Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Albertus Franciscus Hermanus Pistorius (1840-1898)
Albertus Franciscus Hermanus Pistorius | ||
Foto RHCe, collectie van Poppel | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Albertus Franciscus Hermanus Pistorius | |
Geboorteplaats | Helmond | |
Geboortedatum | 7 april 1840 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | 8 september 1898 | |
Beroep(en) | geestelijke, pastoor |
Albertus Franciscus Hermanus Pistorius (1840-1898) was van 1889 tot aan zijn dood in 1898 pastoor van Vlierden.
Albertus werd in Helmond geboren als zoon van Julianus Petrus Pistorius (Breda 1804-1875 Eindhoven) en Maria Anna Cornelia Bots (Helmond 1808-1876 Eindhoven), een door en door katholieke familie. Ook twee andere broers van hem werden tot priester gewijd. Zijn moeder was een zus van de vader van de Deurnese pastoor Bots, die dus neven van elkaar waren.
Zijn priesterwijding in Den Bosch vond plaats op 26 mei 1866. Hij begon in 1868 aanvankelijk als assistent te Eerde maar werd in datzelfde jaar nog benoemd als kapelaan te Gestel en Blaarthem. Vanaf 1872 was hij respectievelijk assistent en kapelaan te Oss. Een jaar later werd hij ernstig ziek en werd gedwongen zijn pastorale taken te onderbreken. Eenmaal hersteld werd hij in 1875 kapelaan te Raamsdonk, in februari 1887 pastoor te Overlangel en tenslotte in 1889 volgde zijn pastoorsbenoeming te Vlierden, waar hij op 8 september 1898 overleed.
De Pistoriusstraat in Helmond is genoemd naar een jongere broer van hem, die wethouder in Helmond en lid van Provinciale Staten was.
Tijdens zijn pastoraat deed hij een dringend beroep op de toenmalige bisschop om goedkeuring te geven aan een ingrijpende verbouwing van de pastorie en een grondige reparatie van de torenklok. Hij overlegde daarbij een zeer eenvoudige schetstekening over de veranderingen aan het interieur en exterieur van de pastorie. Hij had daarbij een deskundige timmerman in de arm genomen namelijk een zekere Van Griensven uit Helmond, die de gehele verbouwing schatte op 458 gulden. Het geheel zou uit de reguliere inkomsten van de kerk betaald worden waarmee de beide kerkmeesters A. Rovers en J. van Bussel hadden ingestemd.
Toen de commissaris van de koningin op 26 augustus 1897 een ambtelijk bezoek aan Vlierden werden er door de bevolking veel klachten over pastoor Pistorius geuit. Zo zouden vanwege hem twee onderwijzers Vlierden verlaten hebben, namelijk Jan Martin van de Berg in 1890 en Willem Linssen in 1895. Hoe ernstig de situatie in 1897 was blijft uit het volgende citaat uit het verslag, dat de commissaris van zijn bezoek maakte:
- De pastoor is niet in staat, om de meisjes voor te bereiden voor de eerste H. Communie; dit geschiedt te Deurne of te Helmond; de pastoors van die gemeenten verklaren schriftelijk, dat de meisjes voldoende voorbereid zijn, en op die verklaring worden zij te Vlierden aangenomen; de jongens, die aangenomen moeten worden, houdt hij van ’s middags een tot ’s avonds tien uur in de kerk. De menschen gaan te Vlierden niet meer naar de kerk, gaan daar ook niet meer biechten.
Toen wethouder Rovers zich bij de bisschop beklaagde over pastoor Pistorius zei deze hem dat hij niet bij machte was om de pastoor weg te jagen, maar dat hij Vlierden wel beklaagde.
Pastoor Pistorius had nogal wat bezittingen en was samen met de rijke Brouwhuise boer Gerardus van Neerven de enige die toentertijd in de gemeente Vlierden werd aangeslagen in de vermogensbelasting.
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
In De Trompetter van 10 juli 2013 schetste Hans van de Laarschot in een aflevering van de serie De Peel in perspectief onder de titel Vlierden rijk, maar met een arme parochie aandacht aan de misstanden rond pastoor Pistorius.