Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat Iedere eerste maandagochtend en derde woensdagochtend van de maand.

Jan Arnold Eduard Musquetier (1843-1926)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jan Arnold Eduard Musquetier
Persoonsinformatie
Volledige naam Jan Arnold Eduard Musquetier
Geboorteplaats Rotterdam
Geboortedatum 15 oktober 1843
Overl.plaats Nijmegen
Overl.datum 9 februari 1926
Partner(s) (1) Catharina Johanna van Akerlaken (1850-1896)
(2) Josefina Catharina Möwis
Beroep(en) hoofdingenieur Rijkswaterstaat

Jan Arnold Eduard Musquetier (1843-1926) was als ingenieur van Rijkswaterstaat en hoofdopzichter nauw betrokken bij de aanleg van het Kanaal van Deurne.


Jan was een zoon van Jan Arnold Musquetier (Rotterdam 1798-1846 Rotterdam) en zijn tweede vrouw Cornelia Hoijer van Brakel (Rotterdam 1807-1858 Zeist). Zijn vader was rechter bij de arrondissementsrechtbank van Rotterdam.

Hij huwde (1) op 22 juni 1871 te Hoorn met jonkvrouwe Catharina Johanna van Akerlaken, (Hoorn 16 februari 1850 - Arnhem 9 maart 1896), dochter van jonkheer Dirk van Akerlaken (Hoorn 1815-1892 Hoorn) en Christina Johanna de Vicq (Hoorn 1820-1860 Oberhausen). Ook haar vader was president van de arrondissementsrechtbank.

Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren:

  1. Cornelia Louisa Anna Wilhelmina, ('s-Gravenhage 2 juni 1872 - Bilthoven 3 december 1967). Zij bleef ongehuwd.
  2. Dirk Christiaan Joan, (Roermond 30 augustus 1875 - Arnhem 13 februari 1910). Hij bleef ongehuwd.
  3. levenloos geboren zoon, (Roermond 1 februari 1876).

Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde hij op 29 april 1905 in Arnhem met Josefina Catharina Möwis, dochter van Carl Möwis en Catharina Hage.

Hij haalde in 1866 het diploma van civiel ingenieur aan de polytechnische school te Delft. Op 27 april 1867 werd hij aangesteld als aspirant-ingenieur bij Rijkswaterstaat. Eerst was hij ambulant en later achtereenvolgens arrondissementsingenieur in Roermond, Vlissingen, Utrecht en Maastricht.

Als opzichter bij de aanleg van het Kanaal van Deurne correspondeerde hij in 1876 en 1877 intensief met het gemeentebestuur van Deurne en Liessel.

Later werd hij hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat en president-commissaris van de Vlissingsche Duinwaterleiding Maatschappij.

Hij werd in 1898 onderscheiden als officier in de Orde van Oranje-Nassau.