Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Johanna Maria van Gerwen (1834-1899)
Johanna Maria van Gerwen | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Johanna Maria van Gerwen | |
Geboorteplaats | Helmond | |
Geboortedatum | 30 oktober 1834 | |
Overl.plaats | Horst (Griendtsveen) | |
Overl.datum | 28 juli 1899 | |
Partner(s) | [[PersoonPartner(s)::Henricus Martinus Kemper (1842-1915)]] | |
Beroep(en) | vroedvrouw |
Johanna Maria van Gerwen (1834-1899) werd in 1891 veroordeeld omdat zij illegaal verloskunde bedreef in Helenaveen.
Johanna was een dochter van Egidius van Gerwen (1804-1869) en Anna Maria Berkers (1805-1892).
Ze huwde op 28 oktober 1865 in Deurne met de Helenaveense arbeider en later winkelier en koopman, Henricus Martinus Kemper (1842-1915). Voor de gezinssamenstelling zie aldaar.
Ze verhuisde in november 1893 met haar echtgenoot naar Horst, nadat haar man het jaar daarvoor tot 1 jaar gevangenisstraf (te Breda) veroordeeld was omdat hij illegaal goederen had achterhouden uit zijn failliete boedel.
Illegaal verloskundige[bewerken | brontekst bewerken]
In september 1891 diende voor het kantongerecht in Helmond een zaak tegen de toen 56-jarige Johanna Maria Kemper(s)-van Gerwen. Ze werd aangeklaagd omdat ze onbevoegd en tegen betaling herhaaldelijk in Helenaveen de verloskunde had uitgeoefend, onder meer bij Anna Maria Janssens-Brangers, Geertruida van Lierop-Coort en Waapke Duinkerken-Klok.
De twee eerstgenoemde vrouwen verklaarden dat ze haar respectievelijk vijf gulden en een rijksdaalder hadden betaald voor haar diensten. Veelzeggend is de verklaring van Hendrik Duinkerken (1850-1925) dat hij deze "vroedvrouw" genomen had omdat iedereen die hier is haar gebruikt.
Uit de verklaringen der vrouwen bleek dat men bang was om de hulp van de Liesselse vroedvrouw of van dokter Crobach uit Deurne in te roepen vanwege de grote afstand, waardoor hulp mogelijk te laat zou komen.
De baakster werd veroordeeld tot een boete van 30 gulden of 15 dagen hechtenis en de kosten van het geding. Waarschijnlijk bestond deze misstand in Helenaveen al vanaf het begin in 1853, maar ging men er pas tegen optreden toen er ter plaatse een bevoegde vroedvrouw kwam.