U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Machinefabriek Te Strake

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door 86.87.55.184 (overleg) op 20 feb 2020 om 09:48
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Machinefabriek Te Strake was tot 1975 gehuisvest in dit gebouw aan de Industrieweg in Deurne.
Machinefabriek L. Te Strake embleem. (Fotocollectie: Johan Verberne)
Officiële opening van Machinefabriek Te Strake in september 1950.
01.615.JPG
foto coll. Peter van den Berk
ESMI-rolschaatsen.
Foto:collectie Theo van Houts

De Machinefabriek Te Strake, tot 1975 gehuisvest in het gebouw aan de Industrieweg 7 in Deurne, vindt haar oorsprong in Asten en is ontstaan uit de technische afdeling van de Tricotfabriek L. te Strake N.V.


Vlakbreimachine

In de technische afdeling te Asten werden bestaande tricotmachines aan eigen eisen aangepast, maar er vonden ook eigen ontwikkelingen plaats. Zo werd tijdens de Tweede Wereldoorlog onder andere een vlakbreimachine ontwikkeld. Toen na de oorlog de verbindingen met het buitenland hersteld waren en er kennis genomen kon worden van de ontwikkelingen die elders op dit gebied plaatsgevonden hadden besloot de directeur en eigenaar Lambertus te Strake om niet tot commerciële exploitatie van deze vakbreimachine over te gaan. De technische voorsprong zou te klein zijn geweest.

Oprichting Machinefabriek Te Strake

De technische afdeling had zich echter flink uitgebreid. Een huisvesting binnen de tricotagefabriek werd ongewenst geacht. Op 13 mei 1947 werd een nieuwe vennootschap opgericht: de N.V. Machinefabriek L. te Strake. In de nieuwe vennootschap verwierf AKZO een meerderheidsaandeel.
Op donderdag 7 september 1950 opende Jan Eduard (Jan) de Quay (1901-1985), van 1946 tot 1959 Commissaris van de Koningin in Noord Brabant, het nieuwe bedrijfspand dat aan de Industrieweg in Deurne gevestigd was door de fabriekssirene in werking te stellen[1]. In de nieuwe vennootschap verwierf de AKU een belangrijk deel van het aandelenkapitaal. De nauwe samenwerking tussen beide organisaties leidde tot een groot aantal ontwikkelingen op het gebied van scheerapparatuur voor de verwerking van synthetische garens.
In 1952 ontstond er contact met het marktsegment dat zich bezig hield met weeftechniek. Hierdoor ging men zich bezighouden met de revisie van het verouderde en door oorlogsgeweld zwaar beschadigde Nederlandse weverijmachinepark. Hieruit is de latere ontwikkeling van de luchtweefmachine voortgekomen.

Uitbreidingen

In 1956 werd de toen bestaande machinefabriek met een afdeling staalharderij uitgebreid waarin voor eigen toepassingen en voor derden warmtebehandelingen van staal uitgevoerd werden. Onder de te harden onderdelen waren onder andere rolschaatswielen en in 1958 werd de productie van ESMI-rolschaatsen volledig overgenomen. Door een kleine technische storing ontstond er op 22 maart 1962 een grote brand en brandde het houten gebouw waar de rolschaatsen geproduceerd werden tot de grond toe af.

Doordat de bestaande gebouwen door al deze activiteiten te klein geworden waren begon men met de bouw van een nieuwe harderij aan de spoorweg en kreeg de voorgevel een nieuw gestalte met daarachter de hal, spreekkamers, de Kantine, afdeling ontwikkeling en op de bovenverdieping de tekenkamer. Deze uitbreiding kwam in 1963 gereed en betekende een verdubbeling van het vloeroppervlak.

Verhuizing van het bedrijf

De eerste prototypes van de ontwikkelde spoelloze luchtweefmachine werd in 1967 tijdens de ITMA in Basel aan de buitenwereld getoond. Vier jaar later, in 1971, was Te Strake met een aantal machines aanwezig op de ITMA in Parijs.
De verdere ontwikkeling van deze machine en de grote belangstelling van de wereldmarkt resulteerde in de bouw van een nieuw assemblagebedrijf aan de Doctor Huub van Doorneweg op het bedrijventerrein Kranenmortel in Deurne.
De aanvankelijke opzet was om in 1971 in dit bedrijf te starten met de assemblage van spoelloze weefmachines. Korte tijd later vestigde de afdeling ontwikkeling zich eveneens in het nieuwe gebouw. Het nieuwe bedrijf vormde met de machinefabriek één bedrijf onder de naam “Te Strake N.V.” De machinefabriek ging voor een belangrijk deel fungeren als toeleveringsbedrijf voor het assemblagebedrijf. Daarnaast behield de machinefabriek een eigen programma op textieltechnisch gebied, onafhankelijk van de spoelloze weefmachine.
Deze structuurverandering leidde er uiteindelijk toe dat de afdeling rolschaatsen en de afdeling harderij in 1973 aan derden werd overgedaan.

Overnames

Vóór die tijd waren er echter reeds besprekingen begonnen met Maschinenfabrik Rüti a.G. te Rüti in Zwitserland over samenwerking bij de ontwikkeling van de productie en verkoop van de door Te Strake ontwikkelde nieuwe pneumatische weefmachines. Deze besprekingen leidden uiteindelijk in maart 1973 tot een overname van Te Strake N.V. De naam wijzigde toen in Rüti-Te Strake bv (RTS) en in die combinatie werd de verdere ontwikkeling en commercialisering van de luchtweefmachine ter hand genomen. Kort na het tot stand komen van de overname trad de recessie op, die een aanpassing van de oorspronkelijke opzet noodzakelijk maakte. In 1975 nam de directie van Rüti het besluit de activiteiten van de machinefabriek te verminderen, hetgeen eveneens een personeelsafbouw binnen RTS tot gevolg had. De machinefabriek werd daarna in het nieuwe gebouw aan de Dr. H. van Doorneweg ondergebracht.

In 1977 viel de beslissing dat de assemblage van complete weefmachines naar Rüti overgeplaatst werd. RüTi-Te Strake ging zich vanaf dat moment als een hoofdleverancier concentreren op de verdere ontwikkeling en productie van het inslaggedeelte van de luchtweefmachine.
Het Amerikaanse textielconcern Springs Mills plaatste begin 1978 een miljoenenorder bij Rüti voor de levering van 460 stuks L5000 luchtweefmachines.
Vervolgens groeide RTS flink door het marktsucces van de ontwikkelde luchtweefmachine. De laatste weefmachines werden in 1979 in Deurne samengesteld. Echter, begin jaren tachtig vond een terugloop in orders plaats als gevolg van toenemende concurrentie. De machinefabriek aan de Industrieweg, waar uiteindelijk alleen nog de lakafdeling was ondergebracht, werd verkocht. De lakafdeling vestigde zich in een nieuw bijgebouw aan de Dr. H. van Doorneweg.

In 1982 werd de firma Rüti AG door het Zwitserse concern Sulzer AG overgenomen, en daarmee ook RTS. Sulzer investeerde vervolgens veel in productiemiddelen en in de ontwikkeling, samen met RTS, van een nieuwe generatie luchtweefmachines.

In februari 1985 verrichte commissaris van de koningin in Noord-Brabant mr. A. van Agt de officiële ingebruikstelling van de nozzle fabricage. Tevens schonk men deze dag aandacht aan het feit dat in 1984 de 10.000ste luchteenheid werd geproduceerd. De concurrentie nam verder toe en het marktaandeel van luchtweefmachines daalde.

Interne bedrijfsopleiding

In 1985 werd daarom besloten tot uitbouw van de “hoofdleverancier”-activiteiten om minder afhankelijk te zijn van de verkoop van luchtweefmachines. Om in de toekomst verzekerd te zijn van vakkundig, technisch opgeleid personeel, startte RTS in 1986 met de interne bedrijfsopleiding van de SOM Stichting Opleiding Metaal.
Begin 1997 viel Te Strake de eer te beurt uit handen van minister Ritzen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de prijs "Beste leerbedrijf 1996" in ontvangst te nemen. Voor leermeester Jan Meulendijks een bekroning op zijn werk.

Nieuwe generatie machines

De nieuwe generatie L5200 werd in 1987 geïntroduceerd. De verwachtingen waren hoog gespannen maar de verkopen vielen tegen. Een reorganisatie in 1988 was dan ook onvermijdelijk. Sulzer besloot voor de nieuw ontwikkelde machine licentierechten te verlenen aan haar samenwerkingspartner Toyoda in Japan. Het bleek niet mogelijk om leveringen vanuit Deurne aan Japan veilig te stellen.

Componenten en (sub)samenstellingen

Tegen deze achtergrond besloot RTS te starten met de leveringen van producten voor luchtweefmachines, die door RTS zelf ontwikkeld en gepatenteerd waren, aan andere weefmachinebouwers dan het moederbedrijf en rechtstreeks aan weverijen. De omzet die hiermee nog in hetzelfde jaar behaald werd, bedroeg reeds 10% van de totale omzet. Gebaseerd op de unieke kennis, ervaring en vakmanschap die in het bedrijf aanwezig was op de terreinen fijnmechanica, electronica en pneumatica ontving RTS belangrijke opdrachten voor het ontwikkelen en produceren van componenten en (sub)samenstellingen voor technisch hoogstaande machines voor onder andere Philips en Stork.

Kunstheupen

Een geheel nieuw terrein dat daarbij aangeboord werd was de vervaardiging van kunstheupen voor een groot Zwitsers concern. De afhankelijkheid van RTS van fluctuaties in de textielmarkt bleef echter groot, de activiteiten op gebied van toeleveringen aan derden dienden verder uitgebreid te worden. In 1991 breidde de afdeling Endurion wederom uit. De toekomstverwachtingen waren dermate goed, dat verdere uitbreiding gerechtvaardigd was.

Verzelfstandiging

Tengevolge van de verder toenemende prijsdruk in de markt werd de productie van de luchtweefmachines bij Sulzer gestaakt. Sulzer gebruikte voor haar klanten de machines zoals die in Japan werden geproduceerd. Dit betekende het wegvallen van een belangrijke basis onder het bedrijf. RTS en Sulzer AG kwamen tot een overeenkomst met betrekking tot verzelfstandiging van RTS.

Op 28 juli 1992 verkreeg directeur Kees Halkes, sinds 1971 in dienst bij Te Strake en woonachtig in Thorn (L), middels een management buy-out alle aandelen van Rüti-Te Strake en de naam Rüti-Te Strake werd wederom gewijzigd in “Te Strake BV”. Om het nieuwe Te Strake veilig te stellen, gooide directeur Halkes het roer om. Door het wegvallen van leveringen aan Zwitserland werd een nieuwe reorganisatie onvermijdelijk.

De structuur van Te Strake werd gewijzigd in de vorm van de autonome business-units: “Engineering & Production", "Weaving Technology”, “Corrosion Protection” en “Centrale Diensten”. Elke business-unit had haar eigen product-/marktcombinatie met als doel een vooraanstaande, innovatieve positie in betreffende markt in te nemen. Een wereldwijd netwerk van agentschappen ten behoeve van de afzet van de producten van Weaving Technology in onder andere Amerika en de Aziatische landen werd opgezet.

Brand

Op 6 januari 1993 werd het bedrijf getroffen door een grote brand, waarbij het gehele productiegedeelte in de as werd gelegd. Medewerkers van Te Strake, toeleveranciers en klanten zetten alle zeilen bij en zorgden ervoor dat het productieproces binnen enkele weken hervat kon worden. De feestelijke heropening kon, samen met haar klanten, toeleveranciers, agenten en medewerkers op 29 oktober van datzelfde jaar gevierd worden.

Fotocollectie TdC


Eerdere brandincidenten bij Te Strake vonden plaats op 22 maart 1962 en op 18 oktober 1966.
Te Strake beschikte ook enige tijd over een eigen bedrijfsbrandweer.

Algemeen

1993 kenmerkte zich verder door een sterke toename van de omzet met 10 miljoen gulden, de overname van het Udense bedrijf Cezoma (producent van garenspoelmachines), en het in ontvangst nemen van de Mechatronica trofee.
In de daarop volgende jaren zag Te Strake haar omzet verder groeien: 33 miljoen gulden in 1994, 50 miljoen gulden in 1995 en 59 miljoen gulden in 1996.
In 1995 stichtte Te Strake een joint venture in Solingen (Duitsland) "Te Strake Ebbinghaus" voor de verkoop van producten van Corrosion Protection.

Op 13 mei 1997 werd het 50-jarig jubileum gevierd, op dat moment waren er 250 medewerkers (223 fulltime equivalenten) in dienst.

Picanol

In 2002 werd het toeleveringsbedrijf voor de textielindustrie overgenomen door Picanol. Het kreeg de naam Te Strake Textile vanwege de bekendheid in de textielwereld en kon daarmee het personeel behouden en daarmee ook doorgaan in hetzelfde pand aan de Dr. Huub van Doorneweg. Onderstaande foto's uit deze tijd met het Logo, de dames van de productie "Nozzle Department", en een foto van alle Te Strake Textile medewerkers met R&D en Sales erbij. Tijdens de economische crisis van 2009 wat vooral dramatisch was voor de textiel industrie werd het bedrijf toen opgeheven en alle activiteiten overgenomen door het moederbedrijf Picanol te Ieper België.

Fotocollectie TdC

Sluiting vestiging in Deurne

In 2009 werd na 62 jaar de Deurnese vestiging gesloten.[2] De andere onderdelen, waaronder Te Strake en Te Strake surface technology, fuseerden in 2005 met Nebato tot de NTS Group.


Directie

De directie van Te STrake werd achtereenvolgens gevoerd door:

  • Lambertus te Strake van 1947 tot 1970,
  • Geert Jan Vermeulen van 1971 tot 1976,
  • L.M. Bonnike van 1972 tot 1974,
  • J.J.A. Kok van 1974 tot 1983,
  • Kees Halkes van 1974 tot 1980 adjunct-directeur, vanaf 1980 directeur en vanaf 28 juli 1992 eigenaar van het overgebleven deel van Machinefabriek Te Strake.

Producten door de jaren heen

In de loop der jaren werden de volgende producten door Te Strake gemaakt:

  • Bandenbalanceermachine
  • Bandendemonteermachine
  • Rolschaatsen en duostep
  • Scheermachine Galler
  • Boordenlasmachine
  • Manchette stikmachine en automaat
  • Verfmengers voor Sikkens
  • Kroepoeklepelovens voor Duyvis,
  • Sleutelkasten voor Lummus
  • Terugwikkelapparaat
  • Volenka
  • Bicomponent uitkroesmachine
  • Overspoelmachine
  • Opwikkelunits
  • Fiets met verticale trapbeweging
  • Projectie tekenmachine.

In de villa van Te Strake werd de eerste weefmachine, Watermachine en Strakomat ontwikkeld.

Bron

  • Monique Leenders – De geschiedenis van Te Strake bv in een notedop in "De Gouden Draad", een speciale uitgave van Te Strake Draad ter gelegenheid van de viering van het 50 jarig bestaan in 1997 (pagina 1, 2, 3 en 4)
  • Seniorenvereniging Te Strake
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Een uitgebreide fotoreportage van de openingsplechtigheden in september 1950 is terug te vinden in de fotocollectie van Anton Fransen
  2. Moeder Picanol sluit Te Strake Textile Deurne - Economie - ED