Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Magdalena Herings (circa 1711-1795)
Magdalena Herings, de vrouw van Jan Daniëls, was van circa 1773 tot circa 1789 vroedvrouw van de Heerlijkheid Deurne.
Ze was nauwelijks geschoold en ondertekende officiële documenten met de initialen MD (Magdalena Daniëls).
Aanstelling[bewerken | brontekst bewerken]
Toen de ongeveer 70-jarige Magdalena Herings in 1781 haar officiële aanstelling kreeg van de heerlijkheid Deurne was ze hier al vele jaren tot volle tevredenheid van de Deurnese moeders actief, officieel als hulp van Aldegonda Evers, maar in de praktijk als haar vervangster. Ze kreeg daarvoor 30 gulden per jaar, maar mocht dan wel nooit buiten Deurne verblijven zonder vooraf speciale toestemming van de drossaard te hebben gekregen. Als ze buiten Deurne verbleef en haar hulp was nodig dan moest ze onmiddellijk terugkeren. Op 31 januari 1781 legde zij de eed af.
Vroedvrouw in Vlierden[bewerken | brontekst bewerken]
Blijkbaar gold dit "buitendorps" zijn niet voor de toen nog zelfstandige heerlijkheid Vlierden want in 1779 had ze daar al een officiële aanstelling als vroedvrouw gekregen. Vlierden betaalde haar jaarlijks 12 gulden. Uit deze overeenkomst blijkt ook voor het eerst het tarief dat maximaal voor een bevalling aan niet-arme vrouwen mocht worden gevraagd: 12 stuivers.
Opvolging[bewerken | brontekst bewerken]
Op 18 januari 1795 werd ze, 85 jaar oud geworden, "van den arme" begraven. Ze was elf jaar daarvóór als vroedvrouw al opgevolgd door Willemijn Jan Verhulst.
Chronologie[bewerken | brontekst bewerken]
- Toen op 8 juli 1777 de ongehuwde schoonzus van Martinus van Tilburg in het kraambed lag verklaarde ze tegenover de vroedvrouw dat haar zwager de vader van het kind was. Van Tilburg zelf beweerde dat ze, toen ze ziek was, alleen maar bij hun in bed aan 't voeteind geslapen had!
- In het geruchtmakende proces van 1778 rond de Vlierdense vechtersbaas Jan Aart Rooijakkers, waarover in Vlierdens Verleden uitgebreid verslag wordt gedaan, speelden de vroedvrouw en haar dochter ook nog een rolletje door te verklaren dat Jan Francis Evers, het slachtoffer van Rooijakkers, zelf ook geen lievertje was, algemeen als een vechtersbaas bekend stond en onder meer zijn stiefmoeder Mechel Evers-Verhees mishandelde. Zij verklaarden dat Jan Francis Evers haar met de tang zodaanig bont en blaauw geslaagen had dat zij in drie daagen haar niet had uijt of aan konnen trecken en dat zij van denzelven veel moest uytstaan en vreesselijk mishandelt wiert.