Bewerken van Jan Schonewille (1907-1991)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 36: | Regel 36: | ||
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] in 1942, stelde Bertha's broer G. Tabor, hen voor aan rabbi Jacob Soetendorp en Skaaj Blits, beiden uit Amsterdam. Enige tijd later kwam Marie, de vrouw van de rabbi, eveneens bij de Schonewilles inwonen. | Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] in 1942, stelde Bertha's broer G. Tabor, hen voor aan rabbi Jacob Soetendorp en Skaaj Blits, beiden uit Amsterdam. Enige tijd later kwam Marie, de vrouw van de rabbi, eveneens bij de Schonewilles inwonen. | ||
Het echtpaar bracht de oorlog beurtelings door bij Jan en Bertha en bij de zusters van Bertha, de familie Rijken- | Het echtpaar bracht de oorlog beurtelings door bij Jan en Bertha en bij de zusters van Bertha, de familie Rijken-Tabors. Bertha en Jan boden eveneens een veilig onderdak aan de heer en mevrouw Van Beers en aan Carl en Bertha Winter, allen in de vijftig. Bertha Winter (geb. Baum), die een maand lang bij de familie Schonewille inwoonde, bereidde de heerlijkste maaltijden, maar zij was nogal verstrooid. Vaak liep zij door de straten en vroeg ze wildvreemden om haar de weg te wijzen, en ze kwam onverwacht op haar verschillende schuiladressen opdagen. Dat was bijzonder gevaarlijk omdat zij een uitgesproken Duits accent en joods uiterlijk had. Haar echtgenoot, Carl Winter, dook zes maanden bij de Schonewilles onder. Hij hielp op de boerderij, vooral bij de tabaksoogst. | ||
Vele andere joden en niet-joden konden tijdelijk bij de familie Schonewille terecht. Onder hen bevond zich ook de dochter van het echtpaar Winter, Mirjam, die later in huis genomen werd door de familie [[Victor Ulens (1880-1974)|Ulens-Buis]] in Sevenum. Rond september 1944 vonden er zoveel gevechten in de streek plaats dat er tientallen vluchtelingen uit de frontlinie in Helenaveen arriveerden. Eind oktober werden zij ingehaald door de strijd, en de vrouwen en kinderen vluchtten naar Sevenum. Op de achtste van diezelfde maand werd Jan Schonewille tijdens de [[razzia van Helenaveen]] opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Hij keerde op 16 mei 1945 naar huis terug. | Vele andere joden en niet-joden konden tijdelijk bij de familie Schonewille terecht. Onder hen bevond zich ook de dochter van het echtpaar Winter, Mirjam, die later in huis genomen werd door de familie [[Victor Ulens (1880-1974)|Ulens-Buis]] in Sevenum. Rond september 1944 vonden er zoveel gevechten in de streek plaats dat er tientallen vluchtelingen uit de frontlinie in Helenaveen arriveerden. Eind oktober werden zij ingehaald door de strijd, en de vrouwen en kinderen vluchtten naar Sevenum. Op de achtste van diezelfde maand werd Jan Schonewille tijdens de [[razzia van Helenaveen]] opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Hij keerde op 16 mei 1945 naar huis terug. |