
*Een van de laatste molenaars, [[Antoni Kivits]], verwaarloosde de molen ernstig. In 1801 klaagde de heer van Asten, die eigenaar was, zelf in Dordrecht woonde en via een zaakwaarnemer zijn belangen in Vlierden liet behartigen, over de wanprestaties van molenaar Kivits. Uiteindelijk werd hij nog voor zijn huurtermijn verstreken was uit de molen gezet en per 1 januari 1802 vervangen door [[Martinus Jansens (1741-1808)|Martinus Jansens]], een oude bekende want bijna veertig jaar eerder had Janssen als muldersknecht bij Goort Loomans al op de Vlierdense watermolen gewerkt. In 1807 liet hij zijn huurcontract nog verlengen maar hij diende zijn nieuwe periode niet uit want in 1811 overleed hij.
*Een van de laatste molenaars, [[Antonius Kivits (1746-1805)|Antoni Kivits]], verwaarloosde de molen ernstig. In 1801 klaagde de heer van Asten, die eigenaar was, zelf in Dordrecht woonde en via een zaakwaarnemer zijn belangen in Vlierden liet behartigen, over de wanprestaties van molenaar Kivits. Uiteindelijk werd hij nog voor zijn huurtermijn verstreken was uit de molen gezet en per 1 januari 1802 vervangen door [[Martinus Jansens (1741-1808)|Martinus Jansens]], een oude bekende want bijna veertig jaar eerder had Janssen als muldersknecht bij Goort Loomans al op de Vlierdense watermolen gewerkt. In 1807 liet hij zijn huurcontract nog verlengen maar hij diende zijn nieuwe periode niet uit want in 1811 overleed hij.
*In 1825 verhuurde de Astense heer Leendert Dupper Dzn. de Astense windmolen met het daarbij horende groot en klein molenhuis alsmede de watermolen onder Vlierden aan de Veghelse molenaar Pieter Holten.
*In 1825 verhuurde de Astense heer Leendert Dupper Dzn. de Astense windmolen met het daarbij horende groot en klein molenhuis alsmede de watermolen onder Vlierden aan de Veghelse molenaar Pieter Holten.


Al uw bijdragen aan DeurneWiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie DeurneWiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)

Op deze pagina gebruikte sjablonen: