Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Stationsstraat 136-138
Stationsstraat 136-138 zijn twee adressen in Deurne.
Op 16 juni 1902 kocht Piet Vogels van de Deurnese handelsreiziger Petrus Jacobus Marie van de Wiel, die optrad namens de Helmondse koopman Andreas Hubertus Maria Spoorenberg, voor 600 gulden een perceel bouwland aan de Stationsstraat, kadastraal bekend als B 298, groot 2.120 m².[1] Dit stuk grond had Piet Vogels namens Spoorenberg een half jaar eerder, op 29 december 1901, voor hetzelfde bedrag gekocht van Johanna, Johannes en Cornelis Lammers.[2] Kort na de aankoop liet hij op dit stuk grond een huis met herberg bouwen.[3]
Op 5 december 1912 lieten zijn weduwe en kinderen de herberg door notaris De Leeuw publiek verkopen. De verkoop vond plaats in de herberg zelf. De herberg werd voor 2.940 gulden verkocht aan koopman Christiaan Linders, die ernaast Hotel Linders begon. Diezelfde dag verkochten zij ook nog een drietal percelen bouw- en weiland, kadastrale sectie F 1188, 1189 en 1190 met een oppervlakte van totaal 2.530 m². De nieuw eigenaar daarvan werd Theodorus Aarts voor 220 gulden.[4]
Linders liet rond 1914 bijbouwen en het pand splitsen, waardoor het twee huishelften werden: B 1442 en B 1443. Rond 1917 verkocht Linders beide huishelften weer.[5] Beide huishelften werden gekocht door de N.V. Centrale Limburgsche Spoorweg (Stoomtramweg) Maatschappij te Roermond.[6] Door een verandering van perceelsgrenzen werden de kadastrale aanduidingen daarna B 1552 en B 1553. Erachter lag het aan de maatschappij toebehorende Tramstation Deurne. Rond 1927 verkocht de maatschappij het dubbele woonhuis.[7] Kopers waren Justinus Theodorus en Johanna Wilhelmina (Anna) van den Berg, minderjarige kinderen van Lambertus Johannes van den Berg (1883-1929) uit Milheeze. Hun oom Theodorus Johannes van den Berg vestigde hier bouwmaterialenhandel Van den Berg en Van Leest. De eigenaren lieten het huizenblokje tot één kadastraal perceel verenigen: B 1584. Rond 1936 lieten ze een bergplaats bijbouwen, en rond 1937 werd het pand verbouwd. Vermoedelijk werd toen ook het huidige pand gerealiseerd, want op 29 mei 1936 werd aan Theodorus van den Berg een bouwvergunning verleend voor een verbouwing van woonhuis en winkel op perceel B 1584, onder architectuur van Jos Deltrap. Broer en zus Van den Berg verkochten het pand rond 1944.[8]
Koper was Henk van de Wal, handelaar in bouwmaterialen, die het rechterdeel (B.116) aan Van den Berg bleef verhuren. Zelf woonde hij op B.117, het linker deel. Hij liet rond 1945 bijbouwen, te weten een magazijn. Door ruiling van wat grond wijzigde de aanduiding naar B 1856. Rond 1953 werd er opnieuw verbouwd, tot winkelhuis. Dat was mogelijk het moment dat Van den Berg vertrok en er ruimte ontstond om in hetzelfde pand een winkel te realiseren. Rond 1955 werd het perceel voorlopig gesplitst. Van de Wal behield het hele pand. Kadastraal werd dat daarna bekend als M 213. Voor zijn bouwmaterialenhandel werd er een opslagterrein gerealiseerd. Rond 1972 liet hij bijbouwen, en rond 1978 werd er voorlopig gesplitst. Rond 1980 volgde tot slot de verkoop van het perceel in meerdere delen.[9]
Stationsstraat 136 werd eigendom van de zonen A.P.G.M. van de Wal, handelaar, en Piet van de Wal, bedrijfsleider, ieder voor de helft. Zij behielden het bedrijfspand met de winkel tot na 1989.[10]
Stationsstraat 138 kwam in zijn geheel toe aan Piet van de Wal, die als bedrijfsleider de zaak van zijn vader voortzette. Hij behield het pand als woonhuis tot na 1989.[11]
Bronnen, noten en/of referenties
|