U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Johannes Bernardus Maria Raphaël Hanlo (1912-1969)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
(Doorverwezen vanaf Jan Hanlo)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jan Hanlo
16.379.jpg
Foto: collectie gemeente Deurne
Persoonsinformatie
Volledige naam Johannes Bernardus Maria Raphael Hanlo
Roepnaam Jan
Geboorteplaats Bandung
Geboortedatum 29 mei 1912
Overl.plaats Maastricht
Overl.datum 16 juni 1969
Partner(s) ongehuwd
Beroep(en) dichter, schrijver
Jan Hanlo met dokter Crobach, zijn grootvader van moeders kant . Foto circa 1920.
Deelnemers aan de kindsheidoptocht Deurne in 1923, met bovenaan in het midden Jan Hanlo, verkleed als Jezus.
foto collectie familie Van Beek
Het gedicht Zo meen ik dat ook jij bent van Jan Hanlo op een gebouw in Sofia (Bulgarije)
foto Leny Hendriks 2023
foto Leny Hendriks 2023
foto Leny Hendriks 2023

Johannes Bernardus Maria Raphaël (Jan) Hanlo (1912-1969) was een in Deurne opgegroeide dichter en schrijver.


Afkomst en gezin[bewerken | brontekst bewerken]

Jan was een zoon van de voorzitter van de landraad bij de inlandse rechtbank in Bandoeng in Nederlands Oost-Indië, Bernardus Maria Josephus (Han) Hanlo (Roermond 1878-1951 Amsterdam)[1] en van Anna Lucretia Gerarda Maria Crobach (Oss 1886-1958 Houthem).

Zijn ouders huwden op 1 september 1909 in Deurne. Jan had vermoedelijk een ouder, doodgeboren zusje, dat in 1910 in Bandung geboren moet zijn. Nog in het jaar van zijn geboorte gingen zijn ouders uit elkaar en kwam zijn moeder met Jan terug naar Deurne, waar hij werd opgevoed door zijn moeder en grootouders en er een gelukkige jeugd beleefde. Hij woonde in bij zijn grootvader Pieter Jan Hubert Crobach, gemeentearts te Deurne, en grootmoeder Lucretia Anna Maria Crobach-Fenseling, in landhuis Rozenberg op de hoek van de Stationsstraat en de Lagekerk.

Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Jan bezocht de lagere jongensschool aan de Visser. Hij deed er zowel de eerste communie als de plechtige. Samen met Caspar Peerbooms (1911-1992) ging hij een jaar naar de school van meester Hoefnagels in de Sint-Jozefparochie omdat daar, als voorbereiding op de middelbare school, Franse les werd gegeven.

Na de lagere school ging hij naar de hbs in Helmond, het Carolus Borromeuslyceum. Op 24 februari 1927 werd hij daar uitgeschreven wegens verhuizing naar Limburg waar hij zijn hbs-studie vervolgde aan het Bernardinuscollege te Heerlen. Vervolgens haalde hij in Utrecht aan de Universiteit voor de journalistiek de akte M.O.-A Engels en deed het aanvullend staatsexamen Grieks en Latijn B. Hij studeerde daarna psychologie in Amsterdam. Mede door de Tweede Wereldoorlog werd deze studie afgebroken en werkte hij vijf jaar bij een handelsinstituut in Amsterdam als leraar Engels. In 1944 begon hij met af en toe een vers te maken, waarvan er een aantal werden geplaatst in de tijdschriften Criterium, Apollo, Roeping, Zuidenwind en Libertinage. Met moderne stromingen in de kunst kwam hij reeds betrekkelijk vroeg in aanraking, omdat zijn moeder in Deurne geabonneerd was op het tijdschrift De Gemeenschap en bevriend was met de schilder Otto van Rees (1884-1957).

Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 10 maart 1927 verhuisde Hanlo, samen met zijn moeder, naar het Limburgse Broekhem bij Valkenburg waar ze in villa Sole Mio gingen wonen. In 1942 voerde een studie psychologie hem naar Amsterdam. Tot 1958 woonde hij voornamelijk in die stad. Ziekte van zijn moeder deed hem echter besluiten definitief naar Broekhem terug te keren. Na haar overlijden bleef hij tot zijn dood in 1969 in Broekhem wonen, in het portiershuisje van de Volkshogeschool Geerlingshof (feitelijk één kamer).

Hanlo wordt wel tot de Vijftigers gerekend, maar hij was binnen dat gezelschap een buitenbeentje, zoals hij eigenlijk op ieder gebied een buitenbeentje was.

Vanaf 1944 schreef Hanlo gedichten, waarvan met name Oote de aandacht trok. Dit klankgedicht (Hanlo sprak zelf van 'kinderbrabbeltaal') verscheen in 1952 in het door het rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Het blad Elsevier besteedde daar aandacht aan en het VVD-Eerste Kamerlid W.C. Wendelaar stelde vervolgens Eerste Kamervragen over de subsidie aan het blad dat Hanlo's "infantiel gebazel" publiceerde. Dat leverde de nodige publiciteit op. In 1958 werd zijn gedicht Niet Ongelijk bekroond met de Amsterdamse poëzieprijs.

De rest van Hanlo's oeuvre is over het algemeen minder avant-gardistisch dan Oote. Schoonheid en (kinderlijke) onschuld zijn terugkerende thema's in zijn werk. Vanaf het einde van de jaren vijftig legde hij zich vooral toe op proza.

Hanlo's bescheiden oeuvre werd postuum uitgebreid met onder meer Zonder geluk valt niemand van het dak, dat handelt over de periode in 1947 toen hij wegens een psychose was opgenomen in een psychiatrische kliniek. Ook verscheen het brievenboek Go to the mosk, waarin vooral zijn pedofiele geaardheid aan bod komt. Eind jaren zestig voerde die geaardheid hem naar Marokko, waar men volgens Hanlo wat makkelijker over die dingen dacht. Hij kreeg een relatie met de dertienjarige Mohamed en nam de jongen mee naar Nederland. Mohamed werd echter alweer snel naar Marokko uitgewezen. Twee weken later, op zaterdag 14 juni 1969, botste Hanlo tijdens een hevige onweersbui met zijn Vincent Rapide motorfiets in Berg en Terblijt tegen een plotseling van richting veranderende tractor. Hanlo overleed twee dagen later in het ziekenhuis Sint-Annadal te Maastricht aan de gevolgen.
De helm die hij bij zijn ongeluk droeg wordt permanent tentoongesteld in het Haags Letterkundig Museum. Zijn lichaam werd begraven op het kerkhof van Broekhem. Op de grafsteen stond aanvankelijk een verkeerde overlijdensdatum. Deze is zichtbaar hersteld. Hanlo zou dat vreselijk gevonden hebben: hij had een grote aandacht voor typografie.

Ongeveer twee derde van Hanlo's omvangrijke correspondentie werd in 1989 in boekvorm uitgegeven. Daaruit blijkt onder andere welke gewetensproblemen zijn seksuele geaardheid hem opleverde. Behalve homoseksueel pedofiel was Hanlo namelijk gedurende zijn gehele leven belijdend katholiek.

Hans Renders publiceerde in 1998 een biografie van Hanlo, waarin hij bij de dichter een Peter-Pancomplex vaststelt. Ook stelt hij dat Hanlo tijdens zijn opname in 1947 gecastreerd zou zijn.

De Boekenweek van 2009 kreeg het motto TJIELP TJIELP - de literaire zoo, naar aanleiding van het gedicht De Mus (1954) dat uit een herhaling van het woordje "tjielp" bestaat.

Componist Tom America bracht in 1997 de cd tjielp tjielp uit met daarop zeventien tot lied bewerkte gedichten van Hanlo. De cd werd in 2009 opnieuw uitgebracht met drie extra stukken, waaronder Notentijd, een op noten gezet gesprekje van Jan Hanlo met een Valkenburgs jongetje.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens zijn leven verschenen:

  • Het vreemde land (1951)
  • Oote (1954)
  • Verzamelde Gedichten (1958)
  • In een gewoon rijtuig (1966)
  • Moelmer (1967)

Postuum verschenen:

  • Go to the Mosk (1971)
  • Zonder geluk valt niemand van het dak (1972)
  • Mijn benul (1974)
  • Brieven 1931 - 1962 (1989)
  • Brieven 1963 - 1969 (1989)
  • Tjielp tjielp (2009)

In Sofia is op de zijwand van een gebouw in het culturele centrum een gedicht van Jan Hanlo geschreven in het Nederlands. Het heet "Zo meen ik dat ook jij bent".

Monument[bewerken | brontekst bewerken]

De stichting ‘Dichter in Beeld’, die in 2012 een Hanlo-prent, ontworpen door kunstenares Renée van der Zanden, uitgaf, streefde naar een fysiek monument bij het vroegere Geerlingshof ter herinnering aan Hanlo. Op 29 mei 2014 werd op die plaats het Hanlo-monument onthuld.

Straatnamen[bewerken | brontekst bewerken]

In Almere en Den Haag zijn straten naar Jan Hanlo vernoemd. In 1997 besloten B en W van Valkenburg een hofje op de plek van het afgebroken poorthuisje, waar Jan Hanlo woonde, naar hem te noemen. De toekomstige bewoners protesteerden. De Jan Hanlohof is er nooit gekomen: de straatnamencommissie van Valkenburg durfde de confrontatie niet aan. De dichter Wiel Kusters gaf in 2002 een publicatie uit getiteld Jan Hanlohof, zodat het hofje er op een bepaalde manier toch gekomen is.

Jan Hanlo Essayprijs[bewerken | brontekst bewerken]

De Jan Hanlo Essayprijs die in 1999 voor de eerste keer uitgereikt werd, is een initiatief van Barbara Hanlo, een achternicht van de letterkundige en van biograaf Hans Renders. De kleine essayprijs is een bekroning van een niet eerder gepubliceerd essay, de grote essayprijs is een bekroning van een essaybundel, die in de twee jaar, voorafgaande aan de prijsuitreiking, is gepubliceerd.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Kusters, Wiel (2012). En de grote rodekolen en de rode kroten rooien : Jan Hanlo's moedertaal / red. Ben van Melick. Huis Clos/LCL, Rimburg/Roermond. 62 p. (Huis Clos ; 45). Uitg. t.g.v. de 100ste geboortedag van Jan Hanlo. Opl.: 300 ex. ISBN 978-907-902-018-8.
  • Renders, Hans (2007). Zo meen ik dat ook jij bent : biografie van Jan Hanlo. 2e, herz. dr. De Bezige Bij, Amsterdam. 671 p., [24] p.pl. ISBN 978-902-342-759-9. Oorspr. uitg.: De Arbeiderspers, Amsterdam, 1998. (Open domein ; nr. 34). Ook versch. als proefschrift Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg, 1998.
  • Diepstraten, Johan (red.) (1984). Jan Hanlo / bijdr.: Jan G.M. Notten, Ser J.L. Prop, Aldert Warecht, ... e.a. Stichting BZZTôH, Den Haag. 120 p. Themanummer BZZLLETIN, jrg.12(1983/84)nr.116(mei). ISSN 0165-0858.
Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Bernardus M.J. Hanlo, de vader van Jan Hanlo, was een zoon van de vice-president van de arrondissementsrechtbank in Roermond dr. Athanasius Maria Arnoldus Hanlo (Amsterdam 1840-1926 Nijmegen) en Maria Henrietta van Berckel (Delft 1854-1923 Nijmegen).