U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Jean van Hombergh (1812-1886)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jean van Hombergh
Persoonsinformatie
Volledige naam Jean van Hombergh
Roepnaam Jan
Geboorteplaats Deurne
Geboortedatum 5 januari 1812
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 27 november 1886
Partner(s) Marie Gertrude van Griensven (1812-1878)
Beroep(en) molenaarsknecht, molenaar, landbouwer, bakker

Jean (Jan, Johannes) van Hombergh (1812-1886) was molenaar en bouwer van de windmolen van Vlierden, later was hij eerst molenaar en vervolgens bakker in Liessel.


Hij was het vierde kind uit het kinderrijke gezin van dertien kinderen van Godefridus van Hombergh (1783-1856) en Helena de Vet (1787-1838).

Hij huwde op 8 mei 1841 in Deurne met Marie Gertrude (Maria Ge(e)rtru(i)da van Griensven, (Deurne 15 oktober 1812 - Deurne 27 augustus 1878), dochter van bierbrouwer, herbergier en winkelier Franciscus Arnoldus van Griensven (1775-1826) en Henrica Goossens (1774-1867).

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Helena Huberta, (Deurne 18 februari 1842 - Liessel 4 juli 1919). Zij bleef ongehuwd.
  2. Maria Hendrica, (Deurne 8 september 1843 - Vlierden 20 januari 1846). wd.
  3. Franciscus Hubertus), (Vlierden 1 juli 1846 - Someren 6 november 1929). Hij huwde met Hendrica van de Wildenberg (1842-1914).
  4. Ludovicus Hubertus, (Vlierden 2 oktober 1849 - Vlierden 15 januari 1850).
  5. Johanna Maria Huberdina, (Vlierden 12 mei 1851 - Deurne 8 januari 1855.
  6. Ludovicus, (Deurne 8 februari 1854). Hij overleed een half uur na zijn geboorte.

Op 12 december 1843 berichtte het gemeentebestuur van Vlierden aan de districtscommissaris dat er van gemeentewege geen bezwaar was tegen het verzoek tot oprichting van een windkoren- en pelmolen door de Deurnese molenaarsknecht Johannis van Hombergh, die in zijn verzoek de situatie in Vlierden heel wat rooskleurige had geschetst dan die in werkelijkheid was. Zo noemde hij Vlierden een plaats met 1400 inwoners terwijl er in werkelijkheid maar 643 woonden. Op 12 april 1844 werd hem door de provincie toestemming verleend tot de bouw.

Later diende hij ook nog een verzoek in zijn nieuwe molen ook mout te mogen malen. Het Vlierdense gemeentebestuur zag daarvan, blijkens een schrijven van 7 februari 1845, de noodzaak niet in omdat er op dat moment in die plaats geen bierbrouwerij was.

Op 14 juni 1845 kocht hij van Willem Smits en zijn vrouw voor 60 gulden een perceel grond in de Voorste Weegd en bouwde daarop zijn molenhuis, ongeveer ter hoogte van de tegenwoordige adressen Huispad 2-4.

Op 18 juni 1852 verkocht hij zijn Vlierdense molen en molenhuis voor 5000 gulden aan de Veldhovense landbouwster Hendrina van Paren, weduwe van Peter Joseph Peeters. Het ging om de volgende Vlierdense onroerende goederen:

  1. molen en erf, sectie C 1096, 230 m², met al het lopend werk en de gereedschappen bij de molen behorende,
  2. huis met schuur en erf, C 1095, 210 m²,
  3. bouwland, C 1097, 2.070 m²,
  4. bouwland, C 1078, 2.300 m²,
  5. bouwland, C 1094, 1.960 m².

Van de koopsom had de koper 200 gulden betaald en bleef aan de verkoper 4.800 gulden schuldig tegen 4,5 pct. rente, met hypotheek op de verkochte goederen.

Van Hombergh verhuisde naar Liessel, waar hij op de Liesselse molen de concurrent van zijn opvolger in Vlierden werd. Op 2 oktober 1856 bood hij, namens de weduwe Peeters, mogelijk omdat zij de lasten niet meer kon dragen, bij een openbare verkoop in het café van zijn broer Jan Francis in Liessel, de molen te koop aan. Blijkbaar werd er onvoldoende geboden want op 7 januari 1857 kocht Van Homberg voor 3000 gulden de molen met de hiervoor genoemde andere onroerende goederen terug van de weduwe Peeters.

Op 18 maart en 1 april 1868 verkocht hij de Vlierdense molen met alle genoemde goederen tijdens een veiling voor 3.400 gulden aan de Meijelse landmeter Willem Janssen.

Op 9 oktober 1869 vond een boedelscheiding plaats van alle goederen van de gezamenlijke kinderen Van Hombergh. Jan van Hombergh ontving daarbij de vierde kavel, bestaande uit:

  1. Huis met erf, bouw- en weiland achter het aangelag, in sectie G 483, G 484 en G 485 groot HA 0.27.40.
  2. Bouwland achter het huis, sectie G 486 en G 487, groot HA 0.23.01.
  3. Bouwland de Buntschenakker, sectie G 1614, groot HA 0.25.40.
  4. De helft van bouwland boven de hof, gedeelten van G 499 en G 500, groot HA 0.64.40.
  5. Bouwland de Vlierakker, sectie G 521, groot HA 0.22.90.
  6. De helft van weiland de Eggelvlaas, gedeelten van G 1769 en de weg, groot HA 0.45.20.
  7. Weiland het Holleke, sectie G 535, groot HA 0.24.40.
  8. De helft van weiland de Park, sectie G gedeelten van G 455, groot HA 0.30.00.
  9. Weiland het Nieuwveld, sectie G 464, groot HA 0.36.60.
  10. Bouwland de Bunt, gedeelte van G 466, groot HA 0.20.80.
  11. Weiland de Biezen, sectie G gedeelte van G 316, groot HA 0.58.80.
  12. Bouwland de Gentenakker, sectie G 672, groot HA 0.51.80.
  13. Bouwland achter de oude kerk, sectie G 821, groot HA 0.54.40.
  14. De helft van bouwland de Voorste Nieuwe erven, sectie G gedeelte van G 891, groot HA 0.33.25.
  15. Weiland het Aaveld, sectie G 705, groot HA 0.12.80.
  16. De helft van weiland de Voorste Tuinserd, sectie G gedeelten van G 632 en G 633, groot HA 0.28.70.
  17. Weiland Rondveldje, sectie G 623, groot HA 0.22.30.

Deze goederen werden gewaardeerd op 2.600 gulden. Daarnaast ontving hij 1000 gulden contant geld.