U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Bewerken van Hendrik Josephus Maria Wiegersma (1891-1969)

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 81: Regel 81:
Hendriks vader Jacob Wiegersma stond model voor de dorpsdokter in de streekroman  ''Dorp aan de rivier'' (1934) van Antoon Coolen. Wiegersma zelf illustreerde het boek en de band. Het boek werd in 1958 verfilmd door Fons Rademakers.  
Hendriks vader Jacob Wiegersma stond model voor de dorpsdokter in de streekroman  ''Dorp aan de rivier'' (1934) van Antoon Coolen. Wiegersma zelf illustreerde het boek en de band. Het boek werd in 1958 verfilmd door Fons Rademakers.  


Hendrik zelf stond model voor de dokter in de roman van [[Antonius Johannes Kortooms (1916-1999)|Toon Kortooms]] ''Help de dokter verzuipt!'' (1968). Ook dat boek werd, in 1974, verfilmd. Deze laatste film veroorzaakte destijds nogal wat ophef, omdat actrice Willeke van Ammelrooy - die een zigeunerin speelt - naakt te zien is in de film.
Hendrik zelf stond model voor de dokter in de roman van [[Antonius Johannes Kortooms (1916-1999)Toon Kortooms]] ''Help de dokter verzuipt!'' (1968). Ook dat boek werd, in 1974, verfilmd. Deze laatste film veroorzaakte destijds nogal wat ophef, omdat actrice Willeke van Ammelrooy - die een zigeunerin speelt - naakt te zien is in de film.


Zijn vriend en schrijver Antoon Coolen noemde diens vierde zoon Peter Hendricus naar Hendrik Wiegersma en zijn vrouw Nel.
Zijn vriend en schrijver Antoon Coolen noemde diens vierde zoon Peter Hendricus naar Hendrik Wiegersma en zijn vrouw Nel.
Regel 96: Regel 96:
==Zijn eerste auto==
==Zijn eerste auto==
In 1920 kocht Hendrik Wiegersma de auto van [[Arnoldus van Loon (1861-1939)]]. Voor die tijd bezocht de huisarts zijn patiënten per fiets, motor of te paard. In 1922 werd Wiegersma eigenaar van een prachtige sportwagen, hij woonde toen nog in de Stationsstraat. [[Hubert Jozef van Doorne (1900-1979)|Hub van Doorne]] was in zijn jonge jaren enige tijd zijn persoonlijk chauffeur. De nummerplaats van zijn Ford met kenteken N-22960 werd in de zomer 2018 tijdens grondwerkzaamheden bij het [[Dinghuis]] opgegraven.
In 1920 kocht Hendrik Wiegersma de auto van [[Arnoldus van Loon (1861-1939)]]. Voor die tijd bezocht de huisarts zijn patiënten per fiets, motor of te paard. In 1922 werd Wiegersma eigenaar van een prachtige sportwagen, hij woonde toen nog in de Stationsstraat. [[Hubert Jozef van Doorne (1900-1979)|Hub van Doorne]] was in zijn jonge jaren enige tijd zijn persoonlijk chauffeur. De nummerplaats van zijn Ford met kenteken N-22960 werd in de zomer 2018 tijdens grondwerkzaamheden bij het [[Dinghuis]] opgegraven.
==Controverse met pastoor Roes==
De verhouding tussen Hendrik Wiegersma en [[Henricus Wilhelmus Roes (1864-1941)|pastoor Roes]] was allesbehalve vriendelijk. Dat Roes zich als geestelijke met wereldse zaken als het landbouwbedrijf bezig hield zal voor Wiegersma niet zo'n probleem geweest zijn, maar hij nam het niet dat de pastoor zich ook bemoeide met medische zaken en Wiegersma op dat gebied de les wilde lezen. Wiegersma zou in 1958 opnieuw in aanvaring komen met een ''polsvoelende pater'' C.W. van Boekel, na het verschijnen van diens proefschrift. In ''Een schrift vol fouten'' hekelde hij de psychotherapeutische zienswijze en adviezen van de pater.
Op zondag 9 augustus 1925 kwam hij in conflict met pastoor Roes nadat hij door veldwachter [[Johannes Hendricus van den Heuvel (1886-1969)|Van den Heuvel]] uit "zijn" kerkbank was bezet. Enkele maanden daarvoor had de weduwe van [[Francis Obers (1849-1915)|Francis Obers]] aan Wiegersma een plaats op de achterste kerkbank onderverhuurd. Dat ging steeds goed totdat Wiegersma op die bewuste zondagmorgen in de kerk kwam en de veldwachter op zijn plek aantrof. Die beweerde dat die plek aan hem was toegewezen en hij weigerde plaats te maken voor de Wieger. Die schreef daarover de pastoor een brief op poten. Roes legde in zijn antwoord uit dat de laatste plaats in de laatste bank aan de rechter (mannen)zijde in de kerk volgens de voorwaarden van de verpachting van 9 januari 1925 was gereserveerd voor de toezichthoudende veldwachter en dat de weduwe Obers niet het recht had gehad om die plaats aan hem onder te verhuren. Maar, zo schreef de pastoor, de politie maakte in de eerste mis bijna nooit gebruik van zijn plaats, zodat het praktisch geen probleem zal opleveren.
Wiegersma eiste niettemin dat de door hem gepachte bank ook officieel aan hem werd toegekend en zo niet ''dan ziet u mij niet meer in uw kerk''. Roes meende niet anders te kunnen dan om voornoemde reden de bank aan Wiegersma te blijven weigeren. Het antwoord daarop van Wiegersma was krachtig en helder:
:''Ik houd mij aan mijn woord en verbreek ieder contact met u, nu en voor immer. Ik wensch niet als een minderwaardige behandeld te worden en dat doet u zonder eenige reden. Tevens deel ik u mede dat ik mijn kinderen niet meer onder leiding wil stellen van menschen die me zóó bejegenen. Van onderwijs bij zusters of fraters kan dus geen sprake meer zijn en zal ik hen overdragen aan den openbaren onderwijzer.<br>Wiegersma''
Daarop stuurde Roes de volgende brief aan mevrouw Wiegersma.
:''Mevrouw,<br>Daar de doctor niet kalm is wend ik mij tot u tot heil van uwe kinderen, van uw huisgezin. Het staat voorop, dat ik den doctor niet minderwaardig heb willen behandelen, integendeel zooals steeds alles meerderwaardig. De plaats, die eenmaal aan de politie is toegewezen, officieel aan den dokter toewijzen kon en mocht ik niet doen. Ik heb echter nagedacht wat ik kon doen.  Indien de politie van het recht op die plaats wil afstand doen of er niet van gebruik maken, is er van mijn kant niets op tegen dat de dokter tot aan de algem. verpachting van de eerste plaats gebruik maakt in de eerste mis. Ik heb heden de politie bij mij uitgenoodigd. Deze is bereid voor u dan ook te wijken mits u dan ook het schrijven aan v.d. Heuvel terug wilt trekken. Zoo wil ik ook thans u zoo veel tegemoet komen als ik eenigszins kan. Misschien denkt de doctor dat ik v.d. Heuvel of de politie opdracht heb gegeven aldus op te treden. Ik geef u de verzekering dat ik de politie over de plaats nooit of nimmer heb gesproken. Ik heb het zelf ook steeds door de vingers gezien, dat de doctor die plaats innam.''
Nel Wiegersma zat behoorlijk omhoog met de controverse tussen de dokter en de pastoor en schreef op 8 augustus 1925 de volgende brief.
:''ZeerEerw. Heer Pastoor,<br>'t Spijt me u nogmaals te moeten lastig vallen over die onverkwikkelijke geschiedenis maar er hangt te veel van af om t op z'n beloop te laten. Ik weet heel goed dat u eigentlijk in uw recht bent, ofschoon mijn man steeds in de veronderstelling is geweest dat de eerste plaats in die bank de zijne was. U kent zoo goed als ik zijn vader en mijn man is juist als hij in dat opzicht. Het leed is voor ons heele huishouden niet te overzien als hij gaat doordrijven en ik ben er zeker van dat hij dat doet. Hij gaat daden stellen die niet meer te herroepen zijn en 't komt op mij en op de jongens neer. 't Is hier vooral te doen om rekapilletatie>ref>Sic, bedoeld is waarschijnlijk ''rekapittelatie''.</ref> tegenover de menschen, omdat hij meent gisteren morgen door de politie uit de bank gezet te zijn. Ik weet heel goed hoe 't in zijn werk is gegaan, maar menschen als mijn man, hoe goed overigens ook, zijn in dergelijke dingen niet tot reden te brengen. Als u eenigszins kunt, sta dan hem de eindplaats toe, alleen in de H. Mis van zes uur met uitdrukkelijke bepaling zoolang er geen andere plaats vrij is. Bij 'n eventueel nieuwe verpachting kunnen wij dan beter opletten en zorgen 'n goede plaats te krijgen. Als u mijn man tegemoet wilt komen zult u daarmee ons huishouden 'n goede dienst bewijzen. Ik ben werkelijk niet opgewassen tegen toestanden als in Lith bestaan en ik was zoo blij ons huishoudentje zoover in 't gareel te hebben.<br>U bij voorbaar dankend,<br>Hoogachtend N. Wiegersma-Daniëls<br>Onnodig te zeggen dat mijn man van deze brief niets mag afweten, dus wilt u het s.v.p. geheim houden, dat ik u geschreven heb. Hoe eerder de zaak is geregeld hoe beter.
Mevrouw Wiegersma schatte de zaak goed in. Het zou nooit meer goedkomen tussen de dokter en de pastoor.<ref>De briefwisseling tussen Roes en Wiegersma bevindt zich in de collectie Berdie Scheepers-van den Broek.</ref>


==Vrijgevigheid==
==Vrijgevigheid==
Regel 143: Regel 129:


{{#widget:YouTube|id=_xJS_hGpBK4}}
{{#widget:YouTube|id=_xJS_hGpBK4}}
 
{{#widget:YouTube|id=BDGgfcia5eI}}


{{Appendix|2=
{{Appendix|2=
Al uw bijdragen aan DeurneWiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie DeurneWiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)