Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Het kanalenplan Deurne-Venray van 1924
Het nooit gerealiseerde kanalenplan Deurne-Venray van 1924 behelsde het doortrekken van het Kanaal van Deurne vanaf de Halte tot aan de kom van Deurne en van Venray.
De havens zouden in Venray aan de Kemp bij de Merselosche weg en in Deurne bij het Kasteel worden aangelegd. Een groot voorvechter en ijveraar voor en mogelijk zelfs bedenker van dat plan was Jean Poels uit Venray, die van 1918 tot 1922 lid was van de Tweede Kamer. Zelf schreef hij over zijn aandeel: In ’t algemeen belang heb ik mij voor deze zaak jaren lang meer moeite getroost en meer geldelijke en persoonlijke offers gebracht dan wie ook. Ik heb mijn directe en indirecte invloed aangewend om zover te komen en heb dit gedaan uit liefde voor onze streek en ons volk.
Met de aanleg van het kanaal zou zowel de werkeloosheid bestreden worden door de vervening en ontginning van de Peel als een impuls gegeven worden aan de ontwikkeling van het Peelgebied ten noorden van de spoorlijn Deurne-Venlo. Destijds leefde de gedachte nog breed dat op termijn onze streek mede ontwikkeld zou kunnen door de steenkoolwinning.
Door het Haagse Ingenieursbureau voor Afwateringsbelangen en Openbare Werken onder leiding van Max Charles Emile Bongaerts werd het kanalenplan opgesteld. Bongaerts, geboren in Roermond, Tweede Kamerlid en later in het eerste kabinet-Colijn minister van Waterstaat, hield op zondag 11 november 1923 in Well een lezing voor de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) kieskring Horst en greep zijn tijdelijk verblijf in de Peel aan om zijn plan te presenteren bij de burgemeesters van Venray, Deurne en Asten. In de uitnodiging tot het gesprek met burgemeester Van Beek hield hij het plan nog verborgen en schreef hij nog in algemene zin teneinde eens te zien, waartoe wij nu in de Peel kunnen komen. Op genoemde zondag werd 's avonds bij Jan Poels in Venray thuis het plan Bongaerts onthuld, waarbij naast Van Beek ook burgemeester Van der Loo van Venray aanwezig was. In de aantekening, die burgemeester Van Beek van deze bijeenkomst maakte, meldde hij dat hij bij die gelegenheid stukken van het oude plan Moubis had meegegeven aan Bongaerts. Het is niet duidelijk wat dat oude plan inhield.
Op 7 december 1923 werd in Den Haag een conferentie over het kanalenplan gehouden waarbij naast Bongaerts en de burgemeesters van Deurne en Venray ook de Helmondse burgemeester Van Hout, burgemeester Wagenaar van Heeswijk, wethouder Jansen uit Venray, Jean Poels, Folmer en Meijer de Vries aanwezig waren. De Vries was secretaris van de Rijkscommissie voor de werkverruiming bij het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid. Op 3 januari 1924 werd het plan nog eens in Deurne besproken door de burgemeesters en wethouders van Venray en Deurne en directeur Kortooms van het Gemeentelijk Veenbedrijf. Deurne was niet erg enthousiast over het plan. Voor de turfwinning was het gebied ten noorden van de spoorlijn, uitgezonderd De Bult ten noorden van de weg Deurne-Venray, nauwelijks interessant. Bovendien was men hier bang dat, mocht het plan uiteindelijk toch stranden, men zat opgezadeld met hoge aanloopkosten. Die laatste vrees werd deels weggenomen toen Bongaerts meldde dat hij, mocht het plan na goedkeuring door de gemeenteraad toch stranden, geen kosten in rekening zou brengen.
Het plan bleek begroot te zijn op 960.000 gulden en daarvan zou de gemeenten Deurne en Venray ieder 1/6 deel of 160.000 gulden voor haar rekening moeten nemen. 1/3 deel zou door het ministerie van Binnenlandse Zaken gefinancierd moeten worden in het kader van de werkverruiming. Het resterende bedrag zou dan gefinancierd moeten worden door de Provinciale Staten van Noord-Brabant en Limburg.
Uiteindelijk ging het plan niet door want voor Deurne waren de rendementsverwachtingen te laag en de risico's te hoog. Bovendien voelde men in Deurne meer voor het doortrekken van de Noordervaart tot aan de Maas en/of de aanleg van een kanaal van Asten naar Cuijk. Op 21 oktober 1924 ging het plan definitief in de doofpot. Op die dag was er een conferentie in Venray met burgemeester Van der Loo, wethouder Jansen en secretaris Van Haaren van Venray, burgemeester Van Beek en wethouder Swinkels van Deurne, twee ingenieurs van Rijkswaterstaat en twee afgevaardigden van de provincie Limburg en Noord-Brabant. Burgemeester Van Beek maakte over deze bijeenkomst kort en bondig de aantekening: Kan niets van komen, van dit plan.[1]
Bronnen, noten en/of referenties
|