Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand. |
Joannes van Hertim (1759-1832)
Jan van Heertem | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Joannes van Hertim | |
Roepnaam | Jan | |
Geboorteplaats | Vlierden | |
Doopdatum | 9 februari 1759 | |
Overl.plaats | Vlierden | |
Overl.datum | 4 november 1832 | |
Partner(s) | Catharina Dirix (1775-1832) | |
Beroep(en) | landbouwer |
Joannes (Jan) van Hertim (van Hirtum, van Heertem, van Heertum) (1759-1832) was landbouwer, schepen, armmeester en borgemeester in Vlierden.
Hij was een zoon van Adrianus van Heretum (1731-1777) en Maria Smits (1722-1786).
Jan huwde op 5 juli 1801 in Vlierden met Catharina Dirix (Jacobs), (Meijel 28 april 1775 - Vlierden 10 november 1832), dochter van Henricus Jacops (1742-1788) en Anna Aerts (1742-1788).
Dit huwelijk bleef kinderloos.
Op 29 mei 1787 kocht hij, met zijn zuster Joanna, bij een publieke verkoop door de erven van Jan Manders voor 100 gulden het huis genaamd de Steene Kamer bij de kapel.[1]
In 1792-1793 waren Jan van Heertem en Wilbert van Bree borgemeester van Vlierden.[2]
Op 2 april 1794 was hij een van de schepenen die gewapenderhand, samen met Jan Joost Smulders, Peter Hendrik Dirks, de vorster en de schutter een bezoek brachten aan de hoeve de Hazeldonk en andere hoeven aldaar, die eigendom waren van de heer van Vlierden. Ze werden daarvoor veroordeeld door de heer van Vlierden tot een boete van 100 zilveren ducatons, te betalen aan de armen van Vlierden. Tegen Jan van Heertem had de heer van Vlierden daarnaast een aparte procedure lopen. In het plaatselijk archief kon niet worden achterhaald waarover die procedure ging.[3]
Op 16 oktober 1798 was hij een van de ondertekenaars die verzochten tot teruggave van de Vlierdense kapel aan de katholieken.[4]
In juni 1799 kreeg hij een woordenwisseling en slaande ruzie met schepen Jelis van Heugten.[5]
In 1804 werd hij genoemd als gecommitteerde van Vlierden en ontving daarvoor een vergoeding van 6 gulden.[6]
Op 19 september 1804 werd hij gevolmachtigd door Johanna Maria van Vosselen om namens haar op te treden bij de erfdeling van haar grootvader.[7]
Op 26 januari 1828 trad hij af als armmeester van Vlierden.[8]
Op 3 november 1832, daags voor zijn sterven, dicteerde hij zijn testament aan zijn echtgenote Catharina Jacobs. Zij overleed zes dagen na zijn overlijden. De erfenis, met een waarde van 1.692 gulden werd daarom verdeeld onder de broers en zussen van Catharina Jacobs.[9]
Hij woonde ten zuidwesten van het tegenwoordige adres {{Vloeieindseweg 2]] (zie kaart).
Bronnen, noten en/of referenties
|