Bewerken van Hoeve Grote Bottel (afgebroken 1969)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 16: | Regel 16: | ||
In 1706 diende de Deurnese drossaard [[Louis Caesteker]] namens de [[heer van Deurne]] een verzoek in bij de Raad van State om de Bottelse hoeve in erfpacht te verkrijgen. Hij rekende voor dat de huuropbrengst voor het land slechts 170 gulden was, van welk bedrag dan nog de belastingen en reparaties moesten worden betaald. Hij bood een jaarlijkse erfpacht van 115 tot hoogstens 120 gulden. Toen de Raad van State vervolgens 140 gulden erfpacht vroeg, waarbij de erfpachter dan nog de ''ordinaire en extra-ordinaire'' lasten alsmede de grondcijnsen moest betalen, was [[Johan van Leefdael]], de toenmalige heer van Deurne, toeschietelijk. Voor de pachter veranderde er opnieuw niet veel. Voortaan moet de pacht niet meer aan de rentmeester van de geestelijke goederen maar aan de heer van Deurne betaald worden.De heer van Deurne was niet geheel onbekend met het bezit en de verpachting van boerderijen. Hij had ook de [[hoeve de Kleine Bottel]] in eigendom, maar daarnaast bezat hij ook hoeve [[Ten Velde]], de [[hoeve de Neerhof]] bij het [[Groot Kasteel|kasteel]], een boerderij ten westen van het kasteel en een op de [[Walsberg|Wa(l)sberg]]. Het was hooguit vervelend voor de pachter dat hij in de personen van de drossaard en vorster meer last kreeg van pottenkijkers dan in de Binderense en generaliteitsperiode. | In 1706 diende de Deurnese drossaard [[Louis Caesteker]] namens de [[heer van Deurne]] een verzoek in bij de Raad van State om de Bottelse hoeve in erfpacht te verkrijgen. Hij rekende voor dat de huuropbrengst voor het land slechts 170 gulden was, van welk bedrag dan nog de belastingen en reparaties moesten worden betaald. Hij bood een jaarlijkse erfpacht van 115 tot hoogstens 120 gulden. Toen de Raad van State vervolgens 140 gulden erfpacht vroeg, waarbij de erfpachter dan nog de ''ordinaire en extra-ordinaire'' lasten alsmede de grondcijnsen moest betalen, was [[Johan van Leefdael]], de toenmalige heer van Deurne, toeschietelijk. Voor de pachter veranderde er opnieuw niet veel. Voortaan moet de pacht niet meer aan de rentmeester van de geestelijke goederen maar aan de heer van Deurne betaald worden.De heer van Deurne was niet geheel onbekend met het bezit en de verpachting van boerderijen. Hij had ook de [[hoeve de Kleine Bottel]] in eigendom, maar daarnaast bezat hij ook hoeve [[Ten Velde]], de [[hoeve de Neerhof]] bij het [[Groot Kasteel|kasteel]], een boerderij ten westen van het kasteel en een op de [[Walsberg|Wa(l)sberg]]. Het was hooguit vervelend voor de pachter dat hij in de personen van de drossaard en vorster meer last kreeg van pottenkijkers dan in de Binderense en generaliteitsperiode. | ||
[[Gerard Sulyard]], de opvolger van Johan van Leefdael, raakte in 1728 in ernstige financiële problemen, waardoor de hoeve weer terugviel aan de generaliteit. | [[Gerard Sulyard]], de opvolger van Johan van Leefdael, raakte in 1728 in ernstige financiële problemen, waardoor de hoeve weer terugviel aan de generaliteit. De erfpachtconstructie was blijkbaar goed bevallen want nog in datzelfde jaar werd de boerderij opnieuw verpacht aan [[Johan Draak]] uit Rixtel. Dat de landbouw, mede vanwege een aantal opeenvolgende jaren met flinke misoogsten, in een ernstige crisis verkeerde blijkt uit het feit dat de erfpachtsom van Draak aan de generaliteit gedaald was naar 43 gulden per jaar. Voor de toenmalige huurders, de zwagers [[Antoni Jan Driessen]] en [[Martien Driessen van den Boomen]], was de pachtsom 88 gulden. Het feit dat hier al sprake is van twee huurders terwijl nergens uit blijkt dat er toen ook twee boerderijen waren, zou er op kunnen duiden dat in die tijd al de hoeve de Grote Bottel door twee gezinnen bewoond werd, een situatie die zo bleef tot de afbraak in 1969. | ||
De erfpachtconstructie was blijkbaar goed bevallen want nog in datzelfde jaar werd de boerderij opnieuw verpacht aan [[Johan Draak]] uit Rixtel. Dat de landbouw, mede vanwege een aantal opeenvolgende jaren met flinke misoogsten, in een ernstige crisis verkeerde blijkt uit het feit dat de erfpachtsom van Draak aan de generaliteit gedaald was naar 43 gulden per jaar. Voor de toenmalige huurders, de zwagers [[Antoni Jan Driessen]] en [[Martien Driessen van den Boomen]], was de pachtsom 88 gulden. Het feit dat hier al sprake is van twee huurders terwijl nergens uit blijkt dat er toen ook twee boerderijen waren, zou er op kunnen duiden dat in die tijd al de hoeve de Grote Bottel door twee gezinnen bewoond werd, een situatie die zo bleef tot de afbraak in 1969 | |||
Vrijdag 11 februari 1752 is een belangrijke datum in de geschiedenis van de Grote Bottel. Op die dag kwam de hoeve in handen van degene die er voortaan ook op zou gaan wonen. [[Cornelis Draak]], de heer van Rixtel, deze tevens als gevolmachtigde van de Nijmeegse architect Leempoel, van Erke Draak en van Heeswijk-Dintherse drossaard Bart Raijmakers, verscheen op die dag voor [[schepenen van Deurne]] om zijn hoeve publiek te verkopen. Zowel aan de halle, het officiële publicatiebord bij de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|Deurnese kerk]], als in de omliggende dorpen was op de drie voorafgaande zondagen aangekondigd dat deze boederij, met de ruim 82 lopense (13 hectare) grote akker achter het huis, met de [[Valkenakker]], de [[Nieuwenakker]], de [[Hogendries]], ’t [[Koe-eeuwsel]] en de uitgestrekte weide- en hooivelden onder Asten en Helmond, in totaal meer dan 220 lopense grond, in het openbaar zou worden geveild. De uiteindelijke koper werd [[Jan Welten]], geboortig van [[Brouwhuis]]. Toen in 1716 in [[Vlierden]], waar ook het grootste deel van Brouwhuis onder viel, een lijst werd opgemaakt van de meest kapitaalkrachtige inwoners hoorde zijn vader Peter Welten tot de zogenaamde halve kapitalisten, dat wil zeggen dat die een vermogen tussen 1000 en 2000 gulden hadden. Vlierden telde toen 8 kapitalisten en 8 halve kapitalisten. <br> | Vrijdag 11 februari 1752 is een belangrijke datum in de geschiedenis van de Grote Bottel. Op die dag kwam de hoeve in handen van degene die er voortaan ook op zou gaan wonen. [[Cornelis Draak]], de heer van Rixtel, deze tevens als gevolmachtigde van de Nijmeegse architect Leempoel, van Erke Draak en van Heeswijk-Dintherse drossaard Bart Raijmakers, verscheen op die dag voor [[schepenen van Deurne]] om zijn hoeve publiek te verkopen. Zowel aan de halle, het officiële publicatiebord bij de [[Sint-Willibrorduskerk (Deurne)|Deurnese kerk]], als in de omliggende dorpen was op de drie voorafgaande zondagen aangekondigd dat deze boederij, met de ruim 82 lopense (13 hectare) grote akker achter het huis, met de [[Valkenakker]], de [[Nieuwenakker]], de [[Hogendries]], ’t [[Koe-eeuwsel]] en de uitgestrekte weide- en hooivelden onder Asten en Helmond, in totaal meer dan 220 lopense grond, in het openbaar zou worden geveild. De uiteindelijke koper werd [[Jan Welten]], geboortig van [[Brouwhuis]]. Toen in 1716 in [[Vlierden]], waar ook het grootste deel van Brouwhuis onder viel, een lijst werd opgemaakt van de meest kapitaalkrachtige inwoners hoorde zijn vader Peter Welten tot de zogenaamde halve kapitalisten, dat wil zeggen dat die een vermogen tussen 1000 en 2000 gulden hadden. Vlierden telde toen 8 kapitalisten en 8 halve kapitalisten. <br> | ||
Regel 68: | Regel 62: | ||
|kinderen Pieter Welten 1844-1849||kinderen Pieter Welten 1844-1849 | |kinderen Pieter Welten 1844-1849||kinderen Pieter Welten 1844-1849 | ||
|- | |- | ||
|Jan Pieter Welten 1849-1867<br>wed. Jan Pieter Welten 1867-1884<br>Pieter en Hendrina Welten 1884-1921<br>Pieter Welten en [[Henricus Wilhelmus Antonius Goossens (1877-1944)|Harrie Goossens]] 1921-1928||[[Martinus Johannes de Bruin (1884-1922)|Martinus de Bruin]] 1915-1922<br>wed. Martinus de Bruin 1922- | |Jan Pieter Welten 1849-1867<br>wed. Jan Pieter Welten 1867-1884<br>Pieter en Hendrina Welten 1884-1921<br>Pieter Welten en [[Henricus Wilhelmus Antonius Goossens (1877-1944)|Harrie Goossens]] 1921-1928||[[Martinus Johannes de Bruin (1884-1922)|Martinus de Bruin]] 1915-1922<br>wed. Martinus de Bruin 1922-ca 1931<br>Willem van de Vondervoort ca 1931-1951<br>Leonard van de Vondervoort 1951-1968 | ||
|- | |- | ||
|[[Ignatius Xaverius Josephus de Maurissens (1759-1852)|ridder Ignatius de Maurissens]] 1849 – 1889<br>4 kinderen de Maurissens 1889 – 1911<br>ridder Eduard de Maurissens 1911 – 1929<br>[[Johannes Strijbosch 1882-1960)|Johannes Strijbosch]] 1929-1961<br>[[Antonius Strijbosch (1918-2003)|Antonius]] en [[Johannes Leonardus Strijbosch (1920-1985)|Johannes Leonardus Strijbosch]] 1961-1969|| | |[[Ignatius Xaverius Josephus de Maurissens (1759-1852)|ridder Ignatius de Maurissens]] 1849 – 1889<br>4 kinderen de Maurissens 1889 – 1911<br>ridder Eduard de Maurissens 1911 – 1929<br>[[Johannes Strijbosch 1882-1960)|Johannes Strijbosch]] 1929-1961<br>[[Antonius Strijbosch (1918-2003)|Antonius]] en [[Johannes Leonardus Strijbosch (1920-1985)|Johannes Leonardus Strijbosch]] 1961-1969|| |