Lodewijk von Hombracht (1774-1855)
| Lodewijk von Hombracht | ||
| Persoonsinformatie | ||
| Volledige naam | Lodewijk von Hombracht | |
| Roepnaam | Louis | |
| Geboorteplaats | Brussel | |
| Geboortedatum | 1774 | |
| Overl.plaats | Someren | |
| Overl.datum | 3 augustus 1855 | |
| Partner(s) | Elisabeth Arriëns (1789-1837) | |
| Beroep(en) | ontvanger der belastingen | |
Lodewijk (Louis) von/van Hombracht (1774-1855) was ontvanger der directe en indirecte belastingen in Asten, Vlierden en Deurne.
Hij was een zoon van Philip Frederich Ludwich von Hombracht en Luisde Ritter (de Ridder). Zijn vader was in leven grootmajoor van Venlo en werd op 24 augustus 1797 in Venlo begraven in de tuin van het gereformeerd armhuis. Zijn moeder overleed in Yperen in Brabant. De gegevens over zijn geboorte en over het overlijden van zijn ouders konden niet verkregen worden omdat die door de troebelen van de revolutie verloren waren gegaan. Daarom moest op 2 maart 1815 voor de rechtbank in Venlo een zevental personen verschijnen om dienaangaande te getuigen middels een akte van notoriteit. Een van die getuigen was de Vlierdenaar en latere Astense vrederechter Gideon Antony Balthazar d'Aumerie.
Lodewijk huwde op 25 maart in Valkenswaard met Elisabeth Arriëns (Ariens), (Terwijnen 3 januari 1789 - Asten 26 maart 1837), dochter van Nicolaas Arriëns (overleden op 7 mei 1803 in 's-Gravenhage) en Catharina Gijsberta Boellaard.
De volgende kinderen werden uit dit huwelijk geboren:
- Catharina Gijsbertina Louisa Rosa von Hombracht, (Asten 30 mei 1816 - Wageningen 12 januari 1875). Ze was ongehuwd.
- Philip Frederik Luduwich von Hombracht, (Asten 22 januari 1823 - Amersfoort 4 november 1899). Hij huwde op 23 augustus 1857 in Batavia met Sara Jacoba van Hogezand (Amsterdam 1835-1889 Hatert).
- Gijsbertus Alexius Hieronimus von Hombracht, (Asten 31 juli 1824 - Asten 9 juli 1826).
Hij was al vanaf 1806 ontvanger der belastingen in Asten en Lierop toen hij in 1818 zowel in Deurne en Liessel als in Vlierden in die functie werd aangesteld, waarmee de vier gemeenten dus één ontvanger kregen. Hij was hier de opvolger van de frauderende en voortvluchtige Carel Jacob van Kelckhoven.
Bij zijn ontslag als gemeenteontvanger van Vlierden in 1824 bleek hij de kas niet kloppend te hebben achtergelaten. Zijn bezittingen werden in beslag genomen en uit de opbrengst van de verkochte goederen werd het tekort gedeeltelijk aangevuld. Uiteindelijk zorgden zijn malversaties voor een kastekort in Asten van 4,317,79½ gulden, in Lierop van 1.492,23 gulden en in Vlierden van 762,22½ gulden.[1]
In 1825 moest hij zich voor de rechtbank in 's-Hertogenbosch, waar hij gevangen werd gehouden, verantwoorden voor de administratieve chaos en financiële tekorten die hij in de belastingadministratie in de Peel had achtergelaten. Hij werd op 17 december 1825 veroordeeld tot een straf van vijf jaar in een rasp- of tuchthuis ten einde daar door zijn handenarbeid zijn onderhoud te gewinnen, alsmede tot een geldboete van 800 gulden en betaling van 200 gulden gerechtskosten.[2] Bij Koninklijk Besluit van 3 april 1829 werd hij uit het tuchthuis in Den Bosch ontslagen en de geldboete van 800 gulden werd hem, eveneens bij Koninklijk Besluit van 28 augustus 1832, kwijtgescholden. Uiteindelijk werd Von Hombracht op 28 juni 1833 volledig gerehabiliteerd. In 1844 woonde hij als een arme man in Asten en moest hij door zijn familie worden onderhouden.
Cornelis Wijnants werd zowel in Deurne als in Vlierden de opvolger van Van Hombracht als gemeenteonvanger.
Bronnen, noten en/of referenties
|