Bewerken van Kruisstraat A.186 - A.188

{{Kaart 15|51.466079, 5.793852}}
'''Kruisstraat A.186 - A.188''' was rond 1914 de adresaanduiding voor het blok huisjes voor het latere Huize St. Joseph (Kruisstraat). Het huizenblokje werd rond 1924 afgebroken.


In 1832 stond aan de [[Kruisstraat]], ongeveer voor de entree van het latere Huize St. Joseph, een blok van twee woningen. De westelijke stond kadastraal bekend als C 645, de oostelijke (met twee aanbouwen) als C 646. Het westelijke huisje was met enig aangrenzend land eigendom van [[Joannes Cox (1771-1847)|Johannes Cox]] <ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 121</ref>, het oostelijke met enig land van de timmerman [[Arnoldus van de Mortel (1781-1845)|Arnoldus Willem Goossens]].

== Het westelijke huisje ==

Bij een boedelscheiding tussen de erfgenamen van Cox ging deze helft van het huizenblok rond 1849 over aan de twee minderjarige kinderen van [[Henricus Knapen (1804-1849)]], die met hun vader bij hun grootvader Cox hadden ingewoond. <ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 1311, dienstjaar 1850</ref> Door een verdeling tussen de broers rond 1856 werd [[Martinus Knapen (1836-1920)]] enig eigenaar.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 1549, dienstjaar 1857</ref> Martinus verkocht een deel van zijn bezittingen rond 1866. [[Pieter Munsters (1840-1910)]] kocht dit huisje, en verkocht het weer rond 1871 aan zijn verre verwant [[Johannis Munsters (1840-1901)]].<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1, artikel 2034, dienstjaren 1867 en 1872</ref> 

Rond 1881 werd het perceel hermeten, waarna het de aanduiding C 1587 kreeg. Een splitsing rond 1887 leidde niet tot een hernummering, maar wel tot het feit dat deze helft van het huizenblokje in twee verschillende huisjes werd opgedeeld. Munsters bleef eigendom van de huisjes, die rond 1888 ook eigen kadastrale aanduidingen kregen: C 1763 (''huis en tuin'') en C 1764 (''huis en erf''). Zijn erfgenamen verkochten beide kleine huisjes rond 1917.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 1 en 3, artikel 2368, dienstjaren 1882, 1888, 1889 en 1918</ref>

Koper van de twee huisjes in de westelijke helft van het huizenblok was de [[Hermanus Steeghs (1870-1917)|weduwe Steeghs]]; haar man was in eerste huwelijk met een dochter van Munsters getrouwd geweest. De weduwe Steeghs-Verhagen deed beide huisjes rond 1920 van de hand aan de rooms-katholieke kerk in Deurne.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 4, artikel 5167, dienstjaar 1921</ref> Die verkocht kleine stukjes grond aan de gemeente Deurne rond 1924 <ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3, artikel 2857, dienstjaar 1925</ref>, en de twee huisjes in de westelijke helft werden hernummerd naar C 2120 en C 2121. In hetzelfde jaar verkocht de rooms-katholieke kerk de beide huisjes aan de Zusters Franciscanessen, die bezig waren met de planning voor de bouw van [[Huize St. Joseph (Kruisstraat)|Huize St. Joseph]] aan de [[Kruisstraat]].<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeksen 3 en 4, artikel 2857, dienstjaar 1925</ref> 

Bij de ontvangst van het perceel, door samenvoeging C 2167 (''schuur, tuin, boomgaard'') door de Zusters Franciscanessen, was van een huis geen sprake meer.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 4, artikel 5959</ref> Het moet derhalve rond 1924 gesloopt zijn.

== Het oostelijke huisje ==

Op 29 december 1845 kocht [[Adrien van Gestel (1812-1899)|Adriaan van Gestel]] van [[Johannes van de Mortel (1799-1872)|Johannis van de Mortel]], Antonetta van de Mortel, Anna Catharina Kox, [[Johannes van den Eijnden (1817-1883)|Everdina Rooijakkers]], [[Johannes van Moorsel (1802-1869)|Margareta Rooijakkers]], Hendrina Rooijakkers, Antonie van de Mortel, Evert Keunen, allen wonende te Deurne en Hendrina van de Beek, wonende te Asten, erfgenamen van [[Arnoldus van de Mortel (1781-1845)|Arnoldus van de Mortel]], een huis, schuur, stalling, erf en moestuin, groot 7 roeden 48 ellen voor 490 gulden en een huisje met moestuin aldaar, groot 2 roeden 40 ellen voor 219 gulden. Hij financierde dit deels met een obligatie van 400 gulden op 12 juni 1846 aan [[Martin Sauvé (1813-1854)|Martinus Sauvé]]. Rond 1881 werd er bij het huisje bijgebouwd, waarna het perceel met tuin als C 1586 aangeduid werd. Rond 1888 vond nog een verbouwing plaats.<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeksen 1, 3 en 4, artikel 448, dienstjaren 1847, 1882 en 1889; de kadastrale legger maakt hier echter maar melding van de koop van één huis, te weten het hier behandelde oostelijke huisje C 646 met tuin C 647.</ref>

Na het overlijden van hun ouders bleven de drie ongehuwde zusters in het ouderlijk huis aan de Kruisstraat wonen, waar ze als modiste de kost verdienden. Zij waren de kerk zeer gunstig gezind. In het parochiememoriaal wordt vermeld dat ze een bedrag van 1000 gulden aan de kerk schonken onder de voorwaarden dat na de dood van de langstlevende gedurende 15 jaar jaarlijks drie ''zingende H.Missen'' voor Maria, Arnoldina en Francisca moesten worden opgedragen een een stipendium van 6 gulden en 30 cent aan het koor moest worden gegeven.

Rond 1924 werd een stuk grond aan de gemeente Deurne verkocht, waarna de rest van het perceel met het huis als C 2122 werd aangeduid. Het huis ging rond 1924 naar de [[zusters Franciscanessen]] om plaats te maken voor het nieuw te bouwen [[Huize St. Joseph (Kruisstraat)|klooster met gasthuis]].<ref>Kadastrale leggers Deurne, reeks 3 en 4, artikel 1169, dienstjaar 1925</ref>

Net als het westelijke huisje werd het rond die tijd ook afgebroken.

{{appendix}}

[[categorie:voormalig adres]]