U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Hoeve Ten Velde

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
(Doorverwezen vanaf Ten Velde)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Op deze foto uit 1956, genomen vanuit de Aaltje Reddingiusstraat, is op de achtergrond de hoeve Ten Velde, destijds van de familie Bennenbroek, nog zichtbaar.

De hoeve genaamd het goed Ten Velde aan de Helmondseweg was in de middeleeuwen een leengoed van de hertog van Brabant en het was eeuwenlang in bezit van de heer van Deurne.

Vroege vermeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

De vroegste vermelding van deze hoeve is van 1312, komt in het leenregister van de hertog voor en omschrijft het volgende:

Arnoldus Vrient, prepositus wassembergensis, de una agro; xv pullos, xi solidos, vii denarios lovanienses. Item vi solidos lovanienses sitos in Dorne in bonis pertinentibus ad bona Ten Velde.[1]

Opvallend is hier, dat niet het goed zélf als leengoed wordt aangemerkt, maar een inkomst uit het goed. Degene die het leengoed bezat, kreeg daarmee jaarlijks een deel van de opbrengst. In het leenregister uit de periode 1340-1350 geeft wel aan dat het hele goed een leengoed was:

Henric dijc Ludvicx so(en)e t goed ten velde met allen sinen toe behoerten X ho[enre] bij s lovensce syaers ten brabantsce rechte alsoe hij t selve seeght

In een cijnsregister (een grondrente) uit 1373 komen we het goed Ten Velde in een Nederlandse tekst tegen, met bijvoeging van een aantal latere bezitters:

Arndt Vrijndeken proesst van Wassenberch hielt een acker tot Dorne, 15 hoenderen, 11 schellingen, 7 den. chijns ende noch st. Lovensch, gelegen tot Dorne opten goiden behoirende totten goiden ten Velden. Arnt Stamelart hielt se na hem. Ende Everard van Dorne na Stamelart ende na Everarde Henric Dijc zoen Ludincx vanden Dijc ende alse steet in doude boiken. Nu steete dit goet op Jan Pauwels zoen gescreven tot sente Oeden rode folio DC.XCII

We weten dat de latere heren van Deurne, de familie Van Doerne, oorspronkelijk meier (plaatselijk zaakwaarnemer) van de abdij van Echternach waren en later door de hertogen van Brabant werden overgenomen en met de heerlijkheid beleend. Het is niet onaannemelijk dat ook Ten Velde als oorspronkelijk Echternachs goed door de hertogen werd overgenomen, toen hun macht in de 12e/13e eeuw toenam en tegelijk die van Echternach afnam.

Laathof[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het leenverhef in 1678 door Johan baron van Leefdael, heer van Deurne en Liessel, van de afgescheiden grondheerlijkheid Liessel met de daartoe horende rechten werd tevens genoemd den laethoff Ten Velden mede metten toebehoorten ende gevolge van dien. Spamer vestigt er de aandacht op dat toponiemen als hof en hofgoed verwijzen naar een oude curtis, de centrale hoeve van de domeinheer, waar cijnzen en tienden werden ingezameld en dat in Deurne de hoeve Ten Velde aanspraak maakt op deze onderscheiding. Liessel kreeg toen geen eigen schepenbank en daarom werd de Deurnese laathof toegevoegd aan de heerlijkheid Liessel.[1]

Landerijen[bewerken | brontekst bewerken]

In de late middeleeuwen moeten de landerijen van Ten Velde zich ver buiten de omgeving van de hoeve hebben uitgestrekt, zo blijkt uit de hertogelijke leenregisters. Bij de invoering van het kadaster was daar nog het gebied tussen Helmondseweg, Stationsstraat en Heuvelstraat van over. Alleen nabij de Markt en in de hoek Heuvelstraat-Stationsstraat waren delen geen onderdeel van Ten Velde. De grond voor de bouw van de protestantse kerk is mogelijk omstreeks 1815 door de (protestantse) heer van Deurne geschonken ten behoeve van de bouw.

In 1754 kreeg mr. Gijsbert de Jong opdracht om uit te zoeken wie de eigenaren waren van een aantal leengoederen die leenroerig waren aan de Raad en Leenhof van Brabant en die al lange tijd het leen niet verheven hadden. Daaronder waren ook twee renten, een van achttien gulden en een van vijftien gulden, gaande uit de hoeve Ten Velde ter grootte van dertig lopensen. De laatste die het leenverhef had gedaan was Maria Agnes Sijbers op 7 oktober 1692. In zijn aantekeningen vermeldde De Jong dat deze vrouw en haar erfgenamen niet bekend waren, maar dat de hoeve met de heerlijkheid op 16 juni 1728 "bij onwillig decreet", dat is omdat de eigenaar zijn schulden niet kon of wilde betalen, verkocht was en dat ten aanzien van de lasten op de hoeve slechts sprake was van jaarlijks drie vaten rogge in natura aan Jan Teunis Smits uit Vlierden en enige cijnsposten aan de heer van Helmond. Sedert de koop door Balthasar Coijmans had niemand zich bij hem of zijn rentmeester La Forme gemeld als rechthebbende op dit goed. In hetzelfde document wordt overigens ook de heerlijkheid, jurisdictie en territoir van Liessel met de laathof Te Velde genoemd, die voor het laatst verheven was op Balthasar Coijmans op 19 juli 1728, dus kort na de aankoop ervan.[2]

Eigenaren en pachters[bewerken | brontekst bewerken]

  • In de periode dat de heer van Deurne de bezitter van de hoeve Ten Velde was (tot 1867), kan voor de opeenvolgende heren de lijst van heren van Deurne geraadpleegd worden.[3]
  • Op 13 december 1731 huurde Jan Peters van Hoof hoeve Ten Velde van Balthasar Coijmans. Tot dan werd deze hoeve gepacht door Willem Peters van de Mortel.[4]. Hij, en vanaf 1741 zijn weduwe, pachtte de hoeve tot na 1746.
  • Rond 1751 was Hendricus Martens pachter van de hoeve.
  • Van voor 1756 tot na 1791 was (de weduwe van) Piet van Hoof laat op de hoeve.
  • Vanaf voor 1798 boerde er Jan van Hoof.
  • Anthony Wagemans, de schoonzoon van Jan van Hoof, was diens opvolger als pachter.
  • In 1867 verkocht Henri baron De Smeth de boerderij met 1370 m² grond aan notaris Carel Lodewijk van Riet.
  • In 1881 kocht Willem Kuunders de boerderij van notaris Van Riet.
  • In 1885 werd door Willem Kuunders de oude boerderij verbouwd.
  • Op 16 juli 1915 verkocht Maria Anna Jacobs, de weduwe van Willem Kuunders, de boerderij aan Hendricus Jacobs. De hoeve werd van circa 1928 tot circa 1955 verhuurd aan voerman Hannes van Kessel. Het werd de bakermat voor zestien van zijn achttien kinderen.
  • In 1957 werd de boerderij gesloopt en de grond aan meerdere eigenaren verkocht.

Bouwhistorie[bewerken | brontekst bewerken]

Het gebouw zoals dat tot 1957 op de hoek van de Aaltje Reddingiusstraat en de Helmondseweg stond was een - zeker voor Brabantse begrippen - forse hallenhuisboerderij van een type dat we verder uit Deurne niet kennen. Het gebouw had in zijn exterieur nog 18e-eeuwse kenmerken, maar de constructie kan zeker 17e-eeuws of wellicht ouder geweest zijn.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. 1,0 1,1 Ton SpamerEen karretje op den zandweg reed…, Deurnese toponiemen uit de periode 721-1900, Deurne, 2010.
  2. Archief gemeentebestuur Deurne 1379-1810 toegang 13181 inv.nr. 365.
  3. Voor de samenstelling van het chronologisch overzicht is onder meer gebruik gemaakt van de pandenbeschrijvingen van de Helmondseweg door Jan Bakens.
  4. Schepenbank Deurne en Liessel, 15e eeuw - 1810 toegang 13183 inv.nr. 128 folio 147