U steunt de heemkundekring door lid of vriend te worden.
Iedere eerste maandag- en woensdagochtend van de maand van 10 tot 12 uur kunt u ons bezoeken in het heemhuis.

Bewerken van Gerardus Pennincx (1697-1760)

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 4: Regel 4:
| tekst          =  
| tekst          =  
| volledige naam = Gerardus Pennincx
| volledige naam = Gerardus Pennincx
| roepnaam      = Gerrit
| roepnaam      =  
| geboorteplaats = Gemert
| geboorteplaats = Gemert
| geboortedatum  = 8 april 1697
| geboortedatum  = 8 april 1697
Regel 12: Regel 12:
| beroep(en)    = pastoor
| beroep(en)    = pastoor
}}
}}
'''Gerardus (Gerrit) Pennincx (Pennings, Penninx)''' was van 1731 tot 1737 pastoor in de [[Sint-Willibrordusparochie (Deurne)| Sint-Willibrordusparochie]] van [[Deurne (plaats)|Deurne]].
'''Gerardus Pennincx''' was van 1731 tot 1737 pastoor in de [[Sint-Willibrordusparochie (Deurne)| Sint-Willibrordusparochie]] van [[Deurne (plaats)|Deurne]].


==Afkomst en benoeming==
==Afkomst en benoeming==
Hij was een zoon en het negende kind van Joannes Willem Penninx (begraven te Gemert 2 mei 1718) en Christina Sijmons (geboren te Boerdonck - begraven te Gemert 15 februari 1699). Vanaf 1713 studeerde hij in Leuven. <ref>(Rev. Dnus, Alb. van der Schout)</ref>  Op 25 september 1720 werd hij tot subdiaken gewijd. In 1722 kreeg hij zijn benoeming tot kapelaan te Erp.  
Gerardus Pennincx was een zoon en het negende kind van Joannes Willem Penninx (begraven te Gemert 2 mei 1718) en Christina Sijmons (geboren te Boerdonck - begraven te Gemert 15 februari 1699). Hij studeerde vanaf 1713 in Leuven.<ref>(Rev. Dnus, Alb. van der Schout)</ref>  Op 25 september 1720 werd hij tot subdiaken gewijd. In 1722 kreeg hij zijn benoeming tot kapelaan te Erp.  


Op 13 augustus 1731 werd Gerrit benoemd tot pastoor in de Sint-Willibrordusparochie in Deurne als opvolger van de eerder in die maand overleden pastoor Laurens van Loon. Hij trad op 7 september daaropvolgend als pastoor van Deurne in dienst. Al spoedig raakte hij in onmin met enige van zijn parochianen.  
Op 13 augustus 1731 werd hij benoemd tot pastoor in de Sint-Willibrordusparochie in Deurne als opvolger van de eerder in die maand overleden pastoor Laurens van Loon. Hij trad op 7 september daaropvolgend als pastoor van Deurne in dienst. Al spoedig raakte hij in onmin met enige van zijn parochianen.  


==Het kerkhofincident van 1735==
==Het kerkhofincident van 1735==
In 1735 werd hij op het matje geroepen bij de drossaard van Deurne. Wat was het geval? Op de zondagen 9 en 30 januari van dat jaar had een groot aantal jongelui herrie geschopt op het kerkhof rond de grote kerk terwijl binnen de protestantse eredienst bezig was. Het incident was ter ore gekomen van de heren in Den Haag en als strafmaatregel bedachten ze dat de pastoor en zijn kapelaans, in aanwezigheid van de predikant en de kerkenraad, voor het gerecht in Deurne moesten verschijnen en daar hun diepste leedwezen moesten betuigen over hetgeen was voorgevallen. Ook moesten zij verklaren dat ze het gedrag van de jongelui, indien ze dat hadden gekund, zouden hebben verhinderd. Ook moesten ze beloven dat ze de jeugd voortaan zo zouden opvoeden dat zij zich stil en rustig zouden gedragen tijdens alle erediensten, zowel de katholieke als de protestantse. Daarvan moesten de pastoor en kapelaans een behoorlijke akte opmaken en overhandigen aan de drossaard. Mochten de jongelui zich niet aan deze regel houden dan hing hun per overtreder een boete van tien gulden boven het hoofd, waarvan de ene helft aan de armen van Deurne ten goede zou komen en de andere helft in de zak van de drossaard verdween. De ouders waren daarbij verantwoordelijk voor hun kinderen. Bij onvermogenden werd de "misdadigers" drie dagen op water en brood gezet en werden de kosten daarvan verhaald op de katholieke kerk. Op 15 april 1735 verschenen de pastoor en zijn kapelaans voor het gerecht en konden moeilijk anders dan deemoedig het hoofd buigen.<ref>Collectie Rijksarchief  N.Br.1557-1817 Brabants Historisch Informatiecentrum toegangsnummer 178 inventarisnummer 73 blz. 132-133 akte van 10 maart 1735; Rechterlijk archief Deurne inventarisnummer 129 folio 170, akte van 15 april 1735 </ref>
In 1735 werd hij op het matje geroepen bij de drossaard van Deurne. Wat was het geval? Op de zondagen 9 en 30 januari van dat jaar had een groot aantal jongelui herrie geschopt op het kerkhof rond de grote kerk terwijl binnen de protestantse eredienst bezig was. Het incident was ter ore gekomen van de heren in Den Haag en als strafmaatregel bedachten ze dat de pastoor en zijn kapelaans, in aanwezigheid van de predikant en de kerkenraad, voor het gerecht in Deurne moesten verschijnen en daar hun diepste leedwezen moesten betuigen over hetgeen was voorgevallen. Ook moesten zij verklaren dat ze het gedrag van de jongelui, indien ze dat hadden gekund, zouden hebben verhinderd. Ook moesten ze beloven dat ze de jeugd voortaan zo zouden opvoeden dat zij zich stil en rustig zouden gedragen tijdens alle erediensten, zowel de katholieke als de protestantse. Daarvan moesten de pastoor en kapelaans een behoorlijke akte opmaken en overhandigen aan de drossaard. Mochten de jongelui zich niet aan deze regel houden dan hing hun per overtreder een boete van tien gulden boven het hoofd, waarvan de ene helft aan de armen van Deurne ten goede zou komen en de andere helft in de zak van de drossaard verdween. De ouders waren daarbij verantwoordelijk voor hun kinderen. Bij onvermogenden werd de "misdadigers" drie dagen op water en brood gezet en werden de kosten daarvan verhaald op de katholieke kerk. Op 15 april 1735 verschenen de pastoor en zijn kapelaans voor het gerecht en konden moeilijk anders dan deemoedig het hoofd buigen.<ref>Collectie Rijksarchief  N.Br.1557-1817 Brabants Historisch Informatiecentrum toegangsnummer 178 inventarisnummer 73 blz. 132-133 akte van 10 maart 1735; Rechterlijk arhief Deurne inventarisnummer 129 folio 170, akte van 15 april 1735 </ref>


==Het salarisincident van 1735==
==Het salarisincident van 1735==
Regel 32: Regel 32:
In plaats van diegenen die de ordonnantie op 't gemaal overtraden gerechtelijk te vervolgen, stookte De Cassemajor de ingezetenen op en langzamerhand deed het gerucht de ronde dat de mensen al jaren waren bestolen omdat [[Geschil over het maalloon rond 1736|de molenaar te veel scheploon]] genomen zou hebben. Men sprak zelfs van de helft te veel. Er werd namens de Deurnenaren een klacht ingediend bij de Staten-Generaal in Den Haag. Molenaar Van Hout, die zijn nering door dit alles in gevaar zag, deed op zijn beurt zijn beklag bij de heer van Deurne [[Balthasar Coymans (1699-1759)]]. Deze trok zich natuurlijk, als verpachter van de molen en dus belanghebbende, de zaak aan. Hij wist op 17 april 1736 een resolutie vanuit Den Haag te krijgen, waarin werd gesteld dat de inwoners van Deurne zich moesten houden aan de geldende en nog onlangs vastgestelde regelgeving met betrekking tot het malen en het maalloon. Dit besluit was niet naar de zin van de indieners van het verzoekschrift. Pas op het einde van 1739, twee jaar na het vertrek van pastoor Pennincx, kwamen de gemoederen wat tot bedaren.
In plaats van diegenen die de ordonnantie op 't gemaal overtraden gerechtelijk te vervolgen, stookte De Cassemajor de ingezetenen op en langzamerhand deed het gerucht de ronde dat de mensen al jaren waren bestolen omdat [[Geschil over het maalloon rond 1736|de molenaar te veel scheploon]] genomen zou hebben. Men sprak zelfs van de helft te veel. Er werd namens de Deurnenaren een klacht ingediend bij de Staten-Generaal in Den Haag. Molenaar Van Hout, die zijn nering door dit alles in gevaar zag, deed op zijn beurt zijn beklag bij de heer van Deurne [[Balthasar Coymans (1699-1759)]]. Deze trok zich natuurlijk, als verpachter van de molen en dus belanghebbende, de zaak aan. Hij wist op 17 april 1736 een resolutie vanuit Den Haag te krijgen, waarin werd gesteld dat de inwoners van Deurne zich moesten houden aan de geldende en nog onlangs vastgestelde regelgeving met betrekking tot het malen en het maalloon. Dit besluit was niet naar de zin van de indieners van het verzoekschrift. Pas op het einde van 1739, twee jaar na het vertrek van pastoor Pennincx, kwamen de gemoederen wat tot bedaren.


==Vertrek uit Deurne==
==Kapelaans==
Toen in 1737 de Erpse pastoor Johannes van der Meulen overleed, zag hij zijn kans schoon om Deurne te verruilen met Erp. Op 21 februari 1737 kreeg hij toestemming vanuit de Raad van State in Den Haag om zich als pastoor in Erp te vestigen. Bij de akte van toelating werd overigens wel opgemerkt dat hij geboren was in Gemert en als zodanig dus als iemand van buiten de staat moest worden beschouwd en volgens de letter van de op 19 juli 1730 vastgestelde regels niet mocht worden toegelaten. Voor deze keer werd dit echter door de vingers gezien maar bij een volgende gelegenheid wilde met de regels hanteren.<ref>Volgens de akte van toelating van 19 juli 1730 kwam hij in Erp als opvolger van de overleden Erpse pastoor Johannes van der Meulen, maar volgens ''[[Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden]]'' bladzijde 77, het standaardwerk van [[Hendrik Ouwerling]], ruilde hij van standplaats met de Erpse pastoor Gerardus van der Leen.</ref>
Tijdens zijn pastoraat in Deurne werd hij bijgestaan door de kapelaans:
*[[Antoni Kuijpers]]
*[[Jan van Loon]]


Toen hij in Erp overleed werden zijn bezittingen, bestaande uit zowel landerijen onder Beek en Donk en Erp, als uitgeleende gelden geschat op ruim 2.188 gulden.<ref>Archief schepenbank Erp BHIC toegang 7690 inv.nr. 69 foto 218-223 5 september 1760.</ref>
==Externe Link==
* [http://www.penninx.nl/stambomen/leonardus-schijndel/stamboom.htm  Stamboom Leonardus Penninx]


Tijdens zijn pastoraat in Deurne werd hij bijgestaan door de kapelaans [[Antoni Kuijpers]] en [[Joannes van Loon (1699-1744)|Jan van Loon]]
{{Appendix}}
 
{{Appendix|2=
* [http://www.penninx.nl/stambomen/leonardus-schijndel/stamboom.htm Stamboom Leonardus Penninx]
----
{{references}}
}}
{{DEFAULTSORT:Pennincx,Gerardus}}
{{DEFAULTSORT:Pennincx,Gerardus}}
[[categorie:Pennincx|Gerardus]]
[[categorie:Pennincx|Gerardus]]
[[Categorie:Pastoor in Deurne-centrum Sint Willibrordus|Pennincx,Gerardus]]
[[Categorie:Pastoor in Deurne-centrum Sint Willibrordus]]
Al uw bijdragen aan DeurneWiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie DeurneWiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)