Theodorus Jacobs (1752-1819)
| Theodorus Jacobs | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Theodorus Jacobs | |
| Roepnaam | Dirk | |
| Geboorteplaats | Vlierden | |
| Doopdatum | 16 november 1752 | |
| Overl.plaats | Vlierden | |
| Overl.datum | 16 juli 1819 | |
| Partner(s) | Henrica Welte (1760-1802) | |
| Beroep(en) | landbouwer | |
Theodorus (Dirk) Jacobs (Deriks) (1752-1819) was landbouwer, borgemeester en schepen in Vlierden.
Hij was een zoon van Theodorus Dirckx (Jacobs) (1705-1754) en Catharina Slaets (1708-1772).
Dirk huwde op 18 februari 1781 in Vlierden met Henrica (Hendrina) Welte(n), (Deurne 15 maart 1760 - Vlierden 26 november 1802), dochter van Johannes Welten (1716-1802) en Johanna Roijackers (1727-1793).
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Theodorus, (Vlierden 31 juli 1782 - Deurne 24 oktober 1859). Hij huwde met Maria Berkers (1791-1854).
- Antonius, (Vlierden 5 juni 1785 - Vlierden 4 juli 1785).
- Antonius. (Vlierden 16 juli 1786 - Tongelre 19 augustus 1862). Hij huwde met Helena Maria Noijen (1788-1846).
- Catharina Deriks (Jacobs), (Vlierden 20 september 1788 - Helmond 22 augustus 1866). Zij huwde met Johannes Aerts (1778-1848).
- Petrus (Piet, Pieter), (Vlierden 27 september 1790 - Deurne 24 maart 1871). Hij huwde met Joanna Maria van Berlo (1801-1857).
- Joanna Maria, (Vlierden 1 februari 1793 - Sint-Oedenrode 1 februari 1873). Zij huwde op 1 juni 1820 in Sint-Oedenrode met de smid Laurentius van Duijnhoeven (van Duijnhoven) (Nuenen, Gerwen en Nederwetten 1783-1839 Sint-Oederode).
- Joannes, (Vlierden 31 mei 1795 - Vlierden 10 juni 1849). Hij huwde met Johanna Mariua Cuijpers (1803-1871).
In 1780 was hij dienstknecht bij Francis de Veth en op 11 maart van dat jaar legde hij voor de schepenbank van Vlierden een verklaring af over het gedrag van Jan Aert Roijackers.[1]
In 1793 kreeg hij onenigheid met zijn buurvrouw, de weduwe van Hendrik Vervoordeldonk, over de onderhoudsplicht en het gebruikrecht van een watergoot en liet daarover enkele getuigen een verklaring afleggen.[2]
Op 2 april 1794 was hij een van de Vlierdense schepenen die gewapenderhand, samen met Jan Joost Smulders, Peter Hendrik Dirks, de vorster en de schutter de hoeven en het huis van de heer van Vlierden op de Hazeldonk doorzochten. Ze werden daarvoor later veroordeeld door de Heer van Vlierden tot een boete van 100 zilveren ducatons, te bealen aan de armen van Vlierden.[3]
Op 16 oktober 1798 was hij een van de ondertekenaars van een verzoekschrift om de Vlierdense kapel terug te geven aan de katholieken.[4]
Op 29 december 1817 kreeg hij een boete van een gulden omdat zijn putkist niet in orde was.
De achternaam Deriks, Dirks en Jacobs werden regelmatig door elkaar gebruikt. Op 7 januari 1824 maakte de rechtbank in eerste aanleg in Eindhoven aan alle onduidelijkheid een einde door de achternaam formeel vast te stellen als Jacobs.
Bronnen, noten en/of referenties
|