Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Molenhof
De Molenhof (Meulenhof) is een buurtschap en straat onder de gemeente Deurne, gelegen tussen de Bakelse Aa en de Kaweise Loop, waarvan de katholieke inwoners steeds tot de parochie Bakel hoorden. De buurtschap ligt ook gedeeltelijk onder Bakel.
Naamsverklaring[bewerken | brontekst bewerken]
Dat de naam Molenhof afkomstig zou zijn van een hoeve op of nabij een molen of watermolen wordt niet bevestigd door de archiefstukken. Er zijn wel aanwijzingen in het landschap ten zuiden van de brug over de Aa, waar oude rivierbeddingen gevonden worden die duiden op een vroegere omleiding van de rivierloop. Dat zou kunnen wijzen op vroegere aanwezigheid van een watermolen. Archeologisch onderzoek kan mogelijk een antwoord bieden.
Vroegste vermeldingen[bewerken | brontekst bewerken]
De Molenhof werd ook wel geschreven als Meulenhoff, Muelenhoff, Moelenhoff, Molenhoff, Mullenhof en Mulenhoff. Al in de eerste helft van de 17e eeuw is er sprake van twee hoeven: de Grote en de Kleine Molenhof. Een aanzienlijk deel van de bouw- en weilanden die tot de Molenhof hoorden, lag onder Bakel. De vroegste vermelding van de naam Molenhof komt voor in een akte van 19 januari 1419 waarin sprake is van de verkoop van een deel van de hoeve de Molenhof door de gezusters Margriet en Heilwich aan de Helmondse heer Jan van Berlaer. Als vroegere eigenaar van die hoeve wordt in die akte IJsbout van Asten genoemd.
Ter Vloet[bewerken | brontekst bewerken]
In 1380 hoorde het goed toe aan Hendrik van der Scaut die toen ook het hoge huis op de Schouw bezat. De Meulenhof was mogelijk het molenhuis dat bij de toenmalige watermolen behoorde. Toen Jan, de zoon van Hendrik van der Scaut, de goederen onder zijn kinderen verdeelde was in 1480 in de Bossche protocollen sprake van de Meulenhoff. Jacob van der Schaut, de weduwnaar van Margriet de dochter van Rutger van Erpe, en zijn kinderen Jan en jonkvrouwe Geerbach verkochten het goed aan de priester Robbert van Erpe, kanunnik van de Lambertuskerk te Luik en persoon van Veghel.
Voordien was het goed bekend onder de naam het goed Ter Vloet, een naam die voor het eerst wordt aangetroffen in de jaren 1473-1474. De Meulenhof was een onderdeel van dat goed. In 1605 werd die hoeve verkocht door Jacob Jan Henricxen, diens zoon Hendrik, Willem Derick, als man van Margareta de dochter van Jacob Jan Henricxen en Peeter Peeter Vloijmans, als man van Aelken de dochter van voornoemde Jacob. Koper was meester Thomas Pauli, de schout te Aarle, Beek en Stiphout. De hoeve genaamd den Moelenhoff, met de bijhorende gronden onder Deurne en Bakel, werd toen gehuurd door Derick Joosten, met alle bijhorende rechten en lasten. Tot die lasten hoorden de betalingen van de helft van 15 oude schilden, 7 gulden en 10 stuivers, 3 gulden, de grondcijnsen, 2 mud rogge aan het huis van Gemert, 2 mud rogge aan Jan Denis Maessen te Gemert.[1]
Cijnsregisters[bewerken | brontekst bewerken]
In de cijnsregisters van de heer van Helmond komt de Molenhof ondermeer voor in de periode 1621-1677 toen Thijs Thomas Arts van Croij belasting moest betalen Uuten Cleijnen Mullenhof.
hoeve de Cromme Aa[bewerken | brontekst bewerken]
De hoeve ter plaatse geheten die Cromme Aa lag tussen de gemeente van Bakel, de hoeve ter Schaut en een hoeve bij die Bakelsche Brugge. De hoeve lag, zoals uit latere bronnen blijkt, nabij de Besterd op de plaats, die in een Bakels maatboek beschreven staat als het Oude huis. Die woonplek is voor 1340 al verlaten en men is verhuisd naar de lager gelegen beekdalgronden, die na een vroegere droogteperiode als landbouwgronden in gebruik zijn genomen. De hoeve de Cromme Aa wordt genoemd in een akte van 1382 en was toen eigendom van Gerrit van Amstel, de zoon van Hendrik van der Schout.
Uit die hoeve, afkomstig uit een erfenis van Rijcmodes de Hovele, moest een hoendercijns betaald worden aan de hertog van Brabant. Het goed werd verdeeld onder drie erfgenamen, namelijk:
- Hendrik, de zoon van Wouter Toyart schout van den Bosch en rentmeester van de hertog van Brabant
- Jan Pellificis (de bontwerker) ook wel genoemd Pels, heer van Milheeze
- Naghel
Het oudst bekende archiefstuk van hoeve De Cromme Aa dateert van 10 juni 1449. De Commandeur van Gemert bezat toen het leenrecht.
- Claes van der Dussen, commandeur van Gemert, oorkondt, dat voor hem en zijn leenmannen Johan van Amstel het leen geheten De halve hoeve ter Crommer Aa, gelegen tussen Deurne en Bakel, heeft overgedragen aan juffrouw Marije van Dinter Arntz dochter en waarmee hij haar vervolgens heeft beleend. Op 21 april 1458 draagt zij het goed op haar beurt over aan Henric Celen.[2]
Hoeve De Cromme Aa wordt vaak in een adem genoemd met het goed de Schouw, een omgrachte boerderij die vroeger een geplaveide zoldervloer had. De omgrachting wijst erop dat de Schouw een versterkte hoeve was. In het huisarchief van de heer van Helmond komt het goed De Schouw ("de bonis de Schaut") al in 1340 voor.
Na 1200 werd de nederzetting ter Cromme Aa verplaatst naar het lager gelegen beekdal in de onmiddellijke omgeving van de Molenhof. Na de dood van Hendrik van der Scaut werden zijn goederen als volgt omschreven:
- Het hoge stenen huis met een kelder, een bovengelegen kamer, keuken een een grote woonkamer. Verder nog een wandribbe boven het water van de gracht.
Nog een beschrijving vinden we in een erfdeling tussen de kinderen van meester Thomas Pauwels Konings (Regis), die getrouwd was met Mercken Jan Ceelen.[3]Daarbij werden onder meer de goederen de Schouw, de grote en kleine Meulenhof gedeeld.
Aankoop circa 1650[bewerken | brontekst bewerken]
Rond 1650 kwamen de boerderijen op de Molenhof door koop in handen van de boeren zelf. Peter Willem Geenen alias Scepers, borgemeester van Deurne in 1654-1655, die gehuwd was met een weduwe met een kind uit een vorig huwelijk, werd toen eigenaar van een van de boerderijen op de de Molenhof.
Grootte van de hoeve[bewerken | brontekst bewerken]
De grootte van de hoeve de Grote Molenhof was in de periode 1756-1778 ongeveer vijf lopensaten, minder dan een hectare. Waarschijnlijk betrof het hier alleen de akkers. Daarbij moet worden aangetekend dat deze hoeve ook aanzienlijke akkercomplexen onder Bakel bezat. Rond 1655-1663 werden door Frans Jacobs nog tevergeefs pogingen gedaan om zijn belastingplicht te Deurne voor zijn akkers onder Bakel onder laatstgenoemde plaats te houden.
De hoeve de Waessenschop had in 1849 ruim dertien lopensaten bouwland en tot de Cromme Aa hoorde, deels onder Bakel, vijftien lopensaten.
Te Bakel de klank[bewerken | brontekst bewerken]
Omdat de Molenhof tot de parochie Bakel hoorde werden daar ook de kinderen gedoopt en vonden er de (kerkelijke) huwelijken plaatsen. Maar nadat in 1683 de heer van Deurne protesteerde toen men iemand van de Molenhof in Bakel wilde begraven moest men voortaan naar Deurne voor de begrafenis. De uitvaartmis zal waarschijnlijk steeds in Bakel hebben plaatsgevonden. Dit leide tot de uitdrukking: Te Bakel de klank, te Deurne de stank.
Doorgaande route[bewerken | brontekst bewerken]
Voor de aanleg van de Bakelseweg liep de doorgaande route van Deurne via Bakel naar Gemert of Aarle-Rixtel over de Molenhof. Een incident op deze route in 1838, waarbij de Helmondse kasteelheer en districtscommissaris Wesselman met zijn rijtuig omviel, was voor hem aanleiding tot een vurig pleidooi voor een nieuwe weg die spoedig daarna kwam. De Oude Straat in Bakel herinnert nog aan die oude route.
Van de Meulenhof[bewerken | brontekst bewerken]
De familienaam Van de Meulenhof voert ook aantoonbaar terug naar dit gehucht. De stamvader van deze familie is Frans Jacobs Dircks alias Fransman, die in de 17e eeuw op de Molenhof woonde.
Afbeeldingengallerij[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|