Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Hendricus van der Wallen (1837-1878)
Hendricus van der Wallen | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Hendricus van der Wallen | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 7 september 1837 | |
Overl.plaats | Mierlo | |
Overl.datum | 10 mei 1878 | |
Partner(s) | Godefrida van de Loo (1825-1888) | |
Beroep(en) | dienstknecht, akkerbouwer |
Hendricus van der Wallen (1837-1878) woonde bij de volkstelling van 1839 met zijn ouders op het adres Liessel 502.
Hij was een zoon van Arnoldus van der Wallen (1795-1860) en Mechtildis Leijsen (1805-1886).
Hendricus huwde op 28 januari 1867 in Mierlo met de weduwe Godefrida van de Loo, (Mierlo 22 mei 1825 - Mierlo 11 juni 1888), dochter van Lambertus (Lambert) van de(r) Loo (Mierlo 1777-1830 Mierlo) en Maria Janse (Stiphout 1798-1861 Mierlo). Maria Janse hertrouwde met Jo(h)annes van Eck(k)endonck.
Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Godefrida van de Loo trouwde drie keer, maar bleef kinderloos. Ze liet bij haar overlijden aan haar derde man roerende goederen na ter waarde van ƒ 45,50 en kleding ter waarde van ƒ 10,00. De begrafeniskosten bedroegen ƒ 3,80.
Hendricus van der Wallen raakte op de avond van 26 maart 1865 betrokken bij een caféruzie in herberg De Zwaan van eigenaar Petrus Truijen in Deurne. Tijdens het voorval werd hij ervan beschuldigd veldwachter Franciscus Althuizen en een zekere Johannes Bankers moedwillig met een knipmes te hebben verwond. Tijdens de openbare terechtzitting van 18 april 1865 in Eindhoven, eiste de officier, op basis van de gehoorde getuigen en aangevoerde bewijsstukken, een gevangenisstraf van 14 dagen. Hoewel Hendricus de verwondingen die hij had toegebracht bekende, voerde hij in zijn verdediging aan dat hij niet wist dat een van de gewonden de veldwachter was. Hij verklaarde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat het personen waren die hem eerder hadden geplaagd en daardoor beangstigd was in zijn handelen.
De rechtbank hield tijdens de uitspraak rekening met de opgewonden toestand waarin Hendricus door voorafgaande plagerijen was gebracht, alsmede zijn gulle bekentenis en onbesproken gedrag, en veroordeelde hem tot een celstraf van 8 dagen en een geldboete van 12 gulden en 85 cent. De rechtbank sprak hem echter vrij van het moedwillig verwonden van een veldwachter in functie, waarvoor hij niet schuldig werd bevonden.