Heeft u correcties, aanvullingen of foto's bij een artikel dan kunt u die hier mailen.
Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank!
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis

Henricus Sleegers (1809-1879)

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Henricus Sleegers
Persoonsinformatie
Volledige naam Henricus Sleegers
Geboorteplaats Deurne
Doopdatum 22 april 1809
Overl.plaats Bakel
Overl.datum 12 december 1879
Partner(s) Elisabeth Welten (1811-1851)
Beroep(en) landbouwer
Stamboom.png Sleegers

Henricus Sleegers (1809-1879) was landbouwer in Deurne.


Hij was een zoon van Wilhelmus Sleegers (1772-1855) en Joanna Maria van den Berkmortel (1773-1820).

Henricus huwde op 4 mei 1844 in Bakel met Elisabeth Welten (Bakel 4 november 1811 - Deurne 27 maart 1851), dochter van Adrianus Welten (Bakel 1786-1845 Bakel) en Johanna Catharina van de Cruijs (Bakel 1785-1845 Bakel).

Uit dit huwelijk werd geboren:

  1. Johannis, (Deurne 19 april 1845 - Deurne 23 september 1921). Hij huwde met Elisabeth van dern Heuvel (1846-1927).

Door de arrondissementsrechtbank in Eindhoven werd Henricus op 7 maart 1853 onder curatele gesteld. Al 20 jaar waren er tekenen van krankzinnigheid, die in 1848 en 1849 tot rezernij verergerden. In 1849 verbeterde zijn situatie maar vanaf juni 1852 waren er weer ernstige tekenen van krankzinnigheid. Zo verliet hij in juli 1852 heimelijk met zijn zoontje zijn huis; later vernam zijn vader dat hij in Venray rond de kerk was gaan lopen. In de Peel stelde hij vragen aan de daar werkende arbeiders waardoor die bang werden. De burgemeester van Venray meldde dat aan zijn Deurnese collega. In de zomer van 1852 trof men hem, badend met een os, in een ven aan en hij zei dat hij paling aan het vangen was. In september 1852 viel hij de jachtopziener Jan van der Heijden met een riek aan, maar toen hij zag dat die een geweer had, zei Henricus: “Ik meende dat het de notaris was, dien zou ik eens geleerd hebben”. Ook had hij in de winter van 1852-1852 de postbode aangevallen. En 's nachts ging hij wel eens met een brandende lantaarn de stal in en maakte het vee los. Ook stond hij niet toe dat zijn huisgenoten hem in de gaten hielden. Hij wilde niet dat er met de os gewerkt werd maar ging met het dier wandelen. Hij sloeg zijn zusters en zijn vader en bedreigde de werklieden. De rechter bepaalde dat hij voor een jaar, of korter als de toestand dat toeliet, in een gesticht werd geplaatst.[1]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. BHIC toegangsnr. 25 Arrondissementsrechtbank Eindhoven inv.nr. 73