U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Steenfabriek Willems-de Koning: verschil tussen versies

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
<br />
<br />
[[Bestand:Willems-de koning, a - steenfabriek st willibrordus 1924 LR.jpg|thumb|400px|Willems-de Koning had in 1910 met telefoonnummer 8 een van de elf telefoonaansluitingen die er toen in Deurne waren.]]
[[Bestand:Willems-de koning, a - steenfabriek st willibrordus 1924 LR.jpg|thumb|400px|Willems-de Koning had in 1910 met telefoonnummer 8 een van de elf telefoonaansluitingen die er toen in Deurne waren.]]
In de 20ste eeuw was '''steenfabriek Willems-Rooijakkers''' nog een van de twee bestaande industriële [[Steenbakkerij|steenbakkerijen]] in [[Deurne]].
In de 20ste eeuw was '''steenfabriek Willems-de Koning (Willems-Rooijakkers)''' nog een van de twee bestaande industriële [[steenbakkerij]]en in Deurne.




Mechelina Leenders (1840-1906), de weduwe van de houthandelaar [[Martinus de Koning (1843-1892)]], vestigde zich in 1899 als steenfabrikante aan de [[Derpsche Heide]] C.97. Ze kocht de steenoven van de [[gebroeders Goossens]] en wilde de zaak grootscheeps aanpakken. Zelf bleef ze in Best wonen en liet de dagelijkse gang van zaken over aan haar schoonzoon [[Adrianus Cornelis Willems (1871-1922)|Adrianus Cornelis Willems]]. Hij was geboortig van Hoogeloon, woonde ook in Best en dreef de zaak in [[Deurne]] samen met [[Frans Rooijakkers]], de bouwer van het [[Gemeentehuis|Deurnese gemeentehuis]] in 1895, onder de naam “Willems-de Koning”. In de volksmond was de fabriek beter bekend als “Willems-Rooijakkers”.  
Mechelina Leenders (1840-1906), de weduwe van de houthandelaar [[Martinus de Koning (1843-1892)]], vestigde zich in 1899 als steenfabrikant aan de [[Derpsche Heide]] C.97. Ze kocht de steenoven van de gebroeders [[Jozef Goossens (1873-1957)}Sjef]] en .. Goossens en wilde de zaak grootscheeps aanpakken. Zelf bleef ze in Best wonen en liet de dagelijkse gang van zaken over aan haar schoonzoon [[Adrianus Cornelis Willems (1871-1922)|Adrianus Cornelis Willems]]. Hij was geboortig van Hoogeloon, woonde ook in Best en dreef de zaak in Deurne samen met [[Franciscus Rooijakkers (1851-1928)|Frans Rooijakkers]], de bouwer van het Deurnese [[gemeentehuis]] in 1895, onder de naam “Willems-de Koning”. In de volksmond was de fabriek ook bekend als “Willems-Rooijakkers”.  


Willems en Rooijakkers waren twee pioniers op het gebied van de industriële baksteenfabricage. Ze pakten de zaak voortvarend aan en installeerden een stoomwerktuig. In 1902 had de fabriek al 39 mannen, 5 vrouwen, 12 kinderen en 14 paarden in dienst. Zelfs werd er vergunning gevraagd en verkregen tot het aanleggen van een spoorlijntje, een zogenaamde [[Décauville-baan]],  over de publieke weg om daarmee de leem aan te voeren. Frans Rooijakkers trad echter al vóór 1908 uit.
Willems en Rooijakkers waren twee pioniers op het gebied van de industriële baksteenfabricage. Ze pakten de zaak voortvarend aan en installeerden een stoomwerktuig. In 1902 had de fabriek al 39 mannen, 5 vrouwen, 12 kinderen en 14 paarden in dienst. Zelfs werd er vergunning gevraagd en verkregen tot het aanleggen van een spoorlijntje, een zogenaamde [[Décauville-baan]],  over de publieke weg om daarmee de leem aan te voeren. Frans Rooijakkers trad echter al vóór 1908 uit.


Na het overlijden van Willems in 1922 werd de zaak voortgezet door zijn weduwe mevr. Godefrida Theresia Willems de Koning (1872-1932), later door [[Joannes Martinus Cornelius Josephus Willems (1897-1974)|haar zoon Jan]]. De naam werd in 1922 gewijzigd in [[Stoomsteenfabriek St.Willibrordus]]. De stoomkracht zal waarschijnlijk toegepast zijn bij het mengen van de klei; of toen ook al de vorming van de stenen geautomatiseerd was is nog onbekend.
Na het overlijden van Willems in 1922 werd de zaak voortgezet door zijn weduwe mevr. Godefrida Theresia Willems-de Koning (1872-1932), later door [[Joannes Martinus Cornelius Josephus Willems (1897-1974)|haar zoon Jan]]. De naam werd in 1922 gewijzigd in [[Stoomsteenfabriek St.Willibrordus]]. De stoomkracht zal waarschijnlijk toegepast zijn bij het mengen van de klei; of toen ook al de vorming van de stenen geautomatiseerd was is nog onbekend.


==Arbeidsconflict 1930==
==Arbeidsconflict 1930==
In februari 1930 ontstond er een hevig arbeidsconflict tussen de arbeiders en de fabrieksleiding. Toen de de arbeiders niet accoord gingen met de aangeboden loonsvoorwaarden werd een deel van hen ontslagen. De katholieke bond van steenfabrieksarbeiders ''St. Stephanus'' eiste vervolgens dat de ontslagen ongedaan gemaakt werden; zo niet dan zouden alle werknemers gaan staken.<ref>Utrechts Nieuwsblad 20 februari 1930</ref> Het is niet bekend hoe het conflict is afgelopen.
In februari 1930 ontstond er een hevig arbeidsconflict tussen de arbeiders en de fabrieksleiding van Willems-de Koning van Van Daal-Goossens. Toen de de arbeiders niet akkoord gingen met de aangeboden loonvoorwaarden werd een deel van hen ontslagen. De kwestie betrof de lonen van de. leemdelvers, die van april tot oktober in de fabriek werkten. De katholieke bond van steenfabrieksarbeiders ''St. Stephanus'' eiste vervolgens dat de ontslagen ongedaan gemaakt werden; zo niet dan zouden alle werknemers gaan staken. De bond wilde dat er een collectief arbeidscontract zou gaan gelden.<ref>Utrechts Nieuwsblad 20 februari 1930</ref>  
De firma Van Daal-Goossens, waarvan slechts tien arbeiders bij de bond waren aangesloten, trof buiten de organisatie om een loonregeling met haar arbeiders, waardoor daar alleen niet-georganiseerde  arbeiders in dienst bleven.
Bij het conflict bij de firma Willems-de Koning was echter arbeidersbond als bemiddelaar betrokken. De kwestie werd op de spits gedreven toen het hoofdbestuur van "St. Stephanus" een ultimatum stelde, dat  er op neerkwam, dat indien de door deze loonkwestie, ontslagen leemdelvers  steenmakers niet op 21 februari weer waren aangenomen, de stopzetting van fabriek zou volgen door de organisatie, Op woensdagavond 19 februari werd er stevig onderhandeld tussen de directie van Willems-de Koning en twee leden van het hoofdbestuur van de bond, waarna door de directie een collectief contract, dat voor de hele provincie gold, werd aanvaard. Daarbij was onder meer bepaald dat
* een kindertoeslag van 1 % van het netto loon werd betaald,
*  de drie Christelijke feestdagen werd betaald met ƒ 2,30 per dag,
* een vrije dag bij bevalling, huwelijk en overlijden werd vergoed met 3 gulden per dag,
* het minimum uurloon voor leemdelvers 36 cent werd,
* bij aangenomen werk of werk in tarief 25 %  op het uurloon kwam,
* ovenwerkers minimaal een loon 24 gulden per week ontvingen,
* het loon van steenmakers-afstrijkers 13 cent per 1000 stuks was,
* het loon van zanders neerslagers 12½ cent per 1000 stuks was,
* het loon voor leemladers 12 cent per 1000 stuks was en
* de jongenslonen naar evenredigheid werden verhoogd.
Deze overeenkomst werd contractueel vastgelegd en de gewijzigde lonen gingen per 1 april 1930 in en alle ontslagen steenarbeiders werden per 22 februari weer te werk gesteld.


{{refs}}
De georganiseerde arbeiders van Willems-de Koning hadden daardoor een betere voordeliger overeenkomst dan de ongeorganiseerden van Van Daal-Goossens. Laatstgenoemden verdienden als volgt: de steenmakers strijkers 11½ cent per 1000 stuks, zanders-neerslagers 11 cent per 1000 stuks., leemladers 11 cent per 1000 stuks en zij misten de kindertoeslag, uitbetaling van de Christelijke feestdagen, enz.<ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010193809:mpeg21:p004 ''Nieuwe Tilburgsche Courant'' van 21 februari 1930.]</ref>
 
{{appendix}}
[[Categorie:Steenfabriek]]
[[Categorie:Steenfabriek]]

Versie van 19 jul 2021 15:53


Willems-de Koning had in 1910 met telefoonnummer 8 een van de elf telefoonaansluitingen die er toen in Deurne waren.

In de 20ste eeuw was steenfabriek Willems-de Koning (Willems-Rooijakkers) nog een van de twee bestaande industriële steenbakkerijen in Deurne.


Mechelina Leenders (1840-1906), de weduwe van de houthandelaar Martinus de Koning (1843-1892), vestigde zich in 1899 als steenfabrikant aan de Derpsche Heide C.97. Ze kocht de steenoven van de gebroeders [[Jozef Goossens (1873-1957)}Sjef]] en .. Goossens en wilde de zaak grootscheeps aanpakken. Zelf bleef ze in Best wonen en liet de dagelijkse gang van zaken over aan haar schoonzoon Adrianus Cornelis Willems. Hij was geboortig van Hoogeloon, woonde ook in Best en dreef de zaak in Deurne samen met Frans Rooijakkers, de bouwer van het Deurnese gemeentehuis in 1895, onder de naam “Willems-de Koning”. In de volksmond was de fabriek ook bekend als “Willems-Rooijakkers”.

Willems en Rooijakkers waren twee pioniers op het gebied van de industriële baksteenfabricage. Ze pakten de zaak voortvarend aan en installeerden een stoomwerktuig. In 1902 had de fabriek al 39 mannen, 5 vrouwen, 12 kinderen en 14 paarden in dienst. Zelfs werd er vergunning gevraagd en verkregen tot het aanleggen van een spoorlijntje, een zogenaamde Décauville-baan, over de publieke weg om daarmee de leem aan te voeren. Frans Rooijakkers trad echter al vóór 1908 uit.

Na het overlijden van Willems in 1922 werd de zaak voortgezet door zijn weduwe mevr. Godefrida Theresia Willems-de Koning (1872-1932), later door haar zoon Jan. De naam werd in 1922 gewijzigd in Stoomsteenfabriek St.Willibrordus. De stoomkracht zal waarschijnlijk toegepast zijn bij het mengen van de klei; of toen ook al de vorming van de stenen geautomatiseerd was is nog onbekend.

Arbeidsconflict 1930

In februari 1930 ontstond er een hevig arbeidsconflict tussen de arbeiders en de fabrieksleiding van Willems-de Koning van Van Daal-Goossens. Toen de de arbeiders niet akkoord gingen met de aangeboden loonvoorwaarden werd een deel van hen ontslagen. De kwestie betrof de lonen van de. leemdelvers, die van april tot oktober in de fabriek werkten. De katholieke bond van steenfabrieksarbeiders St. Stephanus eiste vervolgens dat de ontslagen ongedaan gemaakt werden; zo niet dan zouden alle werknemers gaan staken. De bond wilde dat er een collectief arbeidscontract zou gaan gelden.[1] De firma Van Daal-Goossens, waarvan slechts tien arbeiders bij de bond waren aangesloten, trof buiten de organisatie om een loonregeling met haar arbeiders, waardoor daar alleen niet-georganiseerde arbeiders in dienst bleven. Bij het conflict bij de firma Willems-de Koning was echter arbeidersbond als bemiddelaar betrokken. De kwestie werd op de spits gedreven toen het hoofdbestuur van "St. Stephanus" een ultimatum stelde, dat er op neerkwam, dat indien de door deze loonkwestie, ontslagen leemdelvers steenmakers niet op 21 februari weer waren aangenomen, de stopzetting van fabriek zou volgen door de organisatie, Op woensdagavond 19 februari werd er stevig onderhandeld tussen de directie van Willems-de Koning en twee leden van het hoofdbestuur van de bond, waarna door de directie een collectief contract, dat voor de hele provincie gold, werd aanvaard. Daarbij was onder meer bepaald dat

  • een kindertoeslag van 1 % van het netto loon werd betaald,
  • de drie Christelijke feestdagen werd betaald met ƒ 2,30 per dag,
  • een vrije dag bij bevalling, huwelijk en overlijden werd vergoed met 3 gulden per dag,
  • het minimum uurloon voor leemdelvers 36 cent werd,
  • bij aangenomen werk of werk in tarief 25 % op het uurloon kwam,
  • ovenwerkers minimaal een loon 24 gulden per week ontvingen,
  • het loon van steenmakers-afstrijkers 13 cent per 1000 stuks was,
  • het loon van zanders neerslagers 12½ cent per 1000 stuks was,
  • het loon voor leemladers 12 cent per 1000 stuks was en
  • de jongenslonen naar evenredigheid werden verhoogd.

Deze overeenkomst werd contractueel vastgelegd en de gewijzigde lonen gingen per 1 april 1930 in en alle ontslagen steenarbeiders werden per 22 februari weer te werk gesteld.

De georganiseerde arbeiders van Willems-de Koning hadden daardoor een betere voordeliger overeenkomst dan de ongeorganiseerden van Van Daal-Goossens. Laatstgenoemden verdienden als volgt: de steenmakers strijkers 11½ cent per 1000 stuks, zanders-neerslagers 11 cent per 1000 stuks., leemladers 11 cent per 1000 stuks en zij misten de kindertoeslag, uitbetaling van de Christelijke feestdagen, enz.[2]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Utrechts Nieuwsblad 20 februari 1930
  2. Nieuwe Tilburgsche Courant van 21 februari 1930.