U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Haanakker

Uit DeurneWiki, de historische encyclopedie voor groot-Deurne.
Versie door Fien Verrijt (overleg | bijdragen) op 24 jan 2017 om 18:48
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De hoeve de Haanakker aan de Vlierdenseweg 184 in Vlierden heeft een lange geschiedenis. Ze was eigendom van de armentafel van Deurne en later van de armentafel van Vlierden en van de familie Aarts.


Hertogelijk leengoed[bewerken | brontekst bewerken]

De historie van de hoeve de Haanakker gaat, samen met de hoeve de Ravenakker, terug tot in de middeleeuwen. Het was een hertogelijk leengoed dat in het bezit was van de familie Van Vlierden. In de oude hertogelijke leenregisters, ondermeer in het zogenaamde Spechtboek van 1379, staat genoemd tgoet ten Haenacker en in het Bossche schepenprotocol van 1368 is sprake van den Hagenecker. In de hertogelijke leenregisters komen, in chronologische volgorde, de volgende vermeldingen voor:

Margriet Spijkersstichting[bewerken | brontekst bewerken]

Op 9 juni 1627 verkocht mr. Van Vlierden aan het gasthuis voor arme vrouwen, gesticht door Margriet Spijkers, een erfelijke cijns van elf gulden en vijf stuivers. Deze cijns moest op de feestdag van Sint Remigius of St. Remeijs (1 oktober) betaald worden uit de opbrengsten van een vierde deel van hoeve de Haanakker De Margriet Spijkersstichting had haar zetel in 's-Hertogenbosch, waar het geld ook moest worden overhandigd. Op het goed rustte toen al een jaarlijkse verplichting van zeven gulden en tien stuivers aan de Heilige Geest van Deurne. De hoeve werd destijds bewoond en bewerkt door Willem Jan Aelberts Smits. >br>Blijkbaar verkeerde mr. François van Vlierden voortdurend in geldnood want op 9 juli 1629 verkocht hij weer aan Nicolaes Zegerszoon van Nyehoff een cijns van drie gulden uit de Haanakkerse hoeve.

Versnippering van eigendom[bewerken | brontekst bewerken]

Het eigendomsrecht van het goed de Haanakker raakte tengevolge van erfdelingen steeds meer versnipperd; in 1632 verkocht Nicolaas, de zoon van Quirijn van Niel, zijn achtste deel aan Maria de vrouw van Gevart Donck en in 1654 kocht de hoevenaar Willem Jan Aelberts een zestiende deel van de hoeve voor 330 gulden van Cornelia, de dochter van Nicolaes van Niel en vrouw van Jacob Bosch. Ook de rechten op de verplichtingen die op de hoeve rustten wisselden van eigenaar en bij vererving of verkoop moesten de deeleigenaren daarnaast ook nog leenverhef doen. Een deel van de eigenaren lieten de opbrengsten en verplichtingen van het goed aan de Deurnese armentafel. Deze instelling verwierf uiteindelijk het eigendom van het groed. Na de afsplitsing van de parochie Vlierden werd, ergens tussen 1685 en 1705, ook de Vlierdense armentafel voor driekwart eigenaar van de Haanakker.

De hoevenaar Willem Aarts moest jaarlijks 62½ gulden huur betalen. Na aftrek van alle erop rustende vaste lasten, ondermeer aan de Armen van Deurne, en van de jaarlijkse reparatiekosten bleef er voor de Vlierdense armentafel in de periode 1763-1773 gemiddeld niet meer dan 43 gulden per jaar over. Daarbij kwam dat men in 1774 in Den Haag ontdekte dat tengevolge van de versnippering van het eigendomsrecht een aantal achtereenvolgende eigenaren van een deel van de hoeve "vergeten" waren om voor hun deel leenverhef te doen voor de Raad en Leenhof van Brabant. De Haanakker was immers nog steeds een leengoed. Zo had Francis van Vlierden voor het laatst op 15 juni 1660 zijn verhefpenningen betaald, terwijl Hendrik Heeren, Albert van Eijl, Nicolaas Steenmans en Pieter van Endepoel, die in vervlogen tijden ieder voor een zestiende deel (samen een kwart!) eigenaar van de hoeve waren geworden, al vele tientallen jaren de hoeve niet hadden laten verheffen. De armen van Vlierden moesten daarom in 1774 de achterstallige rekening ten bedrage van ruim 166 gulden betalen en de bescheiden winst van vier jaren ging daarmee in een klap verloren. In 1776 werd daarom besloten de hoeve publiek te verkopen.

Verkoop van 1776[bewerken | brontekst bewerken]

Op 23 juli 1776 vroegen de armmeesters van Vlierden toestemming tot verkoop van de hoeve. Het ging om ruim 150 lopensen (ongeveer 25 hectaren) grond, waarvan uiteindelijk slechts 22 lopensen en 2 roeden leenroerig waren aan de Raad en Leenhof van Brabant. De vorster Jan Wijnants had in Den Bosch toestemming gevraagd en verkregen van de rentmeester van de Geestelijke Goederen om in omliggende dorpen Asten Deurne en Helmond de voorgenomen verkoop publiek aan te kondigen. Op 9 september had de voorlopige verkoop en op 7 oktober de definitieve toewijzing plaats. Nieuwe eigenaar werd Peter Aarts, de zoon van hoevenaar en schepen Willem Aarts, die op de hoeve was geboren en na zijn huwelijk met Henrica van Bree uit Someren een achttal jaren Vlierden had verlaten om het boerenvak in Someren te leren. Hij moest maar liefst 2650 gulden voor de hoeve neertellen maar werd daarmee wel meteen een van de Vlierdense notabelen. Later zou hij ook zitting nemen in het schepencollege. Op 6 november 1776 leende Peter Aarts van de Somerense predikant Cazijn van Zelm 500 gulden. Hij verkocht aan Marten van Bree een schaapskooi, gelegen omtrent de kaak met nog een aantal kleinere percelen grond. Twee jaren later wordt weer een deel verkocht nl. de voorste helft van de schuur, ter grootte van vier gebonden en ook weer een aantal kleinere percelen aan Marten van Bree voor 650 gulden.

Aarts en de Haanakker[bewerken | brontekst bewerken]

Lange tijd was de familie Aarts, als pachter en later als bezitter, nauw verbonden met de hoeve de Haanakker, In 2005 verscheen van de hand van Harrie Aarts uit Oploo en Piet Aarts uit Asten-Heusden een boek over het verleden van de familie Aarts met de titel Aarts die van den Haenacker. Sommige leden van de familie Aarts hadden zelfs de bijnaam Haanakkers, een naam die zelfs in min of meer officiële documenten terecht kwam.

Erfdeling van 1848[bewerken | brontekst bewerken]

In 1848 verdeelden de kinderen van wijlen Dirk Aarts en Dorothea van Heugten, met name Johannis, Hendrik, Pieter en Catharina, de nagelaten goederen. De twee eerstgenoemden krijgen de boerderij en de omliggende landerijen, de twee anderen ontvangen:

  • 6 koeien, 3 hokkelingen, 2 kalveren ter waarde van 700 gulden, 60 mud rogge, 8 mud boekweit, 22 mud haver ter waarde van 470 gulden, 10.000 pond hooi, 15.000 pond stro ter waarde van 440 gulden, 15 mud aardappelen, 4 mud oliezaad, een kar, stortkar, ploeg, eg, wanmolen en enig ander landbouwgereedschap ter waarde van 130 gulden; voorts 4 bedden met toebehoren, 16 paar bedlakens, 20 kussenslopen, 6 wollen dekens, 7 tafellakens, 11 servetten, 14 handdoeken, 2 kasten, 2 kisten, 1 klok met kast, 4 tafels, 11 stoelen, 1 baktrog, 2 koperen wasketels, 1 koperen gieter, 2 koperen waterketels, 4 koperen koffieketels, 8 tinnen schotels, 14 tinnen borden, 2 vuurijzers, 2 halen, 2 tangen, 1 koekepan, 1 hangijzer, 2 koperen lampen, 2 koffiemolens, 2 strijkijzers, 1 beddepan, 2 waskuipen, 4 stenen potten, 9 aarden potten, enige aarden potten en schotels, 1 grote ijzeren ketel, 1 grote theeketel, 34 eiken en kanadassen groeiende op het eerste kavel (sectie A 656 op het Goor) die voor 1 december 1848 geruimd moeten zijn, 165 gulden aan contant geld en 270 gulden uit de nalatenschap van de overleden ouders.

Verkoop aan Hendrik Jacobs[bewerken | brontekst bewerken]

In 1908 werd de Haanakker verkocht door de gezamenlijke eigenaren Hendricus Peeters, graanhandelaar te Someren en gehuwd met Dorothea Aarts, Johannes van Bussel, dienstknecht te Vlierden, Maria Aarts, de weduwe van Antonius van Bussel en landbouwster te Deurne met haar eigen kinderen Liduina, Maria, Mina en Hendricus, alsmede Martinus van Bussel landbouwer te Deurne, Peter van Bussel landbouwer te Deurne, Peter Adriaans, koopman te Deurne, Johanna Adriaans zonder beroep te Deurne, Theodorus Aarts landbouwer te Vlierden, Hendricus Lammers landbouwer te Vlierden en gehuwd met Maria Anna Aarts. Koper van het goed was Hendrik Jacobs. Het oude kadastrale sectienummer C 196 was toen vervangen door C 1363, hetgeen erop wijst dat er na 1832 nieuwbouw gepleegd is of herkaveling heeft plaats gevonden.

Reparaties[bewerken | brontekst bewerken]

In de archieven van de armentafels van Deurne en Vlierden zitten veel rekeningen van reparaties aan de hoeve en bijgebouwen. Meestal ging het om klein onderhoud. Voordat de hoeve overging in particuliere handen werden enkele ingrijpende bouwkundige veranderingen aangebracht, zoals:

  • 1765 een nieuwe schuur
  • 1769 vernieuwing van de paardenstal
  • 1772 een nieuw bakhuis

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Henk Beijers en Pieter Koolen - Vlierdens Verleden 721-1926 blz. 312-314