Bewerken van Stationsstraat 31
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:13.205.jpg|400px|thumb|Het eerste pand was van kapper Gerrit Kivits. | [[Bestand:13.205.jpg|400px|thumb|Het eerste pand was van kapper Gerrit Kivits. Foto beschikbaar gesteld door Hans Timmers.]] | ||
[[Bestand:22.307.jpg|400px|thumb|Nieuwbouw in 1961 | [[Bestand:22.307.jpg|400px|thumb|Nieuwbouw in 1961]] | ||
Op het adres '''Stationsstraat 31''' woonde en werkte, evenals in het naastgelegen pand [[Stationsstraat 29]], sinds 1933 kapper [[Gerardus Walterius Kivits (1909-1975)|Gerrit Kivits]]. | Op het adres '''[[Stationsstraat]] 31''' woonde en werkte, evenals in het naastgelegen pand [[Stationsstraat 29]], sinds 1933 kapper [[Gerardus Walterius Kivits (1909-1975)|Gerrit Kivits]]. | ||
De kapperszaak van Kivits was daar | De kapperszaak van Kivits was daar sinds 1933 gevestigd. Naast knippen kon men er ook terecht voor scheren (met de kwast). Na de afbraak van het pand in 1961 en de nieuwbouw van een blok van drie panden vestigde zich op het adres Stationsstraat 31 later hun zoon de dameskapper en grimeur Peter Kivits. | ||
In het [[Nieuwsblad van Deurne]] van zaterdag 3 januari 1942 wenste G. Kivits-Meulendijks, ''Dames- en Heerenkapper'', de Deurnese bevolking een ''ZN'' (Zalig Nieuwjaar) toe. | In het [[Nieuwsblad van Deurne]] van zaterdag 3 januari 1942 wenste G. Kivits-Meulendijks, ''Dames- en Heerenkapper'', de Deurnese bevolking een ''ZN'' (Zalig Nieuwjaar) toe. | ||
Op zaterdag 23 mei 1942 stond er in het Nieuwsblad van Deurne de volgende advertentie: | Op zaterdag 23 mei 1942 stond er in het Nieuwsblad van Deurne de volgende advertentie: | ||
::''Een net DAGMEISJE gevraagd G. W. Kivits Kapper, | ::''Een net DAGMEISJE gevraagd G. W. Kivits Kapper, Stationstraat Deurne,'' | ||
== Chronologie == | == Chronologie == | ||
Regel 15: | Regel 15: | ||
Bij de beschrijving van de geschiedenis van dit pand is gebruik gemaakt van het pandenonderzoek van Jan Bakens.<ref>J. Bakens - Wetenswaardigheden over bewoners en panden Stationsstraat en Burgemeester van Beekstraat. [[Streekarchivariaat Peelland]] Deurne, 1998</ref> | Bij de beschrijving van de geschiedenis van dit pand is gebruik gemaakt van het pandenonderzoek van Jan Bakens.<ref>J. Bakens - Wetenswaardigheden over bewoners en panden Stationsstraat en Burgemeester van Beekstraat. [[Streekarchivariaat Peelland]] Deurne, 1998</ref> | ||
*Op 4 november 1806 verkocht de Lieropse molenaar [[Johannes van den Boomen (1735-1808) | </ref> | ||
*Op 4 november 1806 verkocht de Lieropse molenaar [[Johannes van den Boomen (1735-1808)]] het perceel aan zijn zwager [[Joannes Wilhelmus van de Mortel (1751-1840)|Jan Willem van de Mortel]]. Het perceel was waarschijnlijk afkomstig uit de nalatenschap van de ouders van zijn tweede vrouw Anna Catharina van de Mortel, namelijk Antonius van de Mortel (1714-1763) en Johanna Maria Smits. | |||
*Op 27 mei 1809 kreeg Jan Willem van de Mortel vergunning om op zijn stuk land op de [[Schuivelberg]], groot 2½ lopense, op perceel E 8 zijn rosoliemolen te bouwen. In deze periode bouwde hij waarschijnlijk ook een huis op het huidige perceel Stationsstraat 29-31. | *Op 27 mei 1809 kreeg Jan Willem van de Mortel vergunning om op zijn stuk land op de [[Schuivelberg]], groot 2½ lopense, op perceel E 8 zijn rosoliemolen te bouwen. In deze periode bouwde hij waarschijnlijk ook een huis op het huidige perceel Stationsstraat 29-31. | ||
*Op 12 februari 1835 verkocht de rentenier Jan Willem van de Mortel een bouwland, sectie E 65, een moestuin, sectie E 66, en huis en erf, sectie E 67, groot 487 m2 aan zijn gelijknamige zoon [[Johannes Wilhelmus van de Mortel (1795-1863)|Jan Willem van de Mortel]] junior en aan [[ | *Op 12 februari 1835 verkocht de rentenier Jan Willem van de Mortel een bouwland, sectie E 65, een moestuin, sectie E 66, en huis en erf, sectie E 67, groot 487 m2 aan zijn gelijknamige zoon [[Johannes Wilhelmus van de Mortel (1795-1863)|Jan Willem van de Mortel]] junior en aan [[Pieter Antoni van Griensven (1786-1840)]]. | ||
*Op 13 oktober 1851 verkocht burgemeester Jan Willem van de Mortel en drie companen, waaronder de koper, sectie E 990, zijnde huis en erf, en E 991, een brouwerij met 2 koperen brouwketels, drie kuipen, twee koelbakken, twee pompen, het vaatwerk en losse ketels aan brouwer [[Gerardus van Hombergh (1818-1862)|Gerard van Hombergh]] uit St. Oedenrode voor 4000 gulden. | *Op 13 oktober 1851 verkocht burgemeester Jan Willem van de Mortel en drie companen, waaronder de koper, sectie E 990, zijnde huis en erf, en E 991, een brouwerij met 2 koperen brouwketels, drie kuipen, twee koelbakken, twee pompen, het vaatwerk en losse ketels aan brouwer [[Gerardus van Hombergh (1818-1862)|Gerard van Hombergh]] uit St. Oedenrode voor 4000 gulden. | ||
*Op 22 april 1863 vond een boedelbeschrijving plaats voor de twee nog minderjarige kinderen van herbergierster Ludovica Leonora Huberta van Griensven (1823-1898), weduwe van Gerard van Hombergh. In de gelagkamer werden de volgende voorwerpen beschreven: zes tafels met 24 stoelen, een klok, zeven platen, een spiegel, het buffet, 43 bierglazen en 34 kleine bierglazen, 28 wijn- en andere glazen, vier tinnen maten, twee trechters, vier koperen comforen met ander aardewerk en twee lampen. | *Op 22 april 1863 vond een boedelbeschrijving plaats voor de twee nog minderjarige kinderen van herbergierster Ludovica Leonora Huberta van Griensven (1823-1898), weduwe van Gerard van Hombergh. In de gelagkamer werden de volgende voorwerpen beschreven: zes tafels met 24 stoelen, een klok, zeven platen, een spiegel, het buffet, 43 bierglazen en 34 kleine bierglazen, 28 wijn- en andere glazen, vier tinnen maten, twee trechters, vier koperen comforen met ander aardewerk en twee lampen. |