Rabo-clubsupport leverde dit jaar 765,88 euro op. Allen die op ons stemden hartelijk dank! Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis |
Gerardus de Kinderen (1821-1884)
Gerardus de Kinderen | ||
. | ||
Persoonsinformatie | ||
Volledige naam | Gerardus de Kinderen | |
Geboorteplaats | Hoogeloon | |
Geboortedatum | 4 augustus 1821 | |
Overl.plaats | Asten | |
Overl.datum | 23 juli 1884 | |
Partner(s) | Antonia Prinsen (1843-1882) | |
Beroep(en) | molenaar, landbouwer |
Gerardus de Kinderen (1821-1884) huurde van 1869 tot 1872 van de gemeente Deurne en Liessel de molen aan de Liesselseweg nabij de overweg.
Gerardus was een zoon van landbouwer Johannes (Jan) de Kinderen (Middelbeers 1776-1843 Hoogeloon) en zijn tweede vrouw Maria Willems (Zeelst 1794-1872 Lierop). Hij was een oudere broer van de Liesselse molenaar Johannes de Kinderen (1825-1876).
Hij huwde op 15 oktober 1868 in Deurne met Antonia Prinsen, (Deurne 9 mei 1843 - Deurne 15 november 1882), dochter van Johannes Prinsen (1812-1872) en Joanna Maria van den Biggelaar (1818-1851).
Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:
- Johannes, (Deurne 7 november 1869 - Deurne 9 februari 1871).
- levenloze dochter, (Deurne 26 april 1872).
- Johannes, (Deurne 8 februari 1874 - Deurne 10 maart 1959). Hij huwde met Anna Elisabeth Nellen (1877-1912).
- Leonardus, (Deurne 15 november 1876 - Deurne 26 maart 1879).
Hij overleed op 62-jarige leeftijd, nog geen twee jaar later dan zijn 22 jaar jongere vrouw. Enkele dagen voor zijn overlijden werd hij ter verzorging opgenomen door de zusters van Asten. Zijn enige nog levende zoon Johannes werd opgevoed op de Molenhof door Johanna Swinkels (1833-1914), de weduwe van Antonie van den Biggelaar (1823-1876), een broer van zijn vrouw, die later hertrouwde met Petrus Kanters (1850-1929).
Gerardus was bij zijn huwelijk in 1868 molenaar in Milheeze.
Tijdens een openbare verhuring op 15 april 1869 door de gemeente Deurne en Liessel van de twee Deurnese windmolens, de zogenaamde Kerkse molen en de molen aan de Liesselseweg nabij de spoorweg, die later bekend zou worden als Rakels molen, huurde hij de laatstgenoemd voor 590 gulden. De Kerkse molen werd toen gehuurd door Pieter Johannes Truijen.
Al snel raakte De Kinderen in conflict met zijn collega-molenaar Truijen en de gemeente Deurne. In de huurovereenkomst was namelijk bepaald dat de molenaars niet met de molenkar mochten rondgaan om granen bij de klanten op te halen en meel weer te bezorgen. Terwijl De Kinderen zich keurig aan deze bepaling hield was hem gebleken dat Truijen zich daar niets van aantrok en het meel bij de Deurnese bakkers thuis bezorgde, waardoor hij veel klanten verloor. Herhaaldelijk sprak hij de gemeente en zijn collega hierover tevergeefs aan. Hij wilde de gemeente tot actie dwingen door vanaf 1 mei 1870 zijn pachtgeld niet te betalen. Toen er zijns inziens geen verbetering kwam daagde hij de gemeente voor de rechter en eiste, ter compensatie van de pachtgelden, een schadevergoeding van ruim 738 gulden. Anderzijds spande de gemeente een rechtsvordering in tegen De Kinderen wegens niet ontvangen huurpenningen. De Kinderen verloor de gerechtelijke procedures en verliet de molen per 1 mei 1872. Hij ging als landbouwer in Liessel aan de slag.
De problemen met Gerardus de Kinderen waren aanleiding voor de gemeente om de beide molens in 1872 van de hand te doen.