Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Pieter Stolk (1804-1832)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
(Doorverwezen vanaf Peter Stolk)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Pieter Stolk
Persoonsinformatie
Volledige naam Pieter Stolk
Roepnaam Peter
Geboorteplaats Amsterdam
Doopdatum 13 oktober 1804
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 7 september 1832
Partner(s) Catharina van Os (1800-na 1858)
Beroep(en) miltair

Pieter (Peter) Stolk (1804-1832) was schutter bij de 3e Compagnie 2e Bataljon van de Mobiele Noord-Hollandsche Schutterij toen hij in 1832 in verband met de Belgische Opstand in Deurne was gekantonneerd, waar hij ook overleed.


Hij was een zoon van Pieter Stolk en Klaasie Nicolaas Simmerman (Zimmerman(n).

Peter huwde op 22 september 1832 in Den Helder met Catharina van Os, (Den Helder 1800 - na 1858), dochter van Floris van Os en Martje Jans Biersteker. Amper twee weken na zijn huwelijk overleed hij in Deurne. De aangifte van zijn overlijden werd gedaan door de "geburen", de 70-jarige Joost Lammers en en 60-jarige Pieter Kuijpers.

Catharina van Os hertrouwde op 27 maart 1834 in Den Helder met de 46-jarige weduwnaar en timmerman Antonie van Dalen.

'Waarschijnlijk werd Peter Stolk het dodelijke slachtoffer van de Aziatische braakloop (waarschijnlijk cholera) die toen heerste en waarvan districtscommissaris Wesselman op 11 september 1832 aan de gouverneur schreef:

Ik heb mij sedert eenige dagen veele moeite gegeven om al het geene als voorbehoedsmiddelen tegen den Aziatischen braakloop voorgeschreven is in order te doen brengen. Ik heb bij deze gelegenheid opgemerkt dat men over het algemeen hier volstrekt niet bang voor die ongelukkige ziekte is, en hoezeer afwezigheid van vrees als het beste middel tot voorkomingen afwending der ziekte wordt opgegeven, ontstaat hieruit ook weder tegenzin om dat geene aan te wenden hetgeen bij het uitbarsten der ziekte noodzakelijk is. Algemeen wordt mij aangemerkt dat men de overtuiging heeft dat de lijders welke door de ziekte mogten worden aangedaan niet zullen verkiezen naar de daarvoor getroffene inrigtingen gebragt te worden; dat de verre uiteenlegging der rurale gemeentens het ook voor de meesten onmogelijk maakt om somwijlen een a twee uren ver daarheen vervoerd te worden en dat men om hierin te voorzien genoodzaakt zoude zijn in ieder gehucht een hospitaal te maken etc. Hierbij komt nog dat een eenige gemeentens geene gelden tot het aanschaffen der benodigdheden voorhanden zijn en dat men in anderen volstrekt geene lokalen kan vinden.

Dat laatste was in Deurne niet het geval want hier was de wooning die bij den watermolen behoort ingericht tot hospitaal en dat zal waarschijnlijk ook de plek geweest zijn waar Pieter Stolk overleed.