Het Closter
Het Closter werd rond 1700 enkele keren als naam van een huis en als toponiem genoemd en lag in Liessel op de hoek van de huidige Hoofdstraat en de Monseigneur Berkvensstraat.
De vroegste vermelding is van 12 mei 1693 toen Peter Peter Martens aan Hendrik Driessen van Breij eene seeckere huijsinge met den plack ofte erff daer de selve huijsinge op is staende, gestaen ende gelegen binnen Liessel in de Cermstraet, genaemt het Closter voor 36 gulden verkocht.[1]
Een tweede vermelding is van 29 juni 1703 toen Eimert, de zoon van Jan Peter Goossens en Jenneke Eimert de Haart, samen met zijn nog minderjarige zus Peternel aan Jan Hermans een huis verkocht ter plaatse genaamd te Liessel in het Closter met een hof van circa 6 roeden voor 47 gulden en tien stuivers.[2]
Het huis dat Hermans kocht was tevens herberg. Jan Hermans, geboren in Hamont, was een zoon van een bierbrouwer en van beroep kuiper. Hij maakte vooral grote bierkuipen waarvoor hij vaak elders verbleef om ze daar te plekke in elkaar te zetten.
Mogelijk werd in het Closter ook bier gebrouwen, maar er werd ook bier van elders aangekocht. In 1724 moest Jan Hermans voor bieren, wijnen, jenever etc. gekomen van elders (van buiten het territoir) aan belasting 12 stuivers en 8 penningen betalen. Zijn nazaten bewoonden dit pand tot begin 20e eeuw.
| Bronnen, noten en/of referenties |