U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Jan Cornelis Munsters (circa 1693-1777)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jan Cornelis Munsters
Persoonsinformatie
Volledige naam Jan Cornelis Munsters
Roepnaam Jan
Geboorteplaats Deurne
Geboortedatum circa 1693
Overl.plaats Deurne
Overl.datum 18 januari 1777
Partner(s) (1) Joanna Willems (circa 1695-1724) (2) Helena Goossens (1704-1744)
Beroep(en) pottenbakker
Stamboom.png Munsters

Jan Cornelis Munsters (circa 1693-1777) was pottenbakker in Zeilberg en in 1732 was hij collecteur van de plaatselijke belastingen.


Hij was een zoon van Cornelis Jan Munsters (circa 1650-na 1699) en Maria Horenvoirts (circa 1655-1721).

Hij huwde (1) op 11 februari 1720 in Deurne met Joanna Willems (circa 1695 - 1 4 december 1724), dochter van Peter Willems Claassen alias van Beeck (circa 1643-1730) en Catharina Janssen Melis (circa 1640-1693).

Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Maria van Munster, (Deurne 7 januari 1721 - Deurne 30 april 1793). Zij huwde met Joannes Bertems (1716-1795).
  2. Wilhelma (Willemijn) van Munster, (Deurne 2 december 1722 - voor 1771). Zij huwde met Joannes van de Mortel (1717-1773).
  3. Cornelis, (Deurne 9 december 1724 - Deurne 8 oktober 1787). Hij huwde met Maria Hendrickx alias van Bommel (1725-1782).

Jan Munsters huwde (2) op 30 juni 1726 in Deurne met Helena Peeters alias Goossens (Deurne 27 april 1704 - Deurne 7 april 1744), dochter van Willem Goossens (circa 1668-1749) en Geertruda de Haert (circa 1665-1734).

Uit dit tweede huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

  1. Joannes van Munster, (Deurne 25 april 1727 - Deurne 23 februari 1728).
  2. Joanna (Jenneke), (Deurne 13 december 1728 - Deurne 27 juli 1777). Zij huwde met Henricus van Bommel 1713-1782).
  3. Petrus van Munsters, (Deurne 21 januari 1731 - Deurne 4 augustus 1733).
  4. Henricus, (Deurne 23 januari 1733 - Deurne 2 november 1806). Hij huwde met Joanna Peters (1730-1782).
  5. Petrus (Pieter), (Deurne 18 maart 1735 - Deurne 1 februari 1825). Hij huwde met Godefrida van Doorne (1736-1802).
  6. Emericus (Eijmert), (Deurne 13 december 1737 - Deurne 16 april 1812). Hij huwde met Joanna Maria Meulendijks (1741-1817).
  7. Gertrudis (Geertrui), (Deurne 24 april 1740-2 januari 1770). Zij huwde met Joannes Peters (1730-1782).
  8. Joanna Maria (Jennemie), (Deurne 15 april 1743 - Deurne 27 augustus 1777). Zij huwde met Joannes Cuijpers (1738-1785).

Op 12 februari 1703 vond de erfdeling plaats tussen zijn schoonmoeder Marij Horenvorts, die toen weduwe was van Cornelis Jan Munsters, en haar broer en zussen. Zij erfde daarbij van haar ouders het voorste deel van het woonhuis, een akker genaamd het Raeckenhoel, de Duijvenacker, een akker genaamd de Streek en een stuk grasland.[1]

Bij een volgende erfscheiding uit genoemde erfenis op 26 juli 1718 ontvingen Jan Cornelis en zijn schoonmoeder het derde deel van de hof en enige stenen en het houtwerk van een afgebrand huis in de Zeilberg.[2]

Op dinsdagavond 3 november 1722 was Jan Cornelis Munsters 's avonds in de herberg van Hendrik Hoefnagels in Liessel aan het kaartspelen met kleermaker Adriaan van den Bloemen, Jan Peters Kleermaker uit Asten en Willem, de jongste zoon van Jan van Riet. Herbergier Hoefnagels kreeg ruzie over het kaartspel met Jan Munsters. Munsters sloeg hem en daardoor viel de kaars hem en werd het pikdonker in de gelagkamer. Onmiddellijk daarop voelde Jan Munsters dat hij gewond was aan zijn linker schouder en dat hij hevig bloedde. Door de duisternis was niet duidelijk wie hem deze ernstige snijwond, waaruit hij anderhalf uur bloedde, had toegebracht. Dat Hoefnagels de dader was blijkt niet alleen uit het feit dat hij na het gebeurde aanvankelijk uit zijn eigen huis vluchtte omdat hij dacht dat hij een doodslag had begaan, maar ook uit de latere woordenwisseling tussen beiden. Hoefnagels zei tegen Munsters: hebben wij iets met malkanderen gehad, dat vergeeft mij, hebt gij mij in mijn huijs geslagen dat vergeef ik U waarop Jan Munsters zei: Dat vergeef ik U, maar voegde daaraan toe: Hoefnagels, gij hebt niet gedaan als een weert hoort te doen, om te middelen.[3]

Vóór zijn tweede huwelijk liet Cornelis Munsters op 3 april 1726 ten behoeve van zijn kinderen uit het eerste huwelijk een inventaris opstellen van al zijn bezittingen. Naast de hiervoor genoemde onroerende goederen werden ook al voorwerpen in zijn huis opgesomd:

twee kisten, een koets, een tob, een stand, een moesvloot, een boterteijl, een melkton, een tafel, een kas, een gootbank, een ijseren koeijketel, een ijseren handketel, een ijseren moespot, een kopere ketel, drie emmers, een kopere sij, een spinnewiel, seven stoelen, twee bedden, dertien slaaplakens, twee deekens, vier tinne lepels, een rijglijf, twee lijfkens, twee schorten, twee rocken, tien vrouwehemden, een falie, ses handdoeken, ses tafellakens, dertig baten of frakmutsen, vijf scholken, waaronder twee blauwe een swarte sijde en een bonte en een witte, een wan, drie koelbacken te weten halve, nog eenige kleeren weggegeven aan de armen en ook eenige verkogt voor drie gulden, een paar hoosen, een paar schoenen, een grove ketel, een ijsere pan, een hangijser, een vuurijser en een tang.[4]

Op 22 oktober 1731 vond de erfdeling plaats van de nagelaten goederen van Peter Willem Claassen, de vader van zijn eerste vrouw. Zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk erfden daarbij naast een geldbedrag van 400 gulden ook een heijagtig velt in den Berkt te Liessel groot drie lopensaten.[5]

Op 31 oktober 1732 werd Jan Cornelis Munsters, samen met Francis Tomas, benoemd tot collecteur van de dorpsbelastingen.[6]

In 1735 werd een boete van tien gulden tegen hem geëist omdat hij, samen met zijn toen tienjarige zoon Cornelis, herrie zou hebben geschopt op het kerkhof tijdens de protestantse eredienst in de grote kerk.[7]

Op 5 juli 1755 werd de nalatenschap verdeeld van wijlen Willem Goossens, de vader van zijn tweede echtgenote.[8]

Op 20 maart 1759 legde zijn oudste zoon Cornelis, samen met Jan Bertrams, de eed af als borgemeester van Deurne en Liessel over het jaar 1759-1760.[9]

Op 24 april 1765 verklaarde de ongeveer zeventig jaar oude pottenbakker Jan Cornelis Munsters dat hij, samen met Hendrik Keijzers, dikwijls door plaatsen in de Meierij trok om zijn Deurnese potten aan de man te brengen en daarbij dikwijls tol heeft moeten betalen. Dergelijke verklaringen werden toen ook nog door acht andere Deurnese handelaren in vee, schoenen, run en hout afgelegd.[10]

Op 25 maart 1778 verdeelden zijn kinderen en kleinkinderen de door hem nagelaten goederen.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Archief schepenbank Deurne en Liessel, 15e eeuw - 1810 toegang 13183 inv.nr. 123 folio 163
  2. Archief schepenbank Deurne en Liessel, toegang 13183 inv.nr. 125 folio 147
  3. Archief schepenbank Deurne en Liessel, toegang 13183 inv.nr. 46 map 9
  4. Archief schepenbank Deurne en Liessel, toegang 13183 inv.nr. 127 folio 35
  5. Archief schepenbank Deurne en Liessel, toegang 13183 inv.nr. 128 folio 126
  6. Archief gemeentebestuur Deurne 1379-1810 toegang 13181 Resolutieboek inv.nr. 72 folio 87 verso
  7. Archief schepenbank Deurne en Liessel, toegang 13183 inv.nr. 128 folio 126
  8. Archief schepenbank Deurne en Liessel, toegang 13183 inv.nr. 135 folio 103
  9. Archief gemeentebestuur Deurne 1379-1810 toegang 13181 Resolutieboek inv.nr. 73 folio 87 verso
  10. Archief schepenbank Deurne en Liessel, toegang 13183 inv.nr. 137 folio 251