Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Hendricus Brangers (1821-1871)
Hendricus Brangers | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Hendricus Brangers | |
Geboorteplaats | Deurne | |
Geboortedatum | 30 april 1821 | |
Overl.plaats | Deurne | |
Overl.datum | 25 november 1871 | |
Partner(s) | Johanna Maria Roijakkers (1822-1885) | |
Beroep(en) | smid |
Hendricus Brangers (1821-1871) was evenals zijn vader smid in Deurne.
Hij was een zoon van Petrus Brangers (1794-1873) en Maria van den Hout (1790-1867).
Hendricus huwde op 12 januari 1861 in Asten met Johanna Maria Roijakkers, (Bakel 20 maart 1822 - Asten 3 december 1885), dochter van Franciscus Roijakkers (1786-1862) en Francisca van Heugten (1788-1867). Dit huwelijk bleef kinderloos.
Als knecht werkten bij hem Hendrikus van Bragt (Geldrop 1846-1869 Geldrop), later smid in Geldrop, en Hendrik van der Heiden (Oerle 1841-1903 Tongelre), later smid in Tongelre.
Hij was lid van de Deurnese brandweer in de functie van darm- en emmerbewaarder.[1]
Op 10 april 1861 werd op zijn verzoek een proces-verbaal opgemaakt tegen E. Goossens wegens belediging. Er zou een meningsverschil spelen tussen de partijen over een rekening.[2]
Op 24 mei 1865 maakten hij en zijn vrouw hun testament en benoemden elkaar daarin tot enige en algehele erfgenaam.[3]
Op 15 juli 1869 beklaagde de Deurnese bakker Johannes Goossens zich erover dat zijn zoontje Theodorus geslagen was door de vrouw van Hendricus Brangers. Toen de vrouw van Johannes Goossens daarop naar mevrouw Brangers ging om verhaal te halen, werd ze uitgescholden en het huis uitgezet. Klompenmaker Johannes Cortenbach en smidsknecht Hendrik van der Heiden waren daarvan getuigen.[4]
Op 12 november 1869 liet hij door notaris Van Riet een hoeveelheid goederen, waaronder kachels, ketels, beitels en enige huishoudelijke inboedel, publiek verkopen. Het bracht hem 101,15 gulden op.[5] Mogelijk was hij toen al ziekelijk en gestopt met zijn smederij.
Bij zijn overlijden had zijn nalatenschap, na aftrek van alle schulden, een waarde van 32 gulden.
Bronnen, noten en/of referenties
|