Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Johan Martin Derx (circa 1770-1846)
Johan Martin Derx | ||
. | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Johan Martin Derx | |
Roepnaam | Johan | |
Geboorteplaats | Elberburg/Elberge (Hessen-Kassel) | |
Geboortedatum | ca 1770 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | 12 februari 1846 | |
Partner(s) | Sophia Ernestina Marggraff | |
Beroep(en) | soldaat, kamerdienaar, boswachter, veldwachter |
Johan Martin Derx was veldwachter te Vlierden van 1822 tot 1846.
Hij werd geboren in 1770 in Elberburg in Hessen-Kassel en huwde met Sophia Ernestina Marggraff (geboren te Berlijn rond 1784 - Vlierden 19 mei 1855). Hun waarschijnlijk eniggeboren kind was:
- Sophia Ernestina, (geboren en overleden te Vlierden 5 juni 1823), een uur oud.
Voor hij op 28 mei 1822 werd benoemd tot veldwachter in Vlierden was Johan Martin Derx justitieel medewerker in Boxmeer, daarvoor was hij 10 jaar lang boswachter ergens in Gelderland. Ook had hij nog tien jaar als soldaat gediend in het eerste regiment van Waldeck. Ook was hij nog enige tijd kamerheer van de staatsman Carel Gerard Hultman, gevolmachtigd minister en ambassadeur te Berlijn. In een schrijven van de districtscommissaris aan de gouverneur wordt over zijn levenswandel en die van zijn vrouw schrijft hij over haar:
- Zijne vrouw, de evenander[1] van onze overledene koningin, was als klein kind de speelgenote derzelve. Zij melde zich in 1815 bij dezelve aan, wierd vriendelijk ontvangen, Hare Majesteit zich harer nog zeer goed herinnerende, gaf haar f 50 en permissie om jaarlijks terug te komen, waarvan zij gebruik maakte en telkens met ongelr..st terugkeerde. Na het overlijden der koningin heeft deze ressource opgehouden.[2]
Bij zijn benoeming in Vlierden werd hij van "goed zedelijk gedrag" genoemd.
Voor 90 gulden per jaar zorgde Johan Martin Derx ervoor dat er in Vlierden rust en orde was. Als nevenactiviteit hield hij voor acht gulden per jaar ook nog het raadhuis schoon.
De laatste jaren van zijn leven was hij bedlegerig en kon hij zijn functie dus niet uitoefenen. Hij bleef echter wel in dienst.
Na zijn overlijden kreeg op 15 juni 1846 de 53-jarige in Groningen geboren gepensioneerde militair Johannes van Roosmalen (1793-1854) een driejarig contract als veldwachter met een jaarwedde van 100 gld.
Chronologie[bewerken | brontekst bewerken]
- Op 24 april 1827 werd hij geslagen en verwond door de Deurnese boer Johannes Kuijpers.[3]
Referenties |